7.3Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven strafbare feiten. Op 9 juli 2020 heeft hij zijn ex-vriendin (aangeefster [naam aangeefster] ) en een buurman mishandeld. Daarnaast heeft hij die dag de voordeur van de woning van aangeefster [naam aangeefster] vernield en zich tijdens zijn aanhouding en tijdens het plaatsen in een politiebus verzet tegen verbalisanten. Verder heeft verdachte zich in een periode van bijna drie maanden schuldig gemaakt aan belaging van aangeefster door haar voortdurend te bellen en regelmatig haar voicemail in te spreken. Ook in november 2019 heeft verdachte aangeefster mishandeld.
Door het plegen van geweldsdelicten heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Uit de vordering van de benadeelde partij en de voorgelezen slachtofferverklaring van aangeefster [naam aangeefster] , blijkt dat de incidenten op aangeefster – zowel lichamelijk als psychisch – een grote impact hebben gehad en nog steeds hebben. Aangeefster voelt zich angstig en onveilig en is nog altijd bang om verdachte tegen te komen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de door reclasseringswerker mevrouw S. Eggink opgestelde adviesrapporten van reclassering Inforsa van 25 september 2020 en 10 maart 2021.
Hieruit maakt de rechtbank het volgende op.
Psychiater Van Berkel heeft geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een bipolaire type 1 stoornis, een ADHD-stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en drugs. Daarnaast zijn er duidelijke aanwijzingen dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Verder heeft verdachte problemen op verschillende leefgebieden. Een zinvolle dagbesteding ontbreekt doordat verdachte arbeidsongeschikt is verklaard. Er zijn betalingsachterstanden en er is sprake van schuldhulpverlening.
Indien de complexe psychiatrische problematiek van verdachte niet wordt behandeld, is het risico op recidive verhoogd. Bij een terugval in zijn verslavingsproblematiek geldt ook een verhoogd recidiverisico. De vaardigheden van verdachte om met problemen en stress om te gaan zijn beperkt. Verdachte heeft sinds zijn detentie in Penitentiair Psychiatrisch Centrum (hierna: PPC) Zaanstad, gedurende anderhalve maand, agressief gedrag vertoond richting personeel en medegedetineerden. Halverwege december 2020 is verdachte begonnen met het gebruik van antipsychotica. Sindsdien is een positieve gedragsverandering zichtbaar. Verdachte is gemotiveerd voor behandeling en begeleiding door de reclassering. Bovendien heeft verdachte zelfinzicht gekregen.
Volgens de behandelaars in het PPC is verdachte gebaat bij behandeling in een klinische setting met een hoge mate van structuur, zoals een FPK. Binnen een dergelijke setting kan de behandeling eerst gericht worden op zijn psychiatrische problematiek. Daarnaast kan nadere diagnostiek plaatsvinden. Wanneer sprake is van meer stabiliteit op effectief, gedragsmatig en cognitief vlak kan worden toegewerkt naar een terugkeer naar zijn thuissetting.
Bij een bewezenverklaring heeft de reclassering geadviseerd om bij een (deels) voorwaardelijke straf een toezicht door de reclassering op te leggen onder de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering Inforsa, een opname in FPK Assen of een soortgelijke instelling aansluitend aan de huidige detentie, ambulante behandeling – met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname – na afloop van de klinische opname, een contactverbod met [naam aangeefster] en meewerken aan schuldhulpverlening, middelencontrole en aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding. Geadviseerd wordt de bijzondere voorwaarden en het toezicht – vanwege de kans op recidive – ook dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter terechtzitting heeft reclasseringswerker de heer A.J.M. Peeters zich aangesloten bij het advies van reclasseringswerker Eggink. Hij heeft benadrukt dat verdachte – zoals blijkt uit de e- mail van de officier van justitie van 18 maart 2021 – met ingang van 25 maart 2021 kan worden opgenomen in FPK Assen. De mogelijkheid voor kortdurende opname is bedoeld voor de ambulante behandeling na de klinische behandeling. Bij terugval in zijn middelengebruik kan verdachte dan kortdurend klinisch worden opgenomen, waarna de behandeling weer ambulant kan worden voortgezet.
De rechtbank heeft het advies van de reclassering gevolgd en verdachte ter terechtzitting geschorst uit zijn voorlopige hechtenis onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, zodat verdachte aansluitend aan zijn detentie in het kader van zijn voorlopige hechtenis kon worden opgenomen in FPK Assen.
De straf
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 270 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 181 dagen voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld een proeftijd van drie jaren. Met oplegging van een fors voorwaardelijk strafdeel en met het bepalen van de proeftijd op drie jaar wordt enerzijds de ernst van de bewezenverklaarde feiten tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds rekening gehouden met de persoon van verdachte. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank de pogingen tot zware mishandeling niet bewezen acht.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten een meldplicht bij reclassering Inforsa, een opname in een FPK of een soortgelijke instelling, ambulante behandeling – met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname – na afloop van de klinische opname en meewerken aan schuldhulpverlening, middelencontrole en aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding.
Nu verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven die een gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en omdat blijkens de inhoud van de rapporten over de persoon van verdachte er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zal recidiveren, zal de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Daarnaast zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel (ex artikel 38v Sr) opleggen, inhoudende een contactverbod met aangeefster [naam aangeefster] .
Juist omdat verdachte en [naam aangeefster] buren zijn is de kans niet denkbeeldig dat verdachte en [naam aangeefster] elkaar tegenkomen op het moment dat verdachte terugkeert naar zijn woning. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat verdachte niet actief contact mag opnemen met [naam aangeefster] . Verdachte mag dus niet uit zichzelf contact zoeken met [naam aangeefster] , hij mag haar bijvoorbeeld niet bellen of op een andere manier contact met haar zoeken en als hij haar tegenkomt mag hij haar niet aanspreken en haar niet benaderen.
De rechtbank zal het contactverbod opleggen voor de duur van drie jaar. Voor iedere keer dat verdachte dit verbod overtreedt, zal vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen worden toegepast, met een totale duur van ten hoogste zes maanden. De rechtbank acht oplegging van deze maatregel noodzakelijk, zodat het risico dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit jegens [naam aangeefster] wordt ingeperkt.
De rechtbank zal voorts bepalen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens [naam aangeefster] .
De rechtbank heeft bij haar keuze om het contactverbod als vrijheidsbeperkende maatregel en niet als bijzondere voorwaarde op te leggen het volgende meegewogen. In het geval dat verdachte de maatregel overtreedt kan er direct gereageerd worden en wordt niet, bij overtreding van de bijzondere voorwaarde, het risico gelopen dat de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel wordt gevorderd met als gevolg dat de overige voorwaarden en de behandeling van verdachte daarmee zouden komen te vervallen, dan wel voor langere duur worden doorkruist.