In deze zaak vorderde de rechtsopvolger van Innova Energie B.V. betaling van een eindnota van een consument, na het faillissement van Energieflex. De eiseres, Innova Energie B.V., stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen de consument en Energieflex via de website van Energieflex, en dat deze overeenkomst was bevestigd per e-mail. Na het faillissement van Energieflex werd de vordering overgedragen aan Innova Energie. De eiseres vorderde een bedrag van € 247,16 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om de vordering te onderbouwen. De hoofdsom die werd gevorderd kwam niet overeen met de overgelegde eindnota. Bovendien was het noodzakelijk om te toetsen of de handelaar aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen had voldaan, aangezien de consument een particuliere koper was. De eiseres had geen bewijsstukken overgelegd die relevant waren voor de beoordeling van de vordering, zoals de overeenkomst of een bevestigingsmail.
De rechter concludeerde dat het faillissement van Energieflex geen geldige reden was voor de eiseres om niet in het bezit te zijn van de benodigde documenten. Aangezien de eiseres niet voldeed aan haar stelplicht en de vordering ongegrond was, werd deze afgewezen. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde de eiseres in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde werden begroot op nihil.