Beoordeling
5. In de eerste plaats voert Variaprop aan dat [eiseres] haar recht heeft verwerkt nu zij pas in november 2019 voor het eerst aan Variaprop heeft laten weten een vordering op haar te hebben terwijl de huurovereenkomst tussen partijen al in februari 2015 is geëindigd.
6. Ingevolge vaste rechtspraak is voor rechtsverwerking echter enkel tijdsverloop of stilzitten onvoldoende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Variaprop voert weliswaar aan dat zij door het tijdsverloop (de toegevoegde waarde van) de cv-installatie niet meer kan onderzoeken, maar zij is daardoor niet onredelijk benadeeld. Dit geldt te meer nu uit de door Variaprop overgelegde verklaring van [vennootschap] van 9 december 2019 volgt dat de cv-ketel niet is verwijderd. Het beroep op rechtsverwerking faalt dan ook.
7. Variaprop beroept zich verder op de afspraken die tussen partijen zijn gemaakt voorafgaande aan het installeren van de cv-installatie en door haar bevestigd zijn bij brief van 4 december 2013.
8. Vaststaat dat partijen zijn overeengekomen dat de cv-installatie wanneer de huur wordt opgezegd automatisch vervalt aan verhuurder (zie 1.6). Ingevolge het derde lid van artikel 7:216 BW kan een huurder ter zake van geoorloofde veranderingen en toevoegingen die aan het einde van de huur niet ongedaan worden gemaakt vergoeding vorderen voor zover artikel 6:212 BW dat toestaat. Nu ingevolge artikel 7:242 lid 2 BW daarvan niet ten nadele van de huurder van woonruimte kan worden afgeweken, is de tussen partijen gemaakte afspraak dat de cv-installatie zonder vergoeding vervalt aan Variaprop nietig, zodat Variaprop daarop geen beroep kan doen. Zij is dan ook gehouden [eiseres] een vergoeding te betalen voor de achtergebleven cv-installatie, voor zover zij daardoor is verrijkt (artikel 6:212 BW).
9. Variaprop betwist echter dat zij ten koste van [eiseres] is verrijkt. Het vervangen van de bestaande installatie leverde weliswaar een verbetering op maar daarmee is volgens haar nog geen sprake van verrijking. Variaprop verwijst naar de verklaring van de koper van de woning, [vennootschap] , van 9 december 2019 waarin [koper] schrijft dat de cv-installatie geen enkele meerwaarde had voor hem en de aanwezigheid van de cv-installatie voor hem geen rol speelde bij de bieding en de uiteindelijke koopprijs van de woning.
10. Vaststaat dat [eiseres] is verarmd doordat zij de cv-installatie die pas één jaar oud was aan het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde heeft laten hangen. Direct gevolg hiervan was dat Variaprop op 1 februari 2015 beschikte over een woning met een relatief nieuwe cv-installatie in plaats van over een woning zonder installatie. In de stelling dat zij daardoor niet ten koste van [eiseres] is verrijkt, wordt Variaprop niet gevolgd. Enkel uit de omstandigheid dat zij (in strijd met de wet) heeft bedongen dat de installatie aan haar zou vervallen bij het einde van de huurovereenkomst blijkt al dat zij belang had bij behoud van de installatie. Verder is onbetwist gebleven dat zij de cv-installatie met bouwjaar, merk en type in de verkoopbrochure van de woning heeft vermeld. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat Variaprop door het behoud van de installatie ten koste van [eiseres] is verrijkt. Dat de latere koper, [koper] , heeft verklaard dat de aanwezigheid van de installatie voor hem geen meerwaarde had en geen rol heeft gespeeld bij het bepalen van de koopprijs, doet hier niet aan af. De verplichting tot schadevergoeding ontstond immers op het moment dat de cv-installatie na het eindigen van de huurovereenkomst eigendom werd van Variaprop. Nu [vennootschap] bovendien, ondanks een renovatie van de woning van € 95.000,- de cv-ketel en het drukvat, naar zij zelf zegt, niet heeft vervangen, kan ook daaruit worden opgemaakt dat deze ook voor [vennootschap] waarde hadden.
11. Een en ander wordt niet anders nu de andere huurders in het [complex] als gevolg van het loskoppelen van de door [eiseres] gehuurde woning van de gemeenschappelijke stookinstallatie pro rata meer kosten voor verwarming en warm water moesten gaan betalen en Variaprop uiteindelijk een groot deel van die kosten moest dragen. Dit was immers het gevolg van het met toestemming van Variaprop afkoppelen van de woning van de gezamenlijke installatie in 2013 en niet van het beëindigen van de huurrelatie in 2015.
12. Voorgaande betekent dat Variaprop ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eiseres] en dat het voorts redelijk is dat Variaprop de schade van [eiseres] vergoedt tot het bedrag van haar verrijking.
13. Variaprop voert verweer tegen de hoogte van de gevorderde schadevergoeding. Volgens Variaprop heeft [eiseres] destijds door J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf in te schakelen een hogere prijs betaald voor de cv-ketel dan de marktwaarde. Dat dient voor haar rekening te blijven, net als de arbeidskosten en de extra radiator op de zolder waarvoor destijds geen goedkeuring is gegeven en waarvan Variaprop overigens betwist dat die is geplaatst.
14. Wat er ook zij van de door Variaprop in het geding gebrachte prijzen voor soortgelijke cv-ketels als die van [eiseres] , zij kan [eiseres] niet tegenwerpen dat [eiseres] voor de werkzaamheden destijds J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf heeft ingeschakeld. Variaprop heeft immers als voorwaarde gesteld dat de cv-installatie moest worden geplaatst door een erkend installateur, dat [eiseres] de beheerder van Variaprop vooraf diende te informeren over deze installateur en dat achteraf de beheerder de installatie wilde goedkeuren. Daarmee heeft Variaprop ingestemd met J.W. Bos Installatie en Montagebedrijf als installateur, zodat uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarmee Variaprop is verrijkt, de door [eiseres] gemaakte kosten van € 4.650,- inclusief btw gelden. Nu niet vaststaat dat [eiseres] voor de extra radiator toestemming heeft gekregen van Variaprop, wordt, nog los van de vraag of deze daadwerkelijk is geplaatst, daarvoor een bedrag in mindering gebracht. Partijen hebben geen specifieke bedragen voor de radiator op zolder genoemd, zodat dat bedrag wordt begroot op
€ 500,- inclusief btw. Daarnaast wordt rekening gehouden met een bedrag aan afschrijving, waarbij net als door het Gerechtshof Amsterdam een termijn van tien jaar wordt aangehouden, zodat een bedrag van € 503,75 in mindering komt. Verder valt niet in te zien dat arbeidskosten en installatiekosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Variaprop heeft dat verder ook niet toegelicht.
15. Dat betekent dat Variaprop aan [eiseres] een bedrag van € 3.646,25 moet vergoeden. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf 28 november 2019.
16. Variaprop wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.