ECLI:NL:RBAMS:2021:1898
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot verdovende middelen
Op 11 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de rechtbank van eerste aanleg te West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, België. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 3 december 2020 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de nodige waarborgen voor de overlevering beoordeeld.
Tijdens de openbare zitting op 28 januari 2021 heeft de verdediging de genoegzaamheid van het EAB betwist, met het argument dat de overlevering enkel was gebaseerd op een fotoherkenning zonder verdere toelichting. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de herkenning voldoende is voor de verdenking en dat verder onderzoek in België noodzakelijk is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de vereisten van de Overleveringswet (OLW) en dat de beschrijving van de feiten voldoende is om de overlevering toe te staan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, namelijk de illegale handel in verdovende middelen, ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten geaccepteerd dat de opgeëiste persoon na veroordeling in België naar Nederland zal worden teruggebracht om zijn straf daar uit te zitten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de wettelijke eisen.