ECLI:NL:RBAMS:2021:177

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
8626589 CV EXPL 20-12196
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkorting wegens overschrijding loodgehalte in drinkwater door loden leidingen

In deze zaak vorderden twee huurders, [eiseres 1] en [eiseres 2], een huurkorting van 60% van hun verhuurder, de stichting Ymere, vanwege de aanwezigheid van loden waterleidingen in hun woningen. De huurders stelden dat het loodgehalte in het kraanwater de norm van 10 microgram per liter overschreed, wat hen het recht gaf op een huurkorting. Ymere voerde verweer en betwistte dat er sprake was van een gebrek, omdat de testresultaten niet representatief zouden zijn voor de gemiddelde wekelijkse inname van lood door de huurders. De kantonrechter oordeelde dat de testresultaten van Eurofins, een geaccrediteerde instelling, aantoonden dat het loodgehalte in het kraanwater inderdaad de norm overschreed. De rechter stelde vast dat de huurders recht hadden op een huurkorting van 60% met terugwerkende kracht vanaf 22 januari 2020, tot de leidingen op 29 juni 2020 waren vervangen. Daarnaast werd Ymere veroordeeld in de proceskosten van de huurders. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verhuurders om te zorgen voor veilig drinkwater en de noodzaak om gebreken tijdig te verhelpen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8626589 CV EXPL 20-12196
vonnis van: 29 januari 2021
fno.: 21925

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiseres 1]

2. [eiseres 2]

beiden wonende te [woonplaats]
eiseressen
nader te noemen: tezamen huurders, afzonderlijk [eiseres 1] en [eiseres 2]
gemachtigde: mr. E. Tahitu
t e g e n

de stichting Stichting Ymere

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. E. Goemans

Het procesverloop

  • de dagvaarding van 23 juni 2020 met producties;
  • de conclusie van antwoord van 4 september 2020 met producties;
  • het tussenvonnis van 18 september 2020 waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling wordt gehouden.
De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op 10 november 2020. [eiseres 1] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [eiseres 2] is niet verschenen vanwege de bevalling van haar kind. Namens Ymere zijn verschenen de heer [naam 1] , kwaliteit inspecteur en de heer [naam 2] , bedrijfsjurist, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, huurders aan de hand van spreekaantekeningen, en vragen beantwoord. Na verder debat is de zaak op verzoek van partijen aangehouden om een schikking te onderzoeken. Bij akte van 20 november 2020 is bericht dat geen schikking is bereikt.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

De feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1
Huurders huren van Ymere een woning aan de [adres 1] en [adres 2] te [plaats] .
1.2
In de woningen bevinden zich loden waterleidingen.
1.3
Op 9 januari 2020 heeft Normec Biobeheer in opdracht van Ymere onderzoek gedaan naar het loodgehalte in het kraanwater van de woningen van huurders. Bij brief van 31 januari 2020 heeft Ymere huurders geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek, te weten:
4,64 microgram lood per liter water bij de woning van [eiseres 2]
4,73 microgram lood per liter water bij de woning van [eiseres 1] .
1.4
Op 9 januari 2020 heeft Normec Biobeheer in de woning van de buurvrouw van huurders aan de [adres 3] 34,6 microgram lood per liter water geconstateerd. Ymere heeft aan de huurder van deze woning een huurkorting van 60% toegekend.
1.5
Op de website van Ymere staat dat huurders op eigen kosten zelf een watertest kunnen doen door een geaccrediteerd onderzoeksinstituut.
1.6
Op 22 januari 2020 heeft Eurofins Food Testing B.V. (een geaccrediteerde instelling) in opdracht van huurders onderzoek gedaan naar het loodgehalte in het drinkwater van de woningen van huurders. Uit dit onderzoek blijkt dat het drinkwater lood bevat en dat dit loodgehalte niet voldoet aan de norm bij testen direct na aftappen, en dat het kraanwater voldoet na het openstaan van de kraan langer dan 3 minuten.
1.7
Bij brieven van 14 februari 2020 heeft Ymere huurders aangekondigd dat de leidingen worden vervangen. In deze brief staat verder onder andere:
“Uw kraanwater stroomt voor een deel door een loden waterleiding. In uw kraanwater zitten waarschijnlijk nog looddeeltjes, maar we weten niet hoeveel. Looddeeltjes in kraanwater kunnen schadelijk zijn voor uw gezondheid en die van medebewoners. Wilt u zekerheid? Drink dan fleswater totdat we de loden waterleidingen hebben vervangen.”
1.8
Bij brief van 5 maart 2020 hebben huurders verzocht om toekenning van een huurkorting van 60% in verband met overschrijding van de norm voor loodgehalte in het drinkwater.
1.9
Ymere heeft op het verzoek van huurders afwijzend gereageerd.
1.1
In een memo van 26 maart 2020 van het Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu (RIVM) aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat staat het volgende:
“Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I en W) heeft het RIVM
gevraagd om advies over een monsternamestrategie op te stellen om
loden leidingen in drinkwaterinstallaties op te sporen. Loden leidingen zijn
onwenselijk omdat hierdoor lood in kraanwater terecht komt. Dit is
schadelijk voor de gezondheid.
(…)
Het doel van deze monsternamestrategie voor lood in kraanwater is om
onzichtbare loden leidingen in de drinkwaterinstallatie van een gebouw of
woning op te sporen.
(…)
De monsternamestrategie is niet bedoeld voor het toetsen aan normen of
het bepalen van de gemiddelde wekelijkse inname van lood via een
specifiek kraanwatertappunt. Hoofdstuk 2 en bijlage 2 gaan in op andere
monstername methodes die hier wel geschikt voor zijn.
(…)
Bijlage 2
(…)
Random Day Time (RDT) huidige wettelijke monsternamestrategie
Doel: bepalen van de gemiddelde, wekelijkse inname van een groep consumenten in een distributiegebied
Voor het wettelijk meetprogramma drinkwaterkwaliteit wordt in Nederland
de zogenaamde ‘willekeurig over de dag verspreide’ ofwel ‘Random Day
Time’ (RDT) — monsternamemethode gevolgd (VROM-Inspectie, 2004).
De ‘Random Day Time’ (RDT) — monsternamemethode is momenteel
internationaal (op EU-niveau) de gangbare wijze waarop
kraanwatermonsters voor metalen worden genomen. Tijdens een
workshop in 2003 van de drinkwaterbedrijven en de toenmalige VROM
inspectie (thans ILT) bleek dat voor RDT-monstername een breed
draagvlak bestond. Op basis van een EU-document en de resultaten van
de workshop is destijds een protocol opgesteld voor de monitoring van
zware metalen. Dit staat beschreven in Bijlage 3 van de Inspectierichtlijn
‘Harmonisatie Meetprogramma Drinkwaterkwaliteit’ (VROM-Inspectie,
2004). Naast lood geldt dit ook voor de metalen koper en nikkel.
De monsters dienen te worden genomen in huizen of gebouwen uit kranen
die normaal worden gebruikt voor menselijke consumptie en die
willekeurig ofwel random over het distributiegebied verspreid zijn. Het
monster wordt genomen aan de meest gebruikte kraan (meestal de
keukenkraan) op een willekeurig tijdstip op de dag (tijdens kantooruren).
Er wordt een monster van 1 liter genomen direct na het opendraaien van
de kraan, dus zonder vooraf door te spoelen. De analyse dient plaats te
vinden volgens de regulier geaccrediteerde methode. Het monster volgens
de RDT-methode kan dus afkomstig zijn uit een leiding met water dat een
aantal uren heeft gestaan, of uit een leiding die net is doorgestroomd
omdat de kraan kort daarvoor is gebruikt.
(…)
De VROM-Inspectie (2004) stelt dat de huidige RDT
methode, met random gekozen meetpunten en de minimaal
voorgeschreven (audit)frequentie, weinig informatie geeft over de
werkelijke situatie in het distributiegebied.
RDT is minder geschikt voor het opsporen van loden leidingen
Er wordt zelden een woning met loden leidingen aangetroffen met de
gangbare RDT-monitoring. Dit wordt veroorzaakt door het geringe aantal
panden met loden leidingen in Nederland. Ook UBA (2018) beschrijft dat
RDT-monstername niet geschikt is om te bepalen of de gemiddelde
(wekelijkse) inname van een individuele consument op één tappunt wordt
overschreden.
(…)
Proportionele monstername
Doel: bepalen van de gemiddelde (wekelijkse) inname van een individuele
consument via één tappunt
De inname van lood kan sterk variëren vanwege factoren zoals
consumentengedrag, de complexiteit van de leidingwater installatie (klein
of groot gebouw), watersamenstelling en watergebruik.
Monsternamestrategieën om de gemiddelde inname te bepalen, zouden
idealiter al deze factoren mee moeten nemen. Zoals Haring (1985), Van
den Hoven en Slaats (2006), VROM-Inspectie (2013) en Health Canada
(2017) beschrijven, neemt zogenaamde ‘proportionele monstername’
deze variabiliteit mee en is dan ook een goede methode om de werkelijke
inname van lood via kraanwater op een locatie te bepalen. Hierbij wordt,
gedurende een week, een fractie van de hoeveelheid water die wordt
gedronken (5%), bij de betreffende kraan verzameld en geanalyseerd op
lood.
Vergelijking met RDT
Van den Hoven et al. (1999) concludeert dat op basis van één RDT
monster er geen goede uitspraak kan worden gedaan over de gemiddelde
wekelijkse inname. Het gemiddelde van meerdere RDT-monsters
gedurende de week bleek wel goed te correleren met de gemiddelde
wekelijkse inname, gemeten met proportionele monstername, en deze
zelfs iets te overschatten. Er wordt geconcludeerd dat RDT-monstername
indien uitgevoerd door een professionele monsternemer, onaangekondigd
en op een willekeurig tijdstip gedurende kantoortijden, kennelijk
overeenkomt met een stagnatietijd die dichtbij de werkelijke gemiddelde
stagnatietijd van het consumptiepatroon van kraanwater aan de
betreffende kraan ligt. Ofwel: RDT-monstername lijkt in zekere mate het
consumptiepatroon van de gebruiker weer te geven.
(…)”
1.11
Op 2 juli 2020 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken, Infrastructuur en Waterstaat, Medische Zorg en Sport de Tweede Kamer geïnformeerd over de acties die het kabinet naar aanleiding van het Gezondheidsraadadvies van 6 november 2019 in aanvulling op al bestaand beleid wil inzetten:
“(…)
De huidige norm voor lood in drinkwater bedraagt 10 microgram/L, gemeten volgens de RDT methode door drinkwaterbedrijven.
(…)
Op basis van een innameberekening en risicobeoordeling van het RIVM concludeerde de Gezondheidsraad dat de schadelijkheid voor baby’s en kinderen, maar ook voor volwassenen groter blijkt dan eerder gedacht. Gebleken is ook dat het loodniveau in het leidingwater na het tappen van water sneller weer oploopt dan waar men van uitging.
(…)
De Gezondheidsraad beveelt een aantal maatregelen aan met de nadruk op bronmaatregelen: sanering van resterende loden leidingen (…). Verder doet de Gezondheidsraad de aanbeveling om in te zetten op een drinkwaternorm van 5 microgram/L in de herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn (hierna: herziene Drinkwaterrichtlijn) en deze waarde als actiewaarde voor meetprogramma’s te hanteren.
(…)
Meetmethode
De drinkwaterbedrijven monitoren steekproefsgewijs aan de tap de aanwezigheid
van verschillende stoffen in het drinkwater, waaronder lood. De meetmethode die
ze gebruiken (Random Daytime methode) is opgenomen in de
Drinkwaterregelgeving. De woningen en gebouwen worden steekproefsgewijs
gekozen. Deze methode heeft als doel inzicht te geven in de gemiddelde
blootstelling in een distributiegebied.
Omdat er maar één meting per gebouw/woning wordt gedaan op een willekeurig
moment op de dag is deze methode niet geschikt om de precieze blootstelling van
een bewoner binnen een individueel gebouw of individuele woning te bepalen.
(…)
Om te bepalen of er in een woning of gebouw (delen) niet zichtbare
materialen aanwezig zijn die lood afgeven heeft het RIVM in opdracht
van I en W een bemonsteringsstrategie (op basis van stagnatie) opgesteld
(https ://www. rivm. nl/drinkwater). Deze bemonsteringsstrategie is geschikt om
loden leidingen op te sporen of om problemen uit te sluiten. Wanneer de gemeten
loodconcentratie na 6 uur stilstand met deze methode onder de waarde van de
drinkwaternorm ligt wordt zeker voldaan aan de drinkwaternorm en kan het water
veilig worden gedronken. Dit betreft namelijk een worst-case meting.
Indien er wel een verhoogde loodwaarde is en men wil weten of de gemiddelde
blootstelling in een woning boven de norm van 10 microgram/L ligt dan is
momenteel proportionele bemonstering de beste methode. Omdat de
proportionele monstername een bewerkelijke methode is en beperkt beschikbaar
is wordt nog onderzoek gedaan naar een eenvoudiger methode om de gemiddelde
loodbelasting aan een tappunt te bepalen. Dit zal een meerjarig project zijn
omdat vergelijkend onderzoek moet worden gedaan. Er wordt gezocht naar een
praktische werkwijze voor de korte termijn in afwachting van de
onderzoeksresultaten.
(…)
Huurwoningen
Het is aan de gebouw-/woningeigenaar om loden leidingen te vervangen. Verhuurders hebben hierin een bijzondere rol. Kenmerk van de huursector is dat de bewoner/gebruiker van de verhuurder, die immers eigenaar is van het pand, afhankelijk is voor de kwaliteit van de binnenhuisinstallatie. Een huurder moet ervan uit kunnen gaan dat hij in een veilige woning woont, met gezond en veilig drinkwater. Op grond van het huurrecht moet een verhuurder gebreken herstellen. Een te hoog loodgehalte van het drinkwater is door de Huurcommissie in het Gebrekenboek aangewezen als gebrek. Wanneer er sprake is van loden leidingen kan een huurder zijn verhuurder hier dus op aanspreken. Indien de verhuurder weigert de leidingen te vervangen kan de huurder zijn zaak voorleggen aan de Huurcommissie of zo nodig de rechter (…). Hoewel de verhuurder hier formeel niet toe is verplicht acht ik het zeer wenselijk dat de verhuurder de huurder faciliteert bij het drinken van ander water, bijvoorbeeld door het installeren van een tijdelijk tappunt na de meter. (…)”
1.12
Ymere heeft de leidingen in de woningen van huurders vervangen op 29 juni 2020.
1.13
Naar aanleiding van een persbericht van Ymere heeft AT5 op 28 oktober 2020 het volgende nieuwsbericht gepubliceerd:
Ymere geeft de huurkorting van 60 procent bij een gemiddelde loodwaarde van boven de 10 microgram lood per liter. Om dit te meten gebruikte Ymere uitsluitend hun eigen meetmethode, ondanks veel kritiek. Maar hier komt de woningcorporatie nu op terug. Gedupeerden die zelf met een geaccrediteerde watertest boven de 10 gram uitkomen, krijgen ook de huurkorting. Wel blijft staan dat in Noord het water eerst twee minuten heeft moeten doorstromen.
Meetmethode
Ymere komt hierop terug, vooral omdat er nog geen betrouwbare test is. 'In de praktijk is er nog geen watertest beschikbaar die op betrouwbare manier kan vaststellen hoeveel looddeeltjes bewoners met loden leidingen via kraanwater binnenkrijgen. Als er geen test is, dan mogen huurders daar niet de dupe van zijn', vertelt regiomanager [naam regiomanager] .
Eerder in items van AT5 kwam naar voren dat er veel discussie is over de meetmethode van Ymere. Daarom lieten sommige bewoners zelf metingen van hun kraanwater verrichten. Met als resultaat: een hogere loodwaarde dan de metingen van Ymere.
'De coulanceregeling wordt daarom verhoogd tot 60 procent huurkorting als er 10 gram looddeeltjes of meer in het kraanwater is aangetroffen na een geaccrediteerde watertest volgens actuele inzichten van het RIVM en afgestemd op het type woning. Dit totdat duidelijk is welke meetmethode wel geschikt is voor het vaststellen van een gebrek', licht [naam regiomanager] toe.
'Dat betekent bijvoorbeeld dat als je geen eigen watermeter hebt of de leidingen deelt met de buren, zoals het geval is bij veel woningen in de Tuindorpen in Amsterdam-Noord, je de kraan eerst laat doorstromen voordat je een watermonster neemt. Zo weet je zeker dat als er nog een loden leiding loopt, je die ook vindt.' (…)

Het geschil

2. Huurders hebben gevorderd dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven:
bepaalt dat Ymere de onderzoeksresultaten van Eurofins accepteert en gelijkstelt aan de onderzoeksresultaten van Normec Biobeheer;
bepaalt dat Ymere op grond van “gelijke monniken gelijke kappen” aan huurders de huurkorting van 60% dient toe te kennen;
bepaalt dat Ymere de huurkorting met terugwerkende kracht vanaf 22 januari 2020 toepast totdat de leidingen volledig zijn vervangen;
bepaalt dat Ymere aan huurders de aanschaf van flessen water vergoedt van € 100,- per maand vanaf februari 2020 totdat de leidingen volledig zijn vervangen;
met veroordeling van Ymere in de proceskosten.
3. Huurders leggen aan hun vordering ten grondslag, kort gezegd, de meetresultaten van het loodgehalte in het kraanwater in hun woningen, en stellen met verwijzing naar het Gebrekenboek dat een huurkorting van 60% moet worden toegepast.
4. Ymere heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van de vordering.
5. Bij de beoordeling zal voor zover van belang verder worden ingegaan op de standpunten van partijen.

De beoordeling

6. Het verweer van Ymere tegen de gevorderde huurkorting houdt naar de kern genomen in dat huurders niet hebben bewezen dat sprake is van een gebrek, houdende overschrijding van de norm van 10 microgram lood per liter water.
7. De betwisting van het gebrek berust op de stelling van Ymere dat de testresultaten geen antwoord (kunnen) geven op de vraag of sprake is van een gebrek zoals geformuleerd en nader toegelicht in Qd3 van het Gebrekenboek, omdat die niet representatief zijn. Het moet gaan om een gemiddelde waarde die een bewoner wekelijks binnen krijgt. Bij de beschikbare testresultaten is dat niet het geval. Dit geldt voor zowel de testresultaten van Normec Biobeheer (door Ymere) als de resultaten van Eurofins (van huurders), aldus nog steeds Ymere. Ymere onderbouwt het voorgaande met een rapport/memo van het RIVM van 26 maart 2020 (zie rov. 1.9) en een brief van minister K.H. Ollongren aan de Tweede Kamer van 2 juli 2020 (zie rov. 1.11), die volgens Ymere hebben geleid tot voortschrijdend inzicht.
8. Hierover wordt het volgende overwogen.
9. Volgens artikel 7:204, tweede lid Burgerlijk Wetboek (BW) is een gebrek een staat of eigenschap van de zaak of een andere aan de huurder niet toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. In het Gebrekenboek van de Huurcommissie (versie 2017) onder Qd3 staat vermeld dat indien
‘het leidingwater van de inpandige drinkwaterinstallatie in de woonruimte op een tappunt een loodverontreiniging van meer dan 10 microgram per liter leidingwater heeft’dit een ernstig gebrek is in categorie C (Bijlage II bij het Besluit Huurprijzen woonruimte).
10. Niet in geschil is dat zich in de woningen van huurders loden waterleidingen hebben bevonden. Op basis van een innameberekening en risicobeoordeling van het RIVM heeft de Gezondheidsraad geconcludeerd dat de schadelijkheid voor baby’s en kinderen, maar ook voor volwassenen groter blijkt dan eerder gedacht. Reden waarom de Gezondheidsraad heeft aanbevolen tot sanering van de loden waterleidingen en verlaging van drinkwaternorm van 10 naar 5. De leidingen in de woningen van huurders zijn inmiddels op 29 juni 2020 vervangen.
11. Onbetwist is ter zitting naar voren gebracht dat de inspectie naar de aanwezigheid van loden waterleiding al meer dan 3 jaar geleden heeft plaats gevonden. Ymere heeft niet toegelicht waarom zij de leidingen niet eerder heeft gesaneerd. Evenmin heeft Ymere duidelijkheid verschaft over de kwaliteit van het drinkwater in de tussentijd door eerder testen.
12. Toekomend aan de vraag of op basis van de testresultaten sprake is van overschrijding van de norm overweegt de kantonrechter als volgt.
13. Uit de testresultaten van Normec Biobeheer is niet op te maken welke meetmethode is verricht. Volgens de eigen stellingname van Ymere zijn deze testresultaten niet bruikbaar. Wat hiervan verder zij, deze resultaten kunnen daarom niet dienen als onderbouwing van het verweer van Ymere dat geen sprake is geweest van een gebrek. Dit klemt te meer nu Ymere evenmin onderzoek heeft laten doen naar de kwaliteit van het drinkwater volgens de proportionele meetmethode die volgens haar representatief is.
14. Uit de door huurders overgelegde testresultaten van Eurofin blijkt dat na opendraaien van de kraan sprake is van een overschrijding van de norm. Als onbetwist staat vast dat Eurofin een geaccrediteerde instelling is voor het meten van loodgehalte in drinkwater. Eerst na 3 minuten doorstromen voldoet het kraanwater, zo blijkt uit de testresultaten van Eurofin. Hoe lang dat vervolgens het geval is, is niet duidelijk. Uit de memo van het RIVM blijkt dat het loodniveau in het leidingwater na het tappen van water sneller weer oploopt dan waar men van uitging. Dit is een indicatie dat huurders eerder wel dan niet te maken hebben gehad met overschrijding van de norm.
15. Bij een normaal gebruik behoeft niet te worden verwacht dat eerst na 3 minuten water kan worden afgetapt. Daarbij komt dat de RDT methode, die vooralsnog de wettelijk voorgeschreven methode is om de kwaliteit van het drinkwater te bepalen, ervan uitgaat dat afgetapt wordt op een willekeurig tijdstip op de dag direct na het opendraaien van de kraan, dus zonder vooraf door te spoelen. De stelling van Ymere dat de uitslag van een watertest volgens een RDT methode in het geheel niet representatief zou zijn wordt niet gevolgd. Immers het RIVM concludeert in haar memo na vergelijking van de (door Ymere voorgestane) proportionele monstername met de RDT-methode dat de RDT-monstername in zekere mate het consumptiepatroon van de gebruiker lijkt weer te geven (slot rov. 1.10).
16. Als onbetwist staat vast dat in de naastgelegen woning in het kraanwater een overschrijding van ver boven de norm is gemeten. Ook staat vast dat huurders en deze buurvrouw gebruik maken van een collectieve waterinstallatie. Het is niet zo, Ymere heeft dat in elk geval niet gesteld, dat in de woning van de buurvrouw is getest op basis van een andere - proportionele - meetmethode.
17. Op grond van het voorgaande acht de kantonrechter in voldoende mate bewezen dat sprake is geweest van een gebrek in de door huurders gestelde zin. De kantonrechter zal daarom op de voet van artikel 7:207 jo. 7:257 BW bepalen dat een huurkorting van 60% met terugwerkende kracht wordt toegepast vanaf 22 januari 2020 tot 29 juni 2020. Daartoe wordt aansluiting gezocht bij het Gebrekenboek van de Huurcommissie met betrekking tot verminderd huurgenot als gevolg van een ernstig gebrek in categorie C, zoals hiervoor onder 9 weergegeven. Onbetwist is dat Ymere tijdig van het gebrek in kennis is gesteld en de vordering binnen de vervaltermijn van zes maanden is ingesteld, zodat ook aan de overige vereisten van artikel 7:257 BW is voldaan.
18. De vorderingen onder a en b zullen worden afgewezen, omdat daarbij geen belang meer is.
19. Huurders hebben verder vergoeding gevorderd voor de aanschaf van flessen water van
€ 100,- per maand. Als grondslag hebben zij daarvoor aangevoerd wanprestatie (aantasting woongenot) en verwezen naar de brief van Ymere van 14 februari 2020 (zie rov. 1.9). Naar het oordeel van de kantonrechter is dit deel van de vordering niet toewijsbaar. Daartoe wordt overwogen dat huurders tegenover de betwisting van Ymere onvoldoende hebben onderbouwd dat de gevorderde schade toerekenbaar is aan Ymere.
20. Ymere zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
bepaalt dat op de huurpenningen van huurders vanaf 22 januari 2020 tot 29 juni 2020 een huurkorting van 60% wordt toegepast;
veroordeelt Ymere in de proceskosten, aan de kant van huurders gevallen en begroot op
explootkosten € 87,99
griffierecht € 83,-
salaris gemachtigde € 360,-
---------
€ 530,99 voor zover van toepassing inclusief btw;
veroordeelt Ymere in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Ymere niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.