ECLI:NL:RBAMS:2021:2063

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
AWB - 21_742
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen dwangsombesluit wegens gebrek aan bewijs van bezwaar

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Het beroep is ingediend op 3 februari 2021, naar aanleiding van een besluit van de heffingsambtenaar van 15 oktober 2020, waarin werd besloten geen dwangsom toe te kennen. Eiser stelt dat hij op 13 november 2020 bezwaar heeft gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder ontkent het bezwaarschrift ontvangen te hebben. De rechtbank constateert dat het bezwaarschrift niet is gedateerd en dat eiser geen ontvangstbevestiging heeft overgelegd. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen dat er daadwerkelijk bezwaar is gemaakt.

De rechtbank oordeelt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Awb vereist dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend, wat in dit geval niet kan worden aangetoond. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Tevens merkt de rechtbank op dat uit vaste rechtspraak volgt dat er geen dwangsom wordt verbeurd bij het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar tegen een dwangsombeschikking, wat betekent dat ook bij een (tijdig) bezwaar geen dwangsom is verbeurd.

De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of teruggave van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door rechter M.M.L.A.T. Doll, in aanwezigheid van griffier N. van der Kroft, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/742

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft met de brief van 28 januari 2021, door de rechtbank ontvangen op 3 februari 2021, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Met een besluit van 15 oktober 2020 heeft verweerder besloten geen dwangsom aan eiser toe te kennen naar aanleiding van zijn ingebrekestelling van 18 september 2020. Eiser stelt dat hij op 13 november 2020 bezwaar heeft gemaakt tegen dit besluit. Verweerder ontkent het bezwaarschrift ontvangen te hebben. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift niet is voorzien van een dagtekening. Daarnaast heeft eiser geen ontvangstbevestiging overgelegd waaruit blijkt of, en zo ja, op welke datum het bezwaarschrift door verweerder is ontvangen. Op grond van de in het dossier aanwezige stukken kan de rechtbank niet vaststellen dat eiser daadwerkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing van zijn dwangsomverzoek, noch op de door hem genoemde datum, noch op een andere datum. Het emailbericht van 13 november 2020 kan daaraan niet afdoen, nu niet duidelijk is op welk bezwaarschrift deze email betrekking heeft.
4. Gelet hierop moet naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep, zoals genoemd in artikel 6:12, tweede lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht en dat dus geen sprake is van een ontvankelijk beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat uit vaste rechtspraak volgt dat geen dwangsom wordt verbeurt bij het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar tegen een dwangsombeschikking. Dat betekent dat ook bij een (tijdig) bezwaar, geen dwangsom is verbeurd. [3]
6. Voor een proceskostenveroordeling of teruggave van het griffierecht is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb
3.Zie hiervoor de uitspraak van 10 december 2014 van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2014:4448