Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte] ,
De procesgang
De inhoud van het beroepschrift
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De beoordeling
De beslissing
gegronden beëindigt per heden de gedragsaanwijzing inzake
[verdachte]voornoemd.
Rechtbank Amsterdam
Op 28 maart 2021 zijn ongeveer 300 personen aangehouden op het Museumplein in Amsterdam omdat zij niet voldeden aan een politiebevel om zich te verwijderen. De officier van justitie gaf aan deze personen een gedragsaanwijzing op basis van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering, die hen verbood zich gedurende 10 weken in het weekend op en rond het Museumplein te bevinden. Tegen deze gedragsaanwijzingen is door velen beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester van Amsterdam terecht een noodbevel had afgegeven om de demonstratie te beëindigen, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde. Echter, de rechtbank concludeerde dat de officier van justitie niet voldoende had beoordeeld of er sprake was van een individuele vrees voor herhaling van de overtredingen door de betrokkenen. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, omdat de gedragsaanwijzing niet voldeed aan de wettelijke vereisten van een individuele toetsing. De rechtbank benadrukte dat de gedragsaanwijzing een legitiem middel kan zijn, maar dat in dit geval de vereiste individuele beoordeling ontbrak. De beslissing werd genomen door de rechtbank op 23 april 2021, waarbij de gedragsaanwijzing werd beëindigd.