3.3.Het oordeel van de rechtbank
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van omkoping zoals hier tenlastegelegd moet sprake zijn van een gift die in relatie staat tot een (nog te verrichten) prestatie in het kader van het dienstverband. Er moet dus sprake zijn van een causaal verband; de (nog te verrichten) prestatie moet de oorzaak zijn geweest van de gift. En er moet sprake zijn van een situatie waarin je je werkgever van die gift en (te verrichten) prestatie op de hoogte had moeten stellen, maar dat niet hebt gedaan. Het in algemene zin in stand houden van een goede relatie is voldoende concreet als geleverde prestatie.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft een grotendeels bekennende verklaring afgelegd. Hierna bespreekt de rechtbank eerst de betrokkenheid van verdachte bij het regelen van vervangend busvervoer en zijn verklaring op grote lijnen. Daarna zal de rechtbank per onderaannemer ingaan op het bewijs en eventuele verweren.
Verdachte is op 10 juni 2013 in dienst getreden van Taxi Centrale O-Taks N.V. Dat bedrijf behoort tot hetzelfde concern als [bedrijf] . [bedrijf] heeft een raamovereenkomst met de NS om als hoofdaannemer te fungeren voor het organiseren van vervangend busvervoer bij geplande en ongeplande stremmingen van het treinverkeer. [bedrijf] heeft eveneens overeenkomsten gesloten met onderaannemers om bij stremmingen van het treinverkeer een deel van het vervangend vervoer te verzorgen. Verdachte was verantwoordelijk voor de organisatie van het vervangend busvervoer via de onderaannemers. Op 22 januari 2018 is verdachte naar aanleiding van een integriteitschending ontslagen.
Verdachte heeft verklaard dat verschillende onderaannemers hem geld en goederen hebben gegeven in ruil voor het factureren van busritten die feitelijk niet hebben plaatsgevonden. Het aantal ingezette bussen op het opdrachtformulier was soms hoger dan het aantal bussen dat werkelijk werd ingezet. Als er bijvoorbeeld 20 bussen werden gevraagd en verdachte er 15 kon regelen, gaf hij aan de onderaannemer door dat de onderaannemer 17 bussen op het opdrachtformulier moest zetten. Hierdoor konden de onderaannemers meer factureren. [naam 3] , de leidinggevende van verdachte, was hiervan niet op de hoogte. Verdachte maakte gebruik van het e-mailadres [naam 3] voor zijn contacten met onderaannemers. Verdachte heeft een bankrekening op naam van zijn kleindochter geopend. Al het geld op die rekening was afkomstig van onderaannemers.
[naam 1]
Op 6 mei 2015 heeft verdachte aan [naam 1] gevraagd of hij 24, 24 en 25 mei een verhuisbusje van [naam 1] mag gebruiken.Op 10 augustus 2015 vraagt verdachte aan [naam 1] of hij dat weekend een verhuisbusje mag gebruiken en in de daaropvolgende mailwisseling schrijft verdachte dat ze wel weer een beetje dik zullen schrijven.Op 12 november 2016 vraagt verdachte via de e-mail aan [naam 1] of hij in de periode van 21 tot en met 27 januari een taxibusje mag gebruiken.heeft verklaard dat hij soms één dubbeldekker stuurde, maar wel twee bussen declareerde. Verdachte heeft het taxibusje en verhuisbusje gebruikt zonder daarvoor te hoeven betalen. Met dik schrijven bedoelde verdachte dat er meer bussen werden gefactureerd dan er werkelijk hadden gereden. [naam 1] schonk het taxibusje aan verdachte voor de diensten die hij hem gunde. Bij het bedrijf van [naam 1] zijn reparaties aan een auto verricht voor verdachte. Daarvoor hoefde verdachte om dezelfde reden niet te betalen. [naam 1] voerde een paar keer per maand gegevens in van bussen die in werkelijkheid niet hebben gereden. De facturen met valse gegevens zijn door [bedrijf] uitbetaald.Verdachte heeft verklaard dat hij weleens voor de reparatie van auto’s van onder andere zijn zoon [zoon] bij [naam 1] is geweest. Hij heeft weleens een taxibusje van [naam 1] geleend. Over deze giften heeft verdachte niets aan zijn werkgever verteld.
De rechtbank vindt het gezien de verklaring van [naam 1] bewezen dat verdachte de busjes en het auto onderhoud van [naam 1] heeft gekregen in ruil voor de mogelijkheid om bussen te declareren die in werkelijkheid niet hadden gereden of bussen dubbel te declareren. Deze giften heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
De rechtbank vindt net als de officier van justitie en de verdediging dat van de 30.000 euro van [naam 1] niet kan worden vastgesteld dat dat bedrag onderdeel uitmaakte van omkoping en van dat deel van het onder 1 tenlastegelegde zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
[naam 4]
Verdachte heeft op 18 november 2015 op zijn rekening 1.200 euro ontvangen van [naam 4] (hierna: [naam 4] ) van vervoersbedrijf [vervoersbedrijf 3]heeft verklaard dat hij verdachte dat geld heeft geleend, omdat verdachte binnen [bedrijf] in de positie was om te bepalen welke onderaannemers hij belde. Verdachte stelde voor om bussen die niet rijden wel te factureren en op die manier zijn lening af te lossen.Verdachte heeft verteld dat hij van [naam 4] geld heeft ontvangen en in ruil daarvoor de mogelijkheid heeft gegeven om extra te declareren.
De rechtbank vindt het gezien de verklaring van verdachte en de verklaring van [naam 4] bewezen dat verdachte €1.200 van [naam 4] heeft gekregen in ruil voor de mogelijkheid om bussen te declareren die in werkelijkheid niet hadden gereden of bussen dubbel te declareren. Deze gift heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
[naam 5]
Verdachte heeft in de periode van 3 september 2015 tot en met 22 september 2017 van onderaannemer [naam 5] (hierna: [naam 5] ) van vervoersbedrijf [vervoersbedrijf 4] in totaal 3.850 euro ontvangen op zijn rekening. Bij de overboekingen is telkens de omschrijving: “provisie” vermeld.Verdachte mailt [naam 5] op 2 september 2015 zijn bankrekeningnummer en schrijft dat hij zal zorgen dat [naam 5] van die 1.200 euro geen spijt zal krijgen.Op 2 juli 2017 vraagt verdachte via de mail of [naam 5] hem kan helpen met 650 euro en dat verdachte dan wel weer wat busjes voor [naam 5] regelt.Verdachte heeft verklaard dat hij hiermee bedoelt dat hij niet zou zeggen dat er gerommeld werd met het aantal ingezette bussen en dat hij wat extra’s voor [naam 5] zou opgeven, zodat [naam 5] dubbel of extra kon declareren. Op die manier heeft verdachte [naam 5] terugbetaald.
De rechtbank vindt het gezien de verklaring van verdachte en de e-mailwisseling bewezen dat verdachte € 3.850 van [naam 5] heeft gekregen in ruil voor de mogelijkheid om bussen te declareren die in werkelijkheid niet hadden gereden of bussen dubbel te declareren. Deze giften heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
[vervoersbedrijf 2]
heeft op 12 mei 2016 2.100 euro naar verdachte overgemaakt.Verdachte stuurt op 21 mei 2015 een e-mail over een barbecue. In die e-mail staan bestelgegevens, het afleveradres (bij de zoon van verdachte) en dat verdachte [vervoersbedrijf 2] bedankt en schrijft dat hij er erg blij mee is.Op 15 juni 2016 stuurt verdachte aan [vervoersbedrijf 2] een e-mail met als onderwerp: “harstikke bedankt, regel het wel met je”. Als bijlage is een bestelbon van een bankstel bijgevoegd.[naam 2] heeft verklaard dat hij weleens geld naar verdachte overmaakte. De barbecue heeft hij besteld en bij de zoon van verdachte afgeleverd. Die barbecue was een beloning voor verdachte omdat hij in de nacht de moeite deed om zijn chauffeurs te bellen, zodat [naam 2] kon blijven liggen. [vervoersbedrijf 2] heeft ook betaald voor het bankstel. Die was voor verdachte omdat verdachte [naam 2] hielp. Als [naam 2] niet opnam ging verdachte zelf de chauffeurs bellen om het te regelen. Die bank was dus een beloning voor verdachte voor het werk wat hij voor [naam 2] deed. Eind mei 2016 heeft hij zijn contract met [bedrijf] ingeleverd.Verdachte heeft verklaard dat hij giften van [naam 2] ontving, zoals het bankstel en de barbecue. Hij heeft daarover niets gezegd tegen zijn werkgever.
De rechtbank vindt het gezien de verklaring van verdachte, de verklaring van [naam 2] en de e-mails bewezen dat verdachte € 2.100, de barbecue en het bankstel heeft gekregen in ruil voor het onderhouden van een goede relatie met verdachte waardoor [naam 2] geen ritten misliep ook als hij zelf de telefoon niet kon opnemen. Deze gift heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
De giften die verdachte van [vervoersbedrijf 2] heeft ontvangen nadat [vervoersbedrijf 2] het onderaannemerscontract met [bedrijf] had beëindigd (€ 1.749 en € 2.587), staan niet in causaal verband met enige gunst die verdachte in dienstbetrekking voor [vervoersbedrijf 2] zou kunnen verrichten en niet valt in te zien waarom hij die giften aan zijn werkgever had moeten melden. Hierbij komt dat ter zake van de giften van [vervoersbedrijf 2] aan verdachte na 22 januari 2018 (€ 2.587) bovendien geldt dat verdachte niet langer in dienst was bij [bedrijf] en om die reden evenmin sprake is van causaal verband tussen die gift en een te verwachten tegenprestatie in het kader van de (niet meer bestaande) dienstbetrekking en evenmin van een verplichting om de gift te melden aan de werkgever. Verdachte wordt ter zake van dat deel van feit 1 vrijgesproken.
[naam 6]
Verdachte vraagt in een mail van 15 november 2016 aan [naam 6] (hierna: [naam 6] ) van vervoersbedrijf [vervoersbedrijf 5] of hij autovelgen voor hem kan regelen. Verdachte zal hem terug betalen zoals besproken. “Dus het zijn maar een paar busjes.”, schrijft verdachte.heeft verklaard dat hij op initiatief van verdachte af en toe een extra rit declareerde van een niet gereden rit. Ook kwam het voor dat bussen dubbel gefactureerd werden. De velgen zijn bezorgd op het opgegeven adres, het adres van de zoon van verdachte. Verdachte betaalde hem terug door de mogelijkheid te bieden om niet gereden ritten te factureren.Verdachte heeft verklaard dat hij van [naam 6] autovelgen heeft gekregen. De tegenprestatie was dat hij extra busjes zou schrijven. Hij heeft niet betaald voor de velgen.
De rechtbank vindt het gezien de verklaring van verdachte en de e-mailwisseling bewezen dat verdachte de velgen van [naam 6] heeft gekregen in ruil voor de mogelijkheid om bussen te declareren die in werkelijkheid niet hadden gereden of bussen dubbel te declareren. Deze gift heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
Contante stortingen
In de periode dat verdachte in dienst was bij [bedrijf] is in totaal 11.630 euro aan contanten op de rekeningen van verdachte gestort. Op de rekening van zijn kleindochter is in die periode totaal 9.670 euro aan contanten gestort.Verdachte heeft verklaard dat hij één keer 1.000 euro heeft gewonnen bij het casino, de rest is afkomstig van onderaannemers. Het geld op de rekening van zijn kleindochter is allemaal afkomstig van onderaannemers.[naam 4] heeft verklaard dat hij contante geldbedragen aan verdachte heeft geleend in ruil voor het factureren van niet gereden ritten.[naam 6] heeft ook verklaard contante geldbedragen aan verdachte te hebben gegeven in ruil voor het factureren van niet gereden ritten.
De rechtbank vindt gezien de verklaring van verdachte, de gegevens van zijn rekening en de rekening van kleindochter en de verklaringen van de onderaannemers bewezen dat verdachte de contante bedragen heeft gekregen in ruil voor de mogelijkheid om bussen te declareren die in werkelijkheid niet hadden gereden of bussen dubbel te declareren. Deze giften heeft verdachte niet gemeld aan zijn werkgever [bedrijf] . Verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan feit 1.
De rechtbank kan niet vaststellen dat de contante stortingen op de rekening van de zoon van verdachte van onderaannemers afkomstig zijn. De zoon heeft ter zitting een niet andersluidende verklaring gegeven voor zijn bezit van contant geld. Verdachte zal ter zake van dit deel (€ 4.574,94) worden vrijgesproken van feit 1. Dit geldt ook voor het bedrag van in totaal € 750 dat contant is gestort op de rekening van verdachte nadat verdachte al uit dienst was bij [bedrijf] . Een oorzakelijk verband tussen deze geldstroom en een te verwachten tegenprestatie in het kader van zijn (niet meer bestaande) dienstverband is daarvoor niet vast te stellen en dus is er ook geen plicht die betalingen aan de (voormalige) werkgever te melden.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank ter zake van de omkoping tot een bewezenverklaring van in totaal € 28.450, bestaande uit: € 1.200 van [naam 4] , € 3.850 van [naam 5] , € 2.100 van [vervoersbedrijf 2] en € 21.300 contant gestort op de rekening van verdachte.
Witwassen
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de hiervoor genoemde goederen en geldbedragen waarvan is geoordeeld dat verdachte ze door omkoping verkregen heeft, heeft witgewassen. Deze goederen en geldbedragen zijn immers van misdrijf afkomstig. Van de rest van de bedragen wordt hij vrijgesproken, omdat er naast de omkoping, waarvan verdachte voor deze bedragen wordt vrijgesproken, geen aanknopingspunten zijn dat dit geld uit een ander misdrijf afkomstig zou zijn. Verdachte heeft de bewezen goederen en geldbedragen verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruikt. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte heeft witgewassen in de periode van 7 april 2015 tot en met 1 november 2017. Verdachte heeft de laatste gift die bewezen is verklaard als zijnde omkoping namelijk ontvangen op 22 september 2017 (van [naam 5] ). De rechtbank gaat er vanuit dat dit geldbedrag voor 1 november 2017 is omgezet of gebruikt. Gelet op de periode en de hoeveelheid van de giften vindt de rechtbank dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Medeplegen
De rechtbank vindt dat verdachte beide feiten samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte heeft bij de omkoping samengewerkt met de onderaannemers; zij hadden een gezamenlijk doel om meer inkomsten te verkrijgen door extra bussen te declareren en verdachte daarvoor terug te betalen met giften. Bij het witwassen heeft verdachte samengewerkt met zijn zoon, doordat hij geldbedragen en goederen aan hem heeft overgedragen, waardoor de giften minder makkelijk naar verdachte terug te leiden waren. Dat de zoon van verdachte niet wist van de criminele herkomst van het geld vindt de rechtbank niet aannemelijk. Het gaat om giften van / voor aanzienlijke bedragen, van onderaannemers van de werkgever van verdachte waarvoor verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven. Dat het verdachte, zoals hij zijn familie voorhield, financieel voor de wind ging had zijn zoon niet mogen aannemen. Zijn zoon is immers meerdere keren in gekopieerd in e-mails waarin zijn vader bij onderaannemers om geld bedelde om (onder meer) zijn zoon financieel te kunnen helpen. Onder die omstandigheden moet zijn zoon hebben vermoed dat het ging om giften die van misdrijf afkomstig waren. Door de giften in ontvangst te nemen heeft zijn zoon een significante bijdrage geleverd aan het witwassen daarvan.