ECLI:NL:RBAMS:2021:2008

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
C/13/683789 / HA ZA 20-502
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst van opdracht tussen Webs Inbound B.V. en Scanmar B.V. met betrekking tot marketing en sales activiteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Webs Inbound B.V. (eiseres) en Scanmar B.V. (gedaagde) over de uitvoering van een overeenkomst van opdracht. Webs, een marketing- en salesbureau, had de opdracht gekregen om de inbound marketingstrategie van Scanmar te optimaliseren. De partijen sloten in totaal twee overeenkomsten, waarbij Webs ook verantwoordelijk was voor het verbeteren van de website van Scanmar. Gedurende de uitvoering van de opdrachten ontstonden er vertragingen, wat leidde tot onenigheid over de betalingsverplichtingen van Scanmar. Webs vorderde betaling van openstaande facturen, terwijl Scanmar zich beriep op tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht door Webs. De rechtbank oordeelde dat Webs aan haar inspanningsverplichting had voldaan en dat Scanmar een betalingsverplichting had voor de verrichte werkzaamheden. De rechtbank kende Webs een bedrag van € 32.280,- toe, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde Scanmar in de proceskosten. De vordering van Scanmar in reconventie werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/683789 / HA ZA 20-502
Vonnis van 31 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEBS INBOUND B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.H.T. Beukers te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANMAR B.V.,
gevestigd te Houten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. L.J. Gravendeel te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Webs en Scanmar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 mei 2020, met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties,
  • het tussenvonnis van 11 november 2020 waarbij een comparitie is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met productie,
  • de akte overlegging productie 11 van Scanmar,
  • de akte overlegging producties 11-13 van Webs,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 16 februari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Webs drijft een marketing en sales bureau dat zich richt op Business to Business-bedrijven. Zij assisteert bedrijven bij het optimaliseren van marketing- en salesactiviteiten.
2.2.
Scanmar is een internationale aanbieder van software voor sales en marketing analytics, planning en business intelligence.
2.3.
Scanmar heeft Webs de opdracht gegeven om haar inbound marketing strategy te structureren en optimaliseren. Deze overeenkomst (hierna: Overeenkomst I) is op 20 februari 2018 door Webs en Scanmar ondertekend. De General Terms and Conditions van Webs zijn hierbij van toepassing verklaard.
2.4.
In augustus 2018 hebben partijen een aanvullende overeenkomst gesloten. Webs heeft hierbij de opdracht gekregen om de (bestaande) website van Scanmar te verbeteren.
2.5.
In de maanden hierna is vertraging in de uitvoering van de opdrachten ontstaan. Scanmar heeft het project on hold gezet.
2.6.
Op 7 september 2019 hebben partijen een nieuwe overeenkomst gesloten (hierna: Overeenkomst II). De opdracht was tweeledig: het bouwen van een website voor Scanmar en het ondersteunen van Scanmar bij het optimaliseren van haar commerciële proces, met name in het Consumer Packaged Goods-project (hierna: het CPG-project). De General Terms and Conditions van Webs zijn ook bij deze overeenkomst van toepassing verklaard.
2.7.
In Overeenkomst II staat het onderdeel Execute a Content Gameplan for CPG – voor zover voor deze zaak van belang – als volgt beschreven:

What
 Enabling a high level of (marketing) automation with Hubspot
 Create content in the 3 phases of the buyer journey (Awareness, Consideration, Decision) to attract suspects to become prospects in an early stage and do more business in ScanmarQED’s target markets (focus on CPG companies).
 Migrate campaigns from Act-on to Hubspot
(…)
Who
 Webs assigns a hybrid team for executing the content game plan for CGP. Led by a managing consultant who evaluates and manages performance based on objectives.
 The ScanmarQED marketing team is closely involved in generating the right content, decision making and making sure we timely generate results, the ScanmarQED commercial team is involved in evaluating and managing performance of the results of executing the content game plan.
Desired outcome
 Achieve 6 new customers in the CPG industry in 2019 by influence of inbound marketing.”
2.8.
In de General Terms and Conditions staat in artikel 1b onder meer het volgende:
“Webs zal de Overeenkomst naar beste inzicht en vermogen en overeenkomstig de eisen van goed vakmanschap uitvoeren en op grond van de op dat moment bekende stand der wetenschap en techniek. De tussen Webs en Opdrachtgever te sluiten Overeenkomst draagt het karakter van een inspanningsverbintenis, tenzij en voor zover in de schriftelijke Overeenkomst Webs uitdrukkelijk een resultaat heeft toegezegd en het betreffende resultaat tevens met voldoende bepaaldheid is omschreven in de Overeenkomst.”
2.9.
Nadat Webs is begonnen aan de projecten is op enig moment vertraging ontstaan. Bij e-mail van 13 november 2019 heeft Webs het volgende – voor zover voor deze zaak van belang – aan Scanmar geschreven:
“Zoals maandag aangegeven heb ik met [medewerker] samengezeten om te bespreken wat de vertraging heeft veroorzaakt rondom de content creatie, waardoor een aantal aanpassingen hebben plaatsgevonden in de planning van aanlevering en review.
In onze meeting van 13u op maandag heeft [medewerker] aangegeven dat tijdens de interviews en het schrijven van de teksten, de materie complexer van aard is dan gedacht. Omdat wij als Webs kwaliteit willen leveren waar wij achter staan, heeft het als resultaat dat we voor een aantal teksten 1 week meer nodig hebben dan oorspronkelijk gepland was. Dit heeft inderdaad helaas gevolgen voor planningen die gemaakt waren rondom de reviews, maar niet voor de GoLive van de website.
2.10.
Bij e-mail van 12 december 2019 heeft Scanmar het volgende – voor zover voor deze zaak van belang – aan Webs gestuurd:
“Na intern overleg zetten het project content game plan voor nu on hold en komen hier binnenkort bij jullie op terug. Dit naar aanleiding van jullie mededeling afgelopen maandag over het niet kunnen leveren van de whitepapers voor het content game plan.”
2.11.
Op 17 december 2019 heeft een meeting tussen Webs en Scanmar plaatsgevonden.
2.12.
Bij e-mail van 27 december 2019 heeft Webs het volgende – voor zover voor deze zaak van belang – aan Scanmar gestuurd:
“In navolging van onze afspraak kom ik hierbij nog even terug op wat in onze meeting van 17-12 besproken is met een samenvatting.
(…)
Onlangs zijn wij tot het inzicht gekomen dat wij niet in staat zijn om de content volgens de gewenste kwaliteitseis te leveren. Wij zien het dan ook als een professionele houding om jullie hierover te informeren en hierop te acteren. Dat wij de content nu niet zelf kunnen schrijven, neemt niet weg dat we dit wel kunnen organiseren, sterker nog, we kunnen deze content leveren. Daarvoor hebben wij reeds een oplossing gepresenteerd, en aangeboden een investering te willen doen om zodoende onze verantwoordelijkheid op te pakken.
(…)
Op dit moment staat € 34.485,00 aan facturen open voor Inbound/CPG project. De laatste factuur staat op dit moment on-hold. Voor het website project bedraagt dit € 39.930 aan openstaande facturen, voor een totaal van € 67.518,00 aan openstaande facturen.”
2.13.
Op 31 december 2019 heeft Scanmar gereageerd op de e-mail van Webs van 27 december 2019. Zij heeft onder meer het volgende geschreven:
“We concluded the meeting by the observation that we now know the preferences of both Webs and ScanmarQED in how to end the project. I suggested to have a look at the proposal on your side again to adjust it if you do want ScanmarQED to take it serious. That adjusted proposal isn’t included yet, which is again disappointing. To be clear: this means the CPG project is stopped.”
2.14.
Webs heeft twee facturen van elk € 9.928,50 (inclusief BTW) over de maanden november en december 2019 aan Scanmar gestuurd voor het bouwen van de website.
2.15.
Bij e-mail van 7 januari 2020 heeft Webs het volgende – voor zover voor deze zaak van belang – gereageerd op de e-mail van Scanmar van 31 december 2019:
“Het is spijtig te moeten constateren dat de samenwerking niet aan jullie verwachting heeft voldaan en dat jullie nu aangeven te willen stoppen met het CPG-project.(…)
Er is voor € 77.000,00 (excl. BTW) aan facturen gestuurd, waarvan € 39.300,00 (excl. BTW) niet is voldaan. Ten aanzien van de website gaan wij ervan uit dat deze volledig betaald zal worden, dit betekent dat er nog € 16.500,00 betaald zal worden. (…)
Wij willen jullie erop wijzen dat wij jullie opzegging nog steeds beschouwen als een eenzijdige opzegging, gezien wij zijn formeel nooit door jullie in gebreke zijn gesteld.
Op basis van onze gesprekken gaan wij ermee akkoord om tot een overeenkomst te komen ter beëindiging van onze samenwerking. (…)
Tot slot, komt het er op neer dat we accepteren dat de samenwerking stopt en dat we jullie niet volledig houden aan de contractuele verplichtingen zoals jullie die met ons zijn aangegaan.”
2.16.
Op 10 januari 2020 heeft Scanmar gereageerd op de e-mail van Webs:
“Bij monde van jouw [medewerker] en [medewerker] heeft Webs op 9 december 2019 aangegeven niet te kunnen leveren, omdat de materie toch te ingewikkeld blijkt. Een formele ingebreke stelling is natuurlijk bizar om dan nog te doen, aangezien Webs zelf in feite al aangeeft in gebreke te zijn.
ScanmarQED heeft direct aangegeven ernstige zorgen te hebben hierover en tijd nodig te hebben om hierin een goed besluit te nemen. Uiteindelijk resulterend in het stoppen van dit project.”
2.17.
Webs heeft vijf facturen van elk € 6.897,- (inclusief BTW) aan Scanmar gestuurd voor het CPG-project (‘inbound marketing’). Scanmar heeft een van de facturen voldaan. Voor de zesde maandtermijn heeft Webs geen factuur gestuurd.
2.18.
Bij brief van 23 januari 2020 heeft (de gemachtigde van) Scanmar aan Webs laten weten dat Scanmar meent dat de uitvoering van de CPG-opdracht niet goed is gegaan. Scanmar geeft aan de opdracht geheel te willen ontbinden en heeft een voorstel gedaan om tot een vaststellingsovereenkomst te komen.
2.19.
Bij brief van 14 februari 2020 heeft (de gemachtigde van) Webs gereageerd op de brief van 23 januari 2020. Webs heeft hierin geschreven dat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Webs en heeft Scanmar hierbij gewezen op haar eigen schuldeisersverzuim. Ten slotte heeft zij Scanmar een laatste termijn gegund om tot betaling van de openstaande facturen over te gaan.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Webs vordert samengevat - veroordeling van Scanmar tot betaling van:
primair
€ 48.027,66 vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 14 februari 2020 dan wel de dag van dagvaarding;
subsidiair
€ 47.553,- vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding;
zowel primair als subsidiair
  • € 1.250,53 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Webs legt aan haar vorderingen – kort weergegeven – ten grondslag dat partijen twee overeenkomsten van opdracht hebben gesloten. Webs heeft werkzaamheden voor Scanmar verricht en heeft haar daarvoor facturen gestuurd, welke Scanmar – grotendeels – niet heeft voldaan. De twee facturen die zien op de werkzaamheden die zijn verricht voor de website bedragen in totaal € 19.965 (inclusief BTW). Voor het CPG-project staan nog vier facturen open. Het te betalen bedrag voor die facturen is € 27.588,- (inclusief BTW). Webs vordert nakoming van Scanmar.
3.3.
Scanmar voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Scanmar vordert samengevat - veroordeling van Webs tot betaling van
primair
  • € 1.896,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2020;
  • € 15.000,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2020;
subsidiair
een bedrag door de rechtbank in goede justitie bepaald.
primair en subsidiair
de proceskosten en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
Scanmar stelt dat Webs slechts ten dele het CPG-project heeft geleverd, daarom was Scanmar haar slechts € 8.803,64 (exclusief BTW) verschuldigd. Scanmar heeft, met een betaling van € 10.700,00 (exclusief BTW) te veel aan Webs betaald. Zij vordert het bedrag van € 1.896,36 (exclusief BTW) terug als onverschuldigd betaald.
Scanmar stelt daarnaast dat zij schade, dan wel winstderving heeft geleden. Door de onvolledige opdrachtuitvoering van Webs heeft Scanmar het beoogde aantal nieuwe klanten niet gehaald. Scanmar meent dat zij bij het beoogde type klanten een omzet zou hebben gehaald van gemiddeld € 75.000,- exclusief BTW per klant. Omdat zes klanten zouden worden geworven in 12 maanden is dit een omzet van 6 x € 75.000,- = € 450.000,-. Een brutomarge van 20% daarvan is per klant € 15.000,-, dit is berekend met gebruik van de Ebit-norm. Omdat zij meent een bewijsrechtelijk probleem te hebben met het objectiveren van haar schade, stelt Scanmar dat haar schade de derving is van tenminste één klant met de brutowinst van € 15.000,-. Scanmar beroept zich hierbij op de omkering van de bewijslast bij de causaliteit en de schade.
3.7.
Webs voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hebben gesloten waarbij Webs werkzaamheden voor Scanmar zou verrichten en Scanmar daarvoor een vergoeding aan Webs zou betalen.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de kwalificatie van de verplichtingen die Webs heeft op grond van de overeenkomst. Ook verschillen partijen van mening over de betalingsverplichting van Scanmar ten aanzien van de door Webs gezonden facturen.
Website
4.3.
Ten aanzien van de werkzaamheden die Webs heeft verricht voor de website van Scanmar stelt zij dat zij deze werkzaamheden correct heeft afgerond en dat Scanmar aan haar betalingsverplichting moet voldoen. Scanmar erkent dat zij een betalingsverplichting van € 19.965,- (inclusief BTW) tegenover Webs heeft voor de website. Scanmar heeft dit bedrag niet aan Webs betaald, maar heeft de betaling daarvan opgeschort wegens de overige betwiste facturen van Webs.
4.4.
Omdat tussen partijen niet in geschil is dat Webs de overeengekomen werkzaamheden voor de website heeft verricht en omdat de verschuldigdheid van de overige betwiste bedragen in dit vonnis beoordeeld zal worden, ligt het gevorderde bedrag van
€ 19.965,- (inclusief BTW) voor het bouwen van de website voor toewijzing gereed.
Tekortkoming: CPG-project als inspanningsverbintenis of resultaatverbintenis?
4.5.
Webs stelt dat sprake is van een inspanningsverplichting. Dit volgt volgens haar uit de overeenkomst, daarin staat namelijk geen concreet eindresultaat beschreven, het gaat om een ‘
desired outcome’. Volgens Webs kan het binnenhalen van een bepaald aantal nieuwe klanten naar zijn aard geen resultaatsverbintenis zijn. Webs zou Scanmar ondersteunen bij de optimalisering van het commerciële proces van Scanmar, Het eindresultaat van deze inspanningen is echter mede afhankelijk van factoren en derde partijen waarop de opdrachtnemer geen of beperkt invloed op heeft; de eventueel nieuwe klanten, maar ook de markt, het product en de inspanningen van de opdrachtgever. Ook volgt uit de letterlijke tekst van de General Terms and Conditions van de overeenkomsten dat sprake is van een inspanningsverplichting.
4.6.
Scanmar betwist de vordering van Webs ten aanzien van het CPG-project. Zij voert het verweer dat zij daarvoor geen betaling aan Webs verschuldigd is, omdat Webs niet heeft voldaan aan de opdracht. Volgens Scanmar is sprake van een resultaatsverbintenis en heeft Webs het afgesproken resultaat niet behaald. De opdracht is namelijk specifiek omschreven en de taken en resultaten zijn duidelijk bepaald in de overeenkomst, onder andere in het gedeelte zoals geciteerd in alinea 2.7 hierboven, zodat ook aan de voorwaarden in de General Terms and Conditions is voldaan.
4.7.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij een resultaatsverbintenis is sprake van een tekortkoming indien het toegezegde resultaat niet wordt bereikt en bij een inspanningsverbintenis is sprake van een tekortkoming wanneer de schuldenaar is tekortgeschoten in de inspanning die onder de gegeven omstandigheden op grond van de overeenkomst van hem kan worden verlangd. Of op een opdrachtnemer een resultaats-, dan wel een inspanningsverbintenis rust wordt bepaald door uitleg van de overeenkomst waaruit de verbintenis voortvloeit. De rechtbank volgt Scanmar niet in haar betoog dat sprake is van een resultaatsverbintenis. In Overeenkomst II is bepaald dat de opdracht bestaat uit het bouwen van een website voor Scanmar en het uitvoeren van het CPG-project, waarbij Webs Scanmar ondersteunt bij het optimaliseren van haar commerciële proces. De
desired outcome, ofwel de gewenste uitkomst van het tweede deel van de opdracht staat in de overeenkomst beschreven als het behalen van zes nieuwe klanten in 2019. Webs heeft Scanmar hiermee geen garanties gegeven die ertoe zouden leiden dat sprake is van een resultaatsverbintenis. Dat volgt ook niet uit de General Terms and Conditions. Daarnaast leidt de rechtbank uit de afgesproken taakverdeling, zoals geciteerd in alinea 2.7, af dat een geslaagd resultaat net zo afhankelijk was van de inzet zijdens Scanmar als van de inspanningen van Webs. Ook voor het overige geven de formuleringen in Overeenkomst II, onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat partijen beoogd hebben een resultaatverplichting voor Webs af te spreken. Weliswaar mag op grond van de tekst een grote mate van betrokkenheid, inzet en inspanning van Webs worden verwacht bij het aansturen en begeleiden van het CPG-project, maar dat Webs financieel afgerekend zou worden op het eindresultaat blijkt er niet uit. Daarnaast geldt, voor zover Scanmar zich op het standpunt stelt dat zij geen betaling (meer) is verschuldigd omdat sprake is van een resultaatsverbintenis en Webs het overeengekomen resultaat niet zou hebben behaald, het volgende. Of sprake is van een resultaatsverbintenis of inspanningsverbintenis is relevant voor de vraag of Webs is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de overeenkomst van opdracht. Zelfs indien een tekortkoming van Webs zou worden vastgesteld, brengt dat echter niet (zonder meer) mee dat Scanmar bevrijd zou worden van haar betalingsverplichting jegens Webs. Het niet presteren van een contractspartij heeft immers niet tot rechtsgevolg dat de betalingsverplichting van de wederpartij automatisch verdwijnt.
Tekortkoming: onvermogen Webs?
4.8.
Webs stelt dat dat zij de door Scanmar verstrekte opdrachten zorgvuldig en naar behoren heeft uitgevoerd. Voor een goede afloop van het traject was zij echter afhankelijk van de input van Scanmar. Dit geldt met name bij het uitrollen van het Content Gameplan, de tweede stap in het CPG-project. Tijdens het traject is de contactpersoon aan de zijde van Scanmar meerdere keren gewijzigd. Dit bemoeilijkte de samenwerking van Webs met Scanmar en het project liep vertraging op. Daarnaast heeft Scanmar midden in het project de insteek veranderd, zodat men opnieuw moest beginnen, hetgeen nog meer tijdverlies betekende. Toen Scanmar het project on hold zette, ontstond verdere vertraging. Webs heeft het project niet mogen afmaken, dan kan Scanmar haar niet verwijten dat bepaalde ‘garanties’ niet zouden zijn gehaald. Daarnaast stelt Webs dat zij bij het CPG-project weinig tot geen medewerking kreeg van (medewerkers) van Scanmar. Dit was voor het uitvoeren van de opdracht van fundamenteel belang. Zij heeft coulancehalve de zesde factuur niet aan Scanmar gestuurd, terwijl zij daartoe wel gerechtigd was. Webs meent dat zij niet is tekortgeschoten en dat er sprake is van schuldeisersverzuim.
4.9.
Scanmar betwist dat sprake is van schuldeisersverzuim. Overeenkomst II bestond uit drie hoofdonderdelen, namelijk Turning on Hubspot, Execute a Content Gameplan for CPG en Website Gameplan. Webs achtte zichzelf kennelijk in staat om alle onderdelen van Overeenkomst II succesvol uit te voeren, en ook op haar website etaleert Webs haar deskundigheid. Webs bleek echter niet kundig genoeg en heeft veel te laat, in maand vier van de zes maanden, aan Scanmar laten weten dat de opdracht materie betreft die complexer is van aard dan gedacht. Dit illustreert het eigen gebrek van Webs om de opdracht van Scanmar uit te voeren. Ook heeft Webs duidelijk laten blijken dat zij ten aanzien van Overeenkomst II niet beschikte over adequaat personeel, of een adequate in te huren derde. Webs had wél een derde kunnen inhuren, dat was ook een in de overeenkomst opgenomen optie, maar dat heeft Webs niet tijdig gedaan. Webs heeft haar eigen onvermogen ten aanzien van de uitvoering van de opdracht erkend. Dit is een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Scanmar heeft daarom haar betalingen mogen opschorten.
4.10.
Vaststaat dat Webs veel uren in de projecten heeft gestoken. De overeenkomst vereiste niet dat Webs alle expertise in huis had om de opdracht succesvol af te ronden, daarvoor mocht zij derden inschakelen. Webs heeft een behoorlijke inspanning geleverd, maar die inspanning was niet altijd effectief. Dit is gedeeltelijk maar niet uitsluitend aan Webs te wijten, maar valt Scanmar eveneens aan te rekenen. Scanmar heeft de opstelling van haar werknemers die met Webs contact hielden, meerdere malen gewijzigd. Ook heeft de wisseling van werknemers bij Scanmar geleid tot een wijziging van de focus van de opdracht. Mede door de suboptimale afstemming en aansturing heeft Webs minder effectief dan verwacht kunnen werken en kwam Webs er pas in een laat stadium achter dat er aanleiding bestond om externe expertise in te schakelen. Gebleken is daarnaast dat Webs het project wilde afmaken met een derde met de benodigde expertise. Scanmar wilde hier niet aan meewerken en heeft de opdracht on hold gezet. De rechtbank oordeelt daarom dat zowel de vertraging die het project heeft opgelopen als het niet behalen van de beoogde uitkomsten niet terug te voeren is op onvoldoende inspanningen van Webs. Ook Scanmar heeft hieraan bijgedragen. Bovendien geldt dat nu Scanmar geen voltooiing van de opdracht van Webs verlangt, haar standpunt dat geen loon is verschuldigd in feite neerkomt op een ‘no-cure-no-pay’-regeling. Hiervan kan echter alleen sprake zijn wanneer partijen dit uitdrukkelijk afspreken. Daarvan is in onderhavig geval niet gebleken. Ook anderszins is een tekortkoming van Webs onvoldoende vast komen te staan. De rechtbank oordeelt dat Webs – zo goed als op dat moment mogelijk – aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. Er blijft dus een betalingsverplichting van Scanmar aan Webs bestaan.
Beëindiging van de opdracht
4.11.
Scanmar betoogt dat zij de opdracht wilde beëindigen nadat Webs aan haar liet weten dat de opdracht te complex was voor Webs. Webs is hier vervolgens, bij e-mail van 7 januari 2020, mee akkoord gegaan. De opdracht daarom in samenspraak is beëindigd. Scanmar meent dat, gelet op de tekortkoming aan de zijde van Webs en de gezamenlijke beëindiging van de opdracht, zij Webs niet meer hoeft te betalen.
4.12.
Ter zitting is de beëindiging van de opdracht aan bod gekomen. Webs heeft toen beaamd dat partijen het project samen hebben stopgezet, dan wel beëindigd. De rechtbank gaat daarom uit van een wederzijds beëindigen van de opdracht. Partijen hebben daarbij echter geen overeenstemming bereikt over de financiële afrekening. Webs heeft aan Scanmar laten weten dat zij haar niet zou houden aan alle contractuele financiële verplichtingen. Webs stelde hierbij voor om de kosten te delen. Scanmar vond dit niet voldoende, zij meende dat zij geen betalingsverplichting meer jegens Webs had.
4.13.
Naar het oordeel van de rechtbank is door deze gang van zaken een nieuwe overeenkomst gesloten, zijnde de overeenkomst tot beëindiging van de opdracht. Partijen hebben er ook uitvoering aan gegeven. Ten aanzien van de daarbij horende financiële afrekening hebben partijen echter geen overeenstemming bereikt, zodat de overeenkomst op dat punt een leemte behelst. Dit betekent dat de overeenkomst aangevuld dient te worden met hetgeen partijen in redelijkheid en billijkheid in deze situatie van elkaar mochten verwachten. De rechtbank zoekt bij de beoordeling op dit punt aansluiting bij de regels voor redelijk loon bij voortijdig beëindigde opdrachten uit artikel 7:411 BW. Hierbij moet rekening worden gehouden met alle concrete omstandigheden van het geval. Artikel 7:411 lid 1 BW noemt daarbij de reeds door de opdrachtnemer verrichtte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Het tweede lid van artikel 7:411 BW voegt daaraan toe dat de opdrachtnemer slechts wanneer het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en dit gelet op alle omstandigheden redelijk is, aanspraak kan maken op het volle loon. In dat geval dienen de besparingen die voor de opdrachtnemer uit de voortijdige beëindiging voortvloeien in mindering te worden gebracht.
4.14.
De rechtbank oordeelt dat in elk geval geen sprake is van een situatie als bedoeld in het tweede lid van artikel 7:411 BW. Het einde van de overeenkomst van opdracht is niet alleen aan Scanmar toe te rekenen. De rechtbank houdt bij de beoordeling van de vraag of en tot welk bedrag sprake is van redelijk loon mede rekening met hetgeen Scanmar heeft aangevoerd in het kader van een tekortkoming van Webs. Vaststaat dat Webs veel tijd en inspanning heeft gestoken in het project, en veel werkzaamheden heeft verricht in het kader van de overeenkomst tussen partijen. Scanmar heeft echter slechts beperkt voordeel ondervonden van de door Webs verrichtte werkzaamheden aan het CPG-project. Voorts is (onder meer) de reden dat Scanmar de overeenkomst wilde beëindigen dat Webs aangaf zelf niet voldoende expertise te hebben en dat Webs daarbij niet tijdig een derde met de nodige expertise heeft ingeschakeld. Uiteindelijk hebben partijen met wederzijds goedvinden de overeenkomst voortijdig beëindigd.
4.15.
De rechtbank begroot het redelijk loon, gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, als volgt. In totaal zou Webs voor het CPG-project € 41.382,- (inclusief BTW), verdeeld over zes termijnfacturen, ontvangen van Scanmar. Webs heeft afgezien van het versturen van één termijnfactuur, en vraagt derhalve een vergoeding ter waarde van
€ 34.485,- (inclusief BTW), zijnde vijf termijnfacturen ad € 6.897,- (waarvan één reeds betaald), voor haar werk. Scanmar voert aan dat de uitgevoerde werkzaamheden voor haar een waarde van € 8.803 (exclusief BTW) heeft, oftewel € 10.651 (inclusief BTW). Dit bedrag behoort zij aan Webs te betalen. Daarnaast blijft dan een projectwaarde van
€ 34.485 - € 10.651 = € 25.682,- (inclusief BTW) over, waar wel inspanning voor is geleverd, maar die niet of slechts gedeeltelijk tot een gunstig resultaat heeft geleid. De rechtbank acht het redelijk dat Webs als vergoeding voor haar werkzaamheden ook een derde van dit bedrag ontvangt van Scanmar. Dat is een bedrag van € 8.561,- (inclusief BTW). Scanmar heeft al een termijnfactuur ad € 6.897,- voldaan, welk bedrag in mindering wordt gebracht bij het door haar nog te betalen bedrag. Dit alles betekent dat Scanmar voor het CPG-project nog een bedrag van € 10.651 + € 8.561 - € 6.897 = € 12.315 (inclusief BTW) aan Webs dient te voldoen.
4.16.
In conventie is derhalve voor toewijzing vatbaar een bedrag van € 19.965 +
€ 12.315 = € 32.280,- (inclusief BTW). Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Ontbinding
4.17.
Scanmar heeft aangevoerd dat zij, indien niet zou komen vast te staan dat de overeenkomst is beëindigd, een beroep doet op ontbinding van de overeenkomst en ongedaanmaking van de over en weer geleverde prestaties. Gelet op het hiervoor overwogene, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het ontbindingsverweer van Scanmar. De rechtbank merkt daarbij ten overvloede op dat gelet op bovenstaande overwegingen niet is voldaan aan het voor ontbinding vereiste van tekortkoming zijdens Webs.
Verrekening
4.18.
Scanmar voert een verrekenverweer tegen de vordering van Webs en beroept zich daarbij op schuldverrekening uit hoofde van hetgeen Scanmar te veel betaald heeft uit hoofde van Overeenkomst II. Webs heeft slechts ten dele geleverd, waardoor Scanmar haar minder verschuldigd was dan zij reeds heeft betaald.
4.19.
De rechtbank zal het verrekenverweer van Scanmar, wegens samenhang met haar reconventionele vordering, in reconventie beoordelen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
Webs maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Webs heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vergoeding zal gelet op de gedeeltelijke toewijzing van de hoofdsom worden aangepast en toegewezen tot een bedrag van € 1.097,80, hetgeen overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief.
Wettelijke (handels)rente
4.21.
De wettelijke (handels)rente over de toewijsbare bedragen zal vanaf de dag van dagvaarding worden toegewezen.
in reconventie
Onverschuldigde betaling en verrekening
4.22.
Webs voert verweer tegen de vordering van Scanmar en voert daartoe aan dat voor een beroep op onverschuldigde betaling sprake moet zijn van een betaling zonder rechtsgrond. In dit geval was er wel een rechtsgrond van de betaling door Scanmar, namelijk de overeenkomst. Volgens Webs is er geen andere grondslag voor de vordering van Scanmar, deze is ook niet aangevoerd. Omdat Scanmar zelf stelt dat zij de overeenkomst heeft opgezegd, tast dit de reeds uitgevoerde of verschuldigde prestaties niet aan. Webs voert daarnaast aan dat een tussentijdse beëindiging niet leidt tot een ongedaanmaking van reeds geleverde diensten en de bijbehorende betalingsverplichting. Dit is ingevolge artikel 6 van de Algemene Voorwaarden.
4.23.
Met Webs is de rechtbank van oordeel dat er een grondslag bestaat voor de betalingen van Scanmar aan Webs, te weten de overeenkomst van opdracht, zodat van onverschuldigde betaling geen sprake is. Los van de overweging omtrent grondslag voor de vordering volgt ook uit de overwegingen in conventie dat Scanmar niet meer betaald heeft aan Webs dan Webs heeft gepresteerd. De vordering wordt afgewezen.
Schadevergoeding
4.24.
Webs voert verweer tegen de vordering tot schadevergoeding en voert daartoe aan dat geen sprake is van een tekortkoming en ook niet van verzuim aan de zijde van Webs, hetgeen noodzakelijk is voor een recht op schadevergoeding in de zin van artikel 6:74 BW. Scanmar heeft het project voortijdig willen beëindigen, waardoor zij het voor Webs onmogelijk heeft gemaakt om bepaalde doelstelling te realiseren. Scanmar heeft niet toegelicht op welke gronden het verzuim zou zijn ingetreden.
Daarnaast voert Webs aan dat Scanmar de door haar gevorderde schade onvoldoende heeft onderbouwd. Dit geldt eveneens voor de causaliteit. Webs betwist dat Scanmar kan volstaan met een schatting van de schade en een beroep op de omkeringsregel. Scanmar voldoet hiermee niet aan de bewijslast die ingevolge artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op haar rust.
4.25.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de overwegingen in conventie blijkt dat er geen sprake is van een resultaatsverbintenis, ook het binnenhalen van een klant is niet overeengekomen, en dat ook voor het overige geen toerekenbare tekortkoming zijdens Webs kan worden vastgesteld. Daarnaast heeft Scanmar naar het oordeel van de rechtbank de gestelde schade en de hoogte ervan niet (afdoende) onderbouwd, zij stelt slechts dat zij schade heeft geleden en dat die schade tenminste bestaat uit het mislopen van één klant. Ook ontbreekt het conditio sine qua non-verband tussen de vermeende schade en het handelen van Webs, althans nergens uit blijkt dat dit verband bestaat.
4.26.
Voor toepassing van de omkeringsregel regel is vereist dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade; degene die zich op schending van deze norm beroept dient aannemelijk te maken dat in het concrete geval het specifieke gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden zich heeft verwezenlijkt (vgl. HR 19 december 2008, LJN BG1890, NJ 2009, 28). Dat Scanmar in bewijsnood verkeert, is onvoldoende reden om over te gaan tot het toepassen van de omkeringsregel. Hiervoor gelden strenge voorwaarden. Gesteld noch gebleken is dat Webs een norm zou hebben geschonden. Evenmin is gespecificeerd om welke norm dit zou gaan en tot de bescherming van welk specifiek belang die norm zou strekken. Derhalve is er geen ruimte voor toepassing van de omkeringsregel in deze zaak. De vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.27.
Scanmar zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Webs worden begroot op:
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
3.342,00(3 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 5.471,99
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.
4.28.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Scanmar om aan Webs te betalen een bedrag van € 32.280,- (inclusief BTW) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf 4 mei 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Scanmar om aan Webs te betalen een bedrag van € 1.097,80, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 4 mei 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt Scanmar in de proceskosten, aan de zijde van Webs tot op heden begroot op € 5.471,99, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Scanmar in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Scanmar niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. Nyman, rechter, bijgestaan door mr. K.E. Luijckx, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2021. [1]
de griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.type: