ECLI:NL:RBAMS:2021:2014

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
CV 20-16247
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming verhuurder tot plaatsen van een cv-installatie onder voorwaarde van eigendomsoverdracht zonder vergoeding aan huurder; strijd met dwingend recht en vordering tot ongerechtvaardigde verrijking toegewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 12 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Variaprop (hierna: Variaprop) en de huurder, [eiseres]. De zaak betreft de vraag of Variaprop ongerechtvaardigd is verrijkt door het in eigendom verkrijgen van een cv-installatie die door [eiseres] was geplaatst in de huurwoning. De huurovereenkomst eindigde op 1 februari 2015, maar de cv-installatie bleef achter in de woning. [Eiseres] vorderde een schadevergoeding van € 4.314,21, vermeerderd met wettelijke rente, op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De kantonrechter oordeelde dat de voorwaarde die Variaprop had gesteld, dat de cv-installatie zonder vergoeding aan haar zou toevallen bij het einde van de huurovereenkomst, in strijd was met dwingend recht en daarom nietig. Dit betekende dat Variaprop gehouden was om [eiseres] een vergoeding te betalen voor de achtergebleven cv-installatie, voor zover zij daardoor was verrijkt. De kantonrechter concludeerde dat Variaprop ongerechtvaardigd was verrijkt ten koste van [eiseres] en dat het redelijk was dat Variaprop de schade van [eiseres] vergoedde tot het bedrag van haar verrijking. Uiteindelijk werd Variaprop veroordeeld tot betaling van € 3.646,25 aan [eiseres], vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 november 2019, en werd Variaprop ook in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8751178 CV EXPL 20-16247
vonnis van: 12 april 2021
func.: 364

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres, nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. Chr.W.L. Veen
t e g e n

de stichting STICHTING VARIAPROP

gevestigd te Amsterdam
gedaagde, nader te noemen: Variaprop
gemachtigde: mr. A.A.H. Kalter en mr. S. ten Wolde

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het dossier bestaat uit de navolgende stukken en proceshandelingen:
  • de dagvaarding van 31 augustus 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het instructievonnis van 23 november 2020, waarbij een comparitie is bepaald;
  • de dagbepaling comparitie.
De comparitie is gehouden op 3 maart 2021. [eiseres] is verschenen, vergezeld van haar gemachtigde. Voor Variaprop is [naam] verschenen, eveneens vergezeld van de gemachtigden. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter
beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1.1.
[eiseres] was vanaf 1 januari 1988 huurster van de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] .
1.2.
De woning maakt deel uit van het [complex] . De woningen van dit complex, die dateren uit 1932, waren van warmte en warm water voorzien door een gemeenschappelijke centrale verwarmings- en warm water installatie.
1.3.
Variaprop heeft in 2007 het [complex] in eigendom verkregen. Variaprop heeft veel van de woningen in het [complex] verkocht en de woningen zijn daarna afgekoppeld van de gemeenschappelijke cv-installatie.
1.4.
Tussen (een deel van) de huurders die gekoppeld bleven aan de gemeenschappelijke cv-installatie en Variaprop zijn vanaf 2011 meerdere procedures gevoerd over de stookkosten. Daarbij is komen vast te staan dat de cv-installatie ernstig verouderd was en hoge kosten met zich bracht.
1.5.
Bij e-mail van 5 juli 2013 heeft [eiseres] aan (de beheerder van) Variaprop vanwege ‘de buiten proportie gestegen stook en servicekosten’ verzocht om afgekoppeld te worden van de gemeenschappelijke cv-installatie.
1.6.
Bij brief van 4 december 2013 heeft de beheerder aan [eiseres] bericht dat Variaprop akkoord ging met het plaatsen van een individuele cv-installatie onder onder meer de volgende voorwaarden:
- De cv-installatie wordt geplaatst door een erkend installateur.- De cv-installatie vervalt automatisch aan de verhuurder wanneer door u de huur wordt opgezegd.(…)- De cv-installatie wordt goedgekeurd door Rappange Administratie B.V. zodra deze is geplaatst.(..)- Alle voorkomende kosten m.b.t. het aansluiten van de cv-installatie (...) komen voor rekening van de huurder.Verder verzoeken wij u Rappange Administratie B.V. te informeren over welke installateur de installatie bij u komt plaatsen en wanneer.
1.7.
Op 6 december 2013 heeft J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf een cv-ketel met toebehoren en aan- en afvoerleidingen in de woning van [eiseres] geïnstalleerd. De factuur bedroeg € 4.650,- inclusief btw. Het bedrag is verder niet gespecificeerd. Volgens de omschrijving van de factuur is naast het plaatsen van een nieuwe cv-ketel en het aansluiten daarop van de vijf bestaande radiatoren ook een nieuwe radiator op de zolderkamer van het gehuurde geïnstalleerd.
1.8.
[eiseres] heeft de huur opgezegd per 1 februari 2015. De cv-installatie en toebehoren zijn bij het einde van de huurovereenkomst in de woning achtergebleven.
1.9.
Variaprop heeft de woning niet opnieuw verhuurd maar heeft deze een paar weken na het vertrek van [eiseres] verkocht aan [koper] van [vennootschap] . Deze heeft de woning gerenoveerd, maar de cv-ketel en het drukvat zijn niet vervangen.
1.10.
Een buurvrouw van [eiseres] , [buurvrouw] , heeft tegelijkertijd met [eiseres] in 2013 aan Variaprop toestemming verzocht een eigen cv-installatie te mogen plaatsen. [buurvrouw] is in januari 2018 een procedure gestart tegen Variaprop waarbij zij op grond van ongerechtvaardigde verrijking vorderde Variaprop te veroordelen tot betaling van € 4.000,-. Bij vonnis van 21 augustus 2018 is de vordering tot een bedrag van € 3.000,- toegewezen. Dit vonnis is bekrachtigd bij arrest van 14 juli 2020, zij het dat het Gerechtshof de te betalen hoofdsom vanwege de afschrijving heeft gecorrigeerd naar € 2.700,-.
1.11.
[eiseres] heeft bij brief van 14 november 2019 Variaprop verzocht €4.638,86 aan haar te voldoen uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. Later heeft [eiseres] het bedrag bijgesteld naar de thans gevorderde hoofdsom.

Het geschil

2. [eiseres] vordert Variaprop te veroordelen tot betaling van € 4.314,21 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2019 en met veroordeling van Variaprop in de proceskosten.
3. [eiseres] stelt dat Variaprop ongerechtvaardigd is verrijkt met de in het gehuurde achtergelaten cv-installatie. De destijds opgelegde voorwaarde dat de cv-installatie na het einde van de huurovereenkomst aan Variaprop zou toevallen is in strijd met dwingend recht en daarom nietig. Het bedrag waarmee Variaprop is verrijkt berekent [eiseres] op de aanschafprijs van de cv-ketel van € 4.650,- minus de afschrijving over
13 maanden van € 25,83 per maand tot het einde van de huurovereenkomst.
4. Variaprop betwist de vordering. Op het verweer wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

Beoordeling

5. In de eerste plaats voert Variaprop aan dat [eiseres] haar recht heeft verwerkt nu zij pas in november 2019 voor het eerst aan Variaprop heeft laten weten een vordering op haar te hebben terwijl de huurovereenkomst tussen partijen al in februari 2015 is geëindigd.
6. Ingevolge vaste rechtspraak is voor rechtsverwerking echter enkel tijdsverloop of stilzitten onvoldoende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Variaprop voert weliswaar aan dat zij door het tijdsverloop (de toegevoegde waarde van) de cv-installatie niet meer kan onderzoeken, maar zij is daardoor niet onredelijk benadeeld. Dit geldt te meer nu uit de door Variaprop overgelegde verklaring van [vennootschap] van 9 december 2019 volgt dat de cv-ketel niet is verwijderd. Het beroep op rechtsverwerking faalt dan ook.
7. Variaprop beroept zich verder op de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt voorafgaande aan het installeren van de cv-installatie en door haar bevestigd zijn bij brief van 4 december 2013.
8. Vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat de cv-installatie wanneer de huur wordt opgezegd automatisch vervalt aan verhuurder (zie 1.6). Ingevolge het derde lid van artikel 7:216 BW kan een huurder ter zake van geoorloofde veranderingen en toevoegingen die aan het einde van de huur niet ongedaan worden gemaakt vergoeding vorderen voor zover artikel 6:212 BW dat toestaat. Nu ingevolge artikel 7:242 lid 2 BW daarvan niet ten nadele van de huurder van woonruimte kan worden afgeweken, is de tussen partijen gemaakte afspraak dat de cv-installatie zonder vergoeding vervalt aan Variaprop nietig, zodat Variaprop daarop geen beroep kan doen. Zij is dan ook gehouden [eiseres] een vergoeding te betalen voor de achtergebleven cv-installatie, voor zover zij daardoor is verrijkt (artikel 6:212 BW).
9. Variaprop betwist echter dat zij ten koste van [eiseres] is verrijkt. Het vervangen van de bestaande installatie leverde weliswaar een verbetering op maar daarmee is volgens haar nog geen sprake van verrijking. Variaprop verwijst naar de verklaring van de koper van de woning, [vennootschap] , van 9 december 2019 waarin [koper] schrijft dat de cv-installatie geen enkele meerwaarde had voor hem en de aanwezigheid van de cv-installatie voor hem geen rol speelde bij de bieding en de uiteindelijke koopprijs van de woning.
10. Vaststaat dat [eiseres] is verarmd doordat zij de cv-installatie die pas één jaar oud was aan het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde heeft laten hangen. Direct gevolg hiervan was dat Variaprop op 1 februari 2015 beschikte over een woning met een relatief nieuwe cv-installatie in plaats van over een woning zonder installatie. In de stelling dat zij daardoor niet ten koste van [eiseres] is verrijkt, wordt Variaprop niet gevolgd. Enkel uit de omstandigheid dat zij (in strijd met de wet) heeft bedongen dat de installatie aan haar zou vervallen bij het einde van de huurovereenkomst blijkt al dat zij belang had bij behoud van de installatie. Verder is onbetwist gebleven dat zij de cv-installatie met bouwjaar, merk en type in de verkoopbrochure van de woning heeft vermeld. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat Variaprop door het behoud van de installatie ten koste van [eiseres] is verrijkt. Dat de latere koper, [koper] , heeft verklaard dat de aanwezigheid van de installatie voor hem geen meerwaarde had en geen rol heeft gespeeld bij het bepalen van de koopprijs, doet hier niet aan af. De verplichting tot schadevergoeding ontstond immers op het moment dat de cv-installatie na het eindigen van de huurovereenkomst eigendom werd van Variaprop. Nu [vennootschap] bovendien, ondanks een renovatie van de woning van € 95.000,- de cv-ketel en het drukvat, naar zij zelf zegt, niet heeft vervangen, kan ook daaruit worden opgemaakt dat deze ook voor [vennootschap] waarde hadden.
11. Een en ander wordt niet anders nu de andere huurders in het [complex] als gevolg van het loskoppelen van de door [eiseres] gehuurde woning van de gemeenschappelijke stookinstallatie pro rata meer kosten voor verwarming en warm water moesten gaan betalen en Variaprop uiteindelijk een groot deel van die kosten moest dragen. Dit was immers het gevolg van het met toestemming van Variaprop afkoppelen van de woning van de gezamenlijke installatie in 2013 en niet van het beëindigen van de huurrelatie in 2015.
12. Voorgaande betekent dat Variaprop ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eiseres] en dat het voorts redelijk is dat Variaprop de schade van [eiseres] vergoedt tot het bedrag van haar verrijking.
13. Variaprop voert verweer tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Volgens Variaprop heeft [eiseres] destijds door J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf in te schakelen een hogere prijs betaald voor de cv-ketel dan de marktwaarde. Dat dient voor haar rekening te blijven, net als de arbeidskosten en de extra radiator op de zolder waarvoor destijds geen goedkeuring is gegeven en waarvan Variaprop overigens betwist dat die is geplaatst.
14. Wat er ook zij van de door Variaprop in het geding gebrachte prijzen voor soortgelijke cv-ketels als die van [eiseres] , zij kan [eiseres] niet tegenwerpen dat [eiseres] voor de werkzaamheden destijds J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf heeft ingeschakeld. Variaprop heeft immers als voorwaarde gesteld dat de cv-installatie moest worden geplaatst door een erkend installateur, dat [eiseres] de beheerder van Variaprop vooraf diende te informeren over deze installateur en dat achteraf de beheerder de installatie wilde goedkeuren. Daarmee heeft Variaprop ingestemd met J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf als installateur, zodat uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarmee Variaprop is verrijkt, de door [eiseres] gemaakte kosten van € 4.650,- inclusief btw gelden. Nu niet vaststaat dat [eiseres] voor de extra radiator toestemming heeft gekregen van Variaprop, wordt, nog los van de vraag of deze daadwerkelijk is geplaatst, daarvoor een bedrag in mindering gebracht. Partijen hebben geen specifieke bedragen voor de radiator op zolder genoemd, zodat dat bedrag wordt begroot op
€ 500,- inclusief btw. Daarnaast wordt rekening gehouden met een bedrag aan afschrijving, waarbij net als door het Gerechtshof Amsterdam een termijn van tien jaar wordt aangehouden, zodat een bedrag van € 503,75 in mindering komt. Verder valt niet in te zien dat arbeidskosten en installatiekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Variaprop heeft dat verder ook niet toegelicht.
15. Dat betekent dat Variaprop aan [eiseres] een bedrag van € 3.646,25 moet vergoeden. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf 28 november 2019.
16. Variaprop wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Variaprop tot betaling aan [eiseres] van:
- € 3.646,25 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
28 november 2019 tot aan de voldoening;
veroordeelt Variaprop in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
exploot € 106,47
salaris € 498,00
griffierecht
€ 236,00totaal € 840,47
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Variaprop in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Variaprop niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving is betekend;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.