In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Diamond Spectrum Enterprises B.V. (DSE) en een andere besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. DSE vorderde betaling van een bedrag van € 47.259,92 van [gedaagde], alsook wettelijke rente en proceskosten, naar aanleiding van een aannemingsovereenkomst voor werkzaamheden in hotelkamers. DSE had in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden verricht voor het Hotel Brasserie Britannique en het Lindner Hotel, waarvoor zij een totaalbedrag van € 122.614,46 in rekening had gebracht. DSE stelde dat [gedaagde] in gebreke was gebleven met de betaling van openstaande facturen, ondanks herhaalde verzoeken en sommaties.
[gedaagde] voerde verweer en stelde dat DSE tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, en vorderde in reconventie een schadevergoeding van € 72.000,00. De rechtbank oordeelde dat DSE niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en wees de vordering van [gedaagde] af. De rechtbank concludeerde dat DSE recht had op betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kosten aan de zijde van DSE werden begroot op € 4.357,99, en de vorderingen in reconventie van [gedaagde] werden afgewezen. De rechtbank verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.