Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , te Warszawa, Polen, eiseres,
Procesverloop
21 januari 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar vriendin [naam 2] , die als tolk heeft opgetreden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1 augustus 2019 beëindigd, de WW-uitkering die eiseres in de periode van 1 augustus 2019 tot 31 december 2019 heeft ontvangen teruggevorderd en eiseres een boete opgelegd, omdat zij de inlichtingenplicht heeft geschonden.
5 augustus 2019 – naar Polen is afgereisd. Eiseres heeft dit verder niet betwist. Verweerder heeft daarom terecht de WW-uitkering van eiseres herzien en haar een boete opgelegd.
31 juli 2019 tot 5 augustus 2019 en van 4 november 2019 tot 31 december 2019. In deze laatste periode verbleef eiseres immers nog steeds in Polen zodat zij geen recht meer had op een WW-uitkering. Ook vindt de rechtbank het gezien genoemde omstandigheden onevenredig om eiseres een hoge boete op te leggen. De rechtbank zal de boete daarom ambtshalve matigen tot € 100,-.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit in die zin dat de terug te vorderen WW-uitkering wordt beperkt tot de periode
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 aan eiseres te vergoeden.
mr. L.N. Linzey, griffier.