In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee buren. De eiseres, wonende aan [straat] nummer [1], heeft bezwaar gemaakt tegen de bouwplannen van de gedaagden, die aan [straat] nummer [2] wonen. De gedaagden willen een uitbouw in hun tuin realiseren, die volgens de eiseres nadelige gevolgen heeft voor de lichtinval en het uitzicht vanuit haar woning. De eiseres heeft de voorzieningenrechter verzocht om een bouwstop op te leggen en de gedaagden te veroordelen tot afbraak van de uitbouw, indien deze al gebouwd zou worden.
Tijdens de zitting op 7 april 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden al sinds oktober 2020 plannen hebben voor de uitbouw, maar pas kort voor de start van de werkzaamheden de eiseres hierover hebben geïnformeerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagden de eiseres hebben overvallen met hun plannen, wat de verhoudingen tussen de buren heeft verslechterd.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de belangen van beide partijen tegen elkaar afgewogen. Hoewel de uitbouw geen direct zonlicht uit de woning van de eiseres zal wegnemen, zal het uitzicht wel aanzienlijk worden belemmerd. De voorzieningenrechter concludeert dat de uitbouw in de huidige vorm onrechtmatige hinder zal veroorzaken voor de eiseres. Daarom wordt de gedaagden verboden om de bouwplannen voor de uitbouw uit te voeren totdat een rechter anders beslist. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagden dit verbod overtrekken. De gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.