ECLI:NL:RBAMS:2021:2029

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
8019818 CV EXPL 19-18903
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van kredietovereenkomst en terugbetaling van kosten in consumentenkredietzaak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, ging het om een consumentenkrediet waarbij de vennootschap American Express Europe S.A. (hierna: Amex) betrokken was. De procedure begon met een tussenvonnis op 21 september 2020, waarin werd vastgesteld dat er sprake was van een kredietovereenkomst in de zin van titel 7:2A BW. De kantonrechter oordeelde dat Amex de kredietwaardigheid van de opposant niet adequaat had getoetst. Dit leidde tot de verplichting voor Amex om alle betaalde krediet- en vertragingsvergoedingen terug te betalen aan de opposant, die het geleende geld wel moest terugbetalen.

In het eindvonnis van 12 april 2021 werd de opposant veroordeeld tot betaling van € 8.458,77 aan Amex. De kantonrechter oordeelde dat de door Amex opgevoerde kosten, waaronder commissiekosten, niet toewijsbaar waren, omdat deze kosten in verband stonden met de kredietovereenkomst en niet onredelijk waren. De opposant had betoogd dat hij te veel had geleend en dat sommige kosten dubbel waren opgevoerd, maar de kantonrechter verwierp deze argumenten. De rechter concludeerde dat de opposant enkel het bedrag van € 8.458,77 diende te betalen, en dat de overige vorderingen van Amex niet toewijsbaar waren.

De kantonrechter verklaarde het verzet van de opposant gegrond, vernietigde een eerder verstekvonnis en legde de proceskosten op aan de opposant. De totale kosten aan de zijde van Amex werden begroot op € 1.504,18, inclusief btw. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8019818 CV EXPL 19-18903
vonnis van: 12 april 2021
fno.: 33494

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[opposant]

wonende te [woonplaats]
opposant
nader te noemen: [opposant]
gemachtigde: mr. H. Loonstein
t e g e n

de vennootschap naar buitenlands recht American Express Europe S.A.

gevestigd te Amsterdam
geopposeerde
nader te noemen: Amex
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 21 september 2020 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis hebben partijen op 16 november 2020 en 14 december 2020 respectievelijk een akte en antwoordakte genomen.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

In het tussenvonnis van 21 september 2020 is overwogen dat sprake is van een kredietovereenkomst in de zin van titel 7:2A BW en dat Amex de kredietwaardigheid van [opposant] niet toereikend heeft getoetst. Het gevolg daarvan is dat [opposant] wel het geleende geld moet terugbetalen, maar dat Amex alle betaalde krediet- en vertragingsvergoedingen dient terug te betalen. Amex is in de gelegenheid gesteld een akte met berekening over te leggen. Amex heeft vervolgens een berekening overgelegd en deze toegelicht, waaruit volgt dat de uitgaven totaal € 91.912,96 bedragen, waarvan hij € 83.454,19 heeft betaald. Daar zit een verschil tussen van € 8.458,77 aan uitgaven. De overige kosten vallen niet onder dit bedrag. Er is € 1.043,52 aan boetes en storneringskosten in rekening gebracht, € 23,43 aan kosten voor het gebruik van de betaalkaart en € 157,51 aan commissie voor betalingen aan vreemde valuta. Amex wenst nog wel aanspraak te maken op de commissiekosten nu dit geen noemenswaardige dan wel onredelijke kosten zijn voor de geleverde service. [opposant] had die kosten ook verschuldigd geweest als hij Euro’s had moeten wisselen naar lokale, vreemde valuta. Het afwijzen daarvan zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking van [opposant] .
[opposant] heeft zich bij antwoordakte op het standpunt gesteld dat ook het geleende geld niet behoeft te worden terugbetaald, aangezien hij teveel heeft kunnen lenen. Bovendien kloppen de posten niet, omdat sommige posten dubbel worden opgevoerd vanwege een stornering van de bank. Het gaat totaal om een bedrag van € 35.771.08. dat moet in mindering gebracht worden op het geleende bedrag. De vordering dient dan ook te worden afgewezen.
De kantonrechter is van oordeel dat het bedrag van € 8.458,77 toewijsbaar is. [opposant] voert weliswaar aan dat er bedragen dubbel zijn vermeld in verband met een stornering, maar verliest daarbij uit het oog dat de betaling, die daarna gestorneerd wordt, ook in het overzicht staat. Door die wijze van registratie zijn de bedragen niet dubbel in rekening gebracht, ze zijn enkel teruggeplaatst in de kolom van openstaande bedragen. In het tussenvonnis is reeds overwogen dat [opposant] enkel het geleende geld dient terug te betalen en alle kosten die in rekening gebracht zijn niet. De kantonrechter ziet in de stellingen van Amex met betrekking tot de commissiekosten geen aanleiding daar op terug te komen. De commissiekosten zijn immers ook kosten die zijn verbonden aan het product, deze zijn gebaseerd op de overeenkomst en algemene voorwaarden, en het betreft niet het enkel doorberekenen van kosten van een derde. Het gaat dan ook om een vergoeding die [opposant] in verband met de kredietovereenkomst zou moeten betalen. Onder dit begrip vallen voor de rechtspraak van het Hof van Justitie alle kosten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn (zie o.a. Radlinger arrest 21-04-2016, EU:C:2016:283, punt 84). Dat betekent dat ook de commissiekosten niet toewijsbaar zijn en enkel voornoemd bedrag van € 8.458,77 voor toewijzing in aanmerking komt.
4. [opposant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis met zaaknummer 7620744 CV EXPL 19-6566 dat op 17 mei 2019 tussen partijen gewezen is;
veroordeelt [opposant] tot betaling van € 8.458,77 aan Amex;
veroordeelt [opposant] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Amex begroot op:
exploot € 85,18
salaris € 933,00
griffierecht € 486,00
-----------------
totaal € 1504,18
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [opposant] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [opposant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.