Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, PLAATSELIJK BEKEND ALS [adres 1],
gedaagden.
1.De procedure
2.De feiten
13.25 uur, een man met een kindje op zijn arm opent de deur en zegt vrijwel direct dat hij geen tijd heeft omdat hij in een online vergadering zit, ik zeg dat wij dan wel even wachten. Hij breekt zijn vergadering af vraagt hierna of we binnen willen komen, dit doen wij, we lopen door naar de woonkamer. Hier staat een kinderbox in de kamer. Ik zeg dat ik op zoek ben naar de heer [gedaagde 1] maar dat hij dit niet is. Dat klopt zegt hij, hij zegt dat zijn vriendin hier woont met hun kindje. De man is [gedaagde 2] (…) Hij en het kindje staan ingeschreven op [adres 2] . Na even praten geeft hij toe dat ze hier met zijn drieen wonen vanaf juni (waarschijnlijk al voor de geboorte van hun kindje (…) en [gedaagde 1] woont bij zijn vriendin, hiervan wil hij het adres niet geven. Ook geeft hij toe dat in de woning [adres 2] zijn zwager woont (de broer van mevourw [gedaagde 3] ) Hij vertelt dat hij de huur van ruim 1000 euro aan [gedaagde 1] betaalt via de bank, [gedaagde 1] is zijn broer. Hij wil geen overschrijving op zijn telefoon laten zien.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00