Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , te Amsterdam, eiser
Conclusie
Eisers beperkingen en de bestuurlijke procedure
Standpunten van partijen
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. J.C. Smit. De eiser had een aanvraag ingediend voor woonruimteaanpassing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), die door de gemeente gedeeltelijk was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht een deel van de aanvraag heeft afgewezen, omdat de gevraagde voorzieningen niet medisch noodzakelijk waren voor alle ruimtes in de woning van de eiser. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de medische situatie van de eiser, die lijdt aan ernstige visuele beperkingen. De gemeente had eerder een persoonsgebonden budget (pgb) van € 7.500,- toegekend voor bepaalde aanpassingen, maar de eiser was van mening dat meer voorzieningen noodzakelijk waren. De rechtbank oordeelde dat de duettes die waren toegekend voldoende waren om de beperkingen van de eiser te compenseren en dat de zonneschermen niet medisch noodzakelijk waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de gemeente niet verplicht was om de aanvullende voorzieningen toe te kennen. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van elementaire woonfuncties in het kader van de Wmo en de rol van medische noodzaak bij het toekennen van voorzieningen.