ECLI:NL:RBAMS:2021:1733

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
C/13/662139 / HA ZA 19-206
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van exclusiviteit in alleenverkoopovereenkomst en schadestaatprocedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de rechtbank op 17 maart 2021 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Lecluyse N.V. en Lamella Systems. De zaak betreft de schending van een exclusiviteitsovereenkomst voor de verkoop van Louverdrape producten. Lamella Systems, de gedaagde partij, had in een tussenvonnis de opdracht gekregen om te bewijzen dat Lecluyse de exclusiviteit had geschonden door directe verkoop aan bedrijven in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat Lamella c.s. in staat is geweest om aan te tonen dat Lecluyse Louverdrape producten heeft geleverd aan Roldusol, wat een schending van de exclusiviteit betekent. De rechtbank heeft Lecluyse veroordeeld tot betaling van de door Lamella c.s. geleden schade, die in een schadestaatprocedure verder zal worden vastgesteld. Voor de overige vorderingen van Lamella c.s. is de rechtbank niet geslaagd in het bewijs, en deze zijn afgewezen. Lecluyse is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.400,38. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/662139 / HA ZA 19-206
Vonnis van 17 maart 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
LECLUYSE N.V.,
gevestigd te Kortemark,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.L. ten Hove te Maastricht,
tegen
1. de vennootschap onder firma
LAMELLA SYSTEMS,
(voorheen Louverdrape-Nederland v.o.f.)
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
alle gevestigd of wonende te [plaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M. Bunders te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Lecluyse en Lamella c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juni 2020 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin vermelde processtukken,
  • de akte in reconventie van Lamella c.s., met producties,
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 12 oktober 2020,
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 16 november 2020, met de door [gedaagde 3] overgelegde foto’s,
  • de conclusie na enquête van Lecluyse, met producties,
  • de conclusie na enquête in reconventie van Lamella c.s., met producties,
  • de akte uitlating producties wederpartij van Lecluyse,
  • de akte uitlating producties in reconventie van Lamella c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis is Lamella c.s. opgedragen om te bewijzen dat Lecluyse de exclusiviteit van de alleenverkoopovereenkomst heeft geschonden door de directe verkoop van Louverdrape producten aan bedrijven of afnemers in Nederland. Daarbij dient als uitgangspunt dat Lecluyse de exclusiviteit heeft moeten respecteren tot twee jaar na haar opzegging, derhalve tot en met december 2019.
2.2.
Lamella c.s. heeft na het tussenvonnis een aantal aanvullende producties overgelegd. Dit betreft ten aanzien van de gestelde verkoop en levering van Louverdrape producten aan Roldusol Zonwering te Meppel (hierna: Roldusol): foto’s van Louverdrape producten bij [naam 7] B.V. te [woonplaats] , e-mailcorrespondentie met Roldusol en een foto van een Louverdrape koordgewicht. Ten aanzien van Jaloeziënfabriek Zuid en BD Line binnenzonwering betreft dit e-mailcorrespondentie met beide bedrijven. Ten aanzien van Frame 21, een groot gebouw in Oud-Gastel (Roosendaal), heeft Lamella c.s. foto’s overgelegd van het pand waarop Louverdrape producten zouden zijn te zien en een e-mail met een verklaring van [gedaagde 3] over Frame 21.
2.3.
Lamella c.s. heeft daarnaast als getuigen doen horen: de heer [naam 4] , [functie 1] van Roldusol te Meppel; mevrouw [naam 2] , werkzaam bij Jaloeziënfabriek Zuid; de heer [naam 3] , medewerker van BD Line Zonnewering te Kaatsheuvel; de heer [gedaagde 3] , [functie 2] van Lamella c.s. en ten slotte de heer [naam 5] , [functie 3] van Lecluyse.
2.4.
Lamella c.s. heeft voor vier afnemers in Nederland gesteld dat Lecluyse Louverdrape producten aan hen zou hebben geleverd. Per afnemer zal nu worden beoordeeld of Lecluyse het alleenverkooprecht heeft geschonden.
Roldusol
2.5.
Uit de verklaring van de heer [naam 4] van Roldusol blijkt dat hij de lamellen die hij in 2016 heeft geleverd en heeft geïnstalleerd bij [naam 7] te [woonplaats] heeft besteld bij Lecluyse. Hij heeft verklaard dat hij lamellen en rails heeft besteld bij Lecluyse en dat dit een compleet product was. Uit de foto’s die Lamella c.s. heeft overgelegd blijkt dat er Louverdrape producten hangen bij [naam 7] en uit de afdruk van Google Maps blijkt ook dat dit echt het pand van [naam 7] is. Lecluyse heeft vervolgens wel bevestigd dat Roldusol een klant is van haar, maar stelt dat zij slechts merkloze kunststof lamellen aan Roldusol levert. Lecluyse heeft betwist dat zij Louverdrape producten heeft geleverd aan Roldusol en betoogt dat er wellicht sprake is van parallelimport. Naar het oordeel van de rechtbank is door het geleverde schriftelijk bewijs (de foto’s van [naam 7] ) en met name de verklaring van de heer [naam 4] , die geen partij-getuige is, tegenover de niet nader onderbouwde betwisting van de heer [naam 5] , voldoende komen vast te staan dat Lecluyse Louverdrape producten heeft geleverd aan Roldusol in 2016 (die vervolgens zijn geïnstalleerd bij [naam 7] te [woonplaats] ). Met name vanwege het feit dat de heer [naam 4] expliciet heeft verklaard dat hij de desbetreffende Louverdrape producten, die nu bij [naam 7] hangen, heeft besteld bij Lecluyse. Dit is gebeurd voor beëindiging van de alleenverkoopovereenkomst en daardoor heeft Lecluyse het alleenverkooprecht dat Lamella c.s. tot die tijd in Nederland had, geschonden.
Jaloeziënfabriek Zuid
2.6.
Lamella c.s. is ten aanzien van afnemer Jaloeziënfabriek Zuid niet geslaagd in het bewijs dat Lecluyse het alleenverkooprecht heeft geschonden. Hiertoe is het volgende relevant. Mevrouw [naam 2] heeft slechts verklaard dat Jaloeziënfabriek Zuid lamellen verkoopt van Lecluyse en dat zij een stalenboek hebben waarop een sticker zit van Louverdrape. Het enkele feit dat Jaloeziënfabriek Zuid een stalenboek van Louverdrape producten in haar bezit zou hebben, is onvoldoende om aan te nemen dat Lecluyse ook daadwerkelijk Louverdrape producten heeft verkocht en geleverd aan Jaloeziënfabriek Zuid. Pas als aangetoond kan worden dat Lecluyse Louverdrape producten heeft geleverd is sprake van schending van het alleenverkooprecht. Bewijs daarvan ontbreekt.
Ook het feit dat de heer [naam 6] in zijn e-mail van 21 februari 2019 noemt dat hij het product ‘4-T524’ bij Jaloeziënfabriek Zuid heeft gezien – waarbij volgens Lamella c.s. uit de T in deze productcode blijkt dat dit gaat om een stoffen lamel (en dus een Louverdrape product) – is onvoldoende. Ook hier geldt namelijk dat het (beweerdelijk) aanbieden van een Louverdrape product door Jaloeziënfabriek Zuid nog geen schending van het alleenverkooprecht door Lecluyse oplevert omdat hiermee niet is aangetoond dat Lecluyse dit specifieke Louverdrape product aan Jaloeziënfabriek Zuid heeft geleverd.
BD Line binnenzonwering
2.7.
Wat betreft BD Line binnenzonwering heeft Lamella c.s. evenmin kunnen aantonen dat Lecluyse het alleenverkooprecht heeft geschonden. Ook hier geldt namelijk dat niet is bewezen dat Lecluyse daadwerkelijk Louverdrape producten aan BD Line binnenzonwering heeft geleverd. Dat BD Line binnenzonwering (al dan niet per ongeluk) als dealer van Louverdrape producten op de website van Lecluyse stond, toont deze levering niet aan. Bovendien heeft de heer [naam 3] van BD Line binnenzonwering als getuige verklaard dat het bedrijf alleen kunststof lamellen geleverd heeft gekregen van Lecluyse en dat BD Line binnenzonwering alleen producten onder eigen naam verkoopt en nooit onder een andere merknaam.
Frame 21
2.8.
Ten aanzien van Frame 21 heeft Lamella c.s. foto’s overgelegd waaruit zou moeten blijken dat er Louverdrape producten hangen in het bedrijfsgebouw van Frame 21. Het enkele feit dat er (kortheidshalve van uitgaande dat dat klopt) Louverdrape producten hangen en deze niet door Lamella c.s. (destijds Louverdrape NL) zijn geleverd, betekent niet automatisch dat deze door Lecluyse zijn geleverd. Lecluyse heeft dit gemotiveerd betwist en heeft toegelicht dat er meerdere manieren zijn waarop Louverdrape producten daar terecht zouden kunnen zijn gekomen, zoals door parallelimport.
Conclusie
2.9.
Nu bewezen is dat Lecluyse Louverdrape producten heeft geleverd aan Roldusol,
is Lamella c.s. in zoverre geslaagd in haar bewijsopdracht. Dit betekent dat Lecluyse tegenover Lamella c.s. is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen door de exclusiviteit van de alleenverkoopovereenkomst te schenden. De rechtbank zal, gelet op hetgeen in het tussenvonnis in r.o. 4.43 is overwogen, partijen verwijzen naar de schadestaatprocedure (vordering I in reconventie) ter vaststelling van de hoogte van de schade.
2.10.
Voor het overige blijft de rechtbank bij hetgeen zij in het tussenvonnis heeft overwogen en beslist. Dat betekent dat vordering II en III in reconventie worden afgewezen (r.o. 4.46 tussenvonnis).
2.11.
Lecluyse zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Lecluyse worden begroot op:
- getuigenkosten € 429,88
- salaris advocaat
1.970,50(3,5 punt × tarief € 563,00)
Totaal € 2.400,38

3.De beslissing

De rechtbank
in reconventie
3.1.
veroordeelt Lecluyse tot betaling van de door Lamella c.s. geleden schade als gevolg van schending van de exclusiviteit van de alleenverkoopovereenkomst, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3.2.
veroordeelt Lecluyse in de proceskosten, aan de zijde van Lamella c.s. tot op heden begroot op € 2.400,38,
3.3.
veroordeelt Lecluyse in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Lecluyse niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021.