ECLI:NL:RBAMS:2021:1712

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
13/178828-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van zware mishandeling door steken met een mes en schoppen, wisselende verklaringen van aangever en verdachte

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1965, heeft de rechtbank Amsterdam op 26 maart 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van zware mishandeling van zijn broer op 8 juli 2020 te Amsterdam, waarbij hij zou hebben gestoken met een mes en geschopt. Tijdens de zitting op 12 maart 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en de verdediging van de verdachte, mr. H. Bakker, gehoord. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. L.M.F. Aarts, heeft ook zijn standpunt naar voren gebracht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van zowel de aangever als de verdachte inconsistenties vertonen. De aangever verklaarde dat hij door de verdachte was gestoken, maar er was geen forensisch bewijs dat deze verklaring ondersteunde. Het letsel van de aangever was niet onderzocht door een forensisch arts, wat bijdroeg aan de twijfels over de toedracht van de verwondingen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het steken met een mes, en sprak hem vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Wat betreft het schoppen, hoewel de rechtbank vaststelde dat de verdachte de aangever had geschopt, was er geen bewijs dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Daarom werd de verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/178828-20
Datum uitspraak: 26 maart 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1965,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H. Bakker, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. L.M.F. Aarts namens de benadeelde partij [benadeelde partij] (hierna: [benadeelde partij] ) naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – samengevat – ervan beschuldigd dat hij op 8 juli 2020 te Amsterdam zijn broer [benadeelde partij] op de openbare weg zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door hem met een mes te steken/snijden en/of te schoppen/trappen. Mocht de rechtbank dit niet bewezen achten, dan wordt verdachte beschuldigd van een poging daartoe.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 die achter dit vonnis is gevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde, poging tot zware mishandeling, kan worden bewezen. Op grond van onder andere de verklaring van [benadeelde partij] en zijn letsel is er geen andere mogelijkheid dan dat verdachte de steekwonden heeft toegebracht. Dat de getuigen niet hebben verklaard over een mes, komt omdat zij het gevecht pas hebben gezien vanaf het moment dat er werd geschopt en dat er geen mes is gevonden kan worden verklaard door het feit dat verdachte is gevlucht en dat hij het mes kan hebben weggegooid.
Het letsel van [benadeelde partij] kan niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, maar verdachte heeft door het steken in het lichaam van [benadeelde partij] , met name in zijn lies, de aanmerkelijke kans aanvaard dat kwetsbare delen van het lichaam zouden worden geraakt, en dus dat [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Uit het dossier volgt niet duidelijk wat de oorzaak is van de snij- of steekverwondingen bij [benadeelde partij] .
De officier van justitie neemt de verklaring van [benadeelde partij] als uitgangspunt, maar deze bevat inconsistenties. Bovendien heeft [benadeelde partij] een aantal zaken pas na kritisch doorvragen verklaard, en niet uit zichzelf.
De informatie over het letsel die zich in het dossier bevindt, sluit niet uit dat [benadeelde partij] zich tijdens de val ernstig heeft bezeerd aan bijvoorbeeld een stuk glas, metaal of een bierflesje.
Mocht de rechtbank niet meegaan met het standpunt van de raadsman, dan heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier onvoldoende informatie bevat over het letsel om te concluderen dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel en over de wijze waarop is gestoken en het voorwerp en de kracht waarmee is gestoken om het opzet van verdachte aan te nemen.
4.3
Oordeel van de rechtbank
Op 8 juli 2020 kreeg de politie omstreeks 17:55 uur een melding over een man die in de [adres] gestoken zou zijn met een mes. Ter plaatse zagen verbalisanten een man, naar later blijkt [benadeelde partij] , zittend bij de vuilniscontainer ter hoogte van nummer 7. [benadeelde partij] bloedde en zijn broek was doorweekt van het bloed. Ook om hem heen lag bloed. [benadeelde partij] verklaarde dat hij door zijn broertje, verdachte, was gestoken. [benadeelde partij] werd overgebracht naar het ziekenhuis waar een arts constateerde dat hij twee verwondingen (door de arts omschreven als steekwonden) had, in de linkerbil en de lies van zijn rechterbeen, van elk drie centimeter diep.
Verdachte meldde zich omstreeks 18:10 uur op het politiebureau, waar hij verklaarde dat hij door [benadeelde partij] op zijn hoofd was geslagen. Een verbalisant heeft geverbaliseerd dat er bloed onder het haar van verdachte vandaan kwam. Na de kleding van verdachte bekeken te hebben legde de verbalisant de link met de steekpartij op de [adres] en werd verdachte om 18:30 aangehouden. Verdachte verklaarde dat hij niets van een mes wist.
4.3.1
Verklaringen [benadeelde partij] en verdachte
De rechtbank stelt vast dat er op 8 juli 2020 een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de twee broers. Beiden zijn hierover meerdere keren gehoord.
4.3.1.1 [benadeelde partij]
heeft in zijn aangifte op 8 juli 2020 verklaard dat hij door verdachte is gestoken met een mes van ongeveer 25 centimeter groot. Hij had met verdachte omstreeks 17:30 uur afgesproken bij het kantoor van verdachte in de [adres] . [benadeelde partij] en verdachte kregen ruzie over een openstaande huurschuld van hun (overleden) moeder. Verdachte gaf [benadeelde partij] met een platte hand een klap in het gezicht. Hierop sloeg [benadeelde partij] verdachte terug waarna hij wegliep. Hij zag dat verdachte hem volgde en dat verdachte een mes in zijn handen had. [benadeelde partij] rende weg en kwam ten val. Hij zag dat verdachte hem tweemaal met het mes stak in zijn benen waarbij hij in het Arabisch zei: “Ik maak je dood, ik maak je dood!” Hierna rende verdachte weg richting de Cornelis Lelylaan.
[benadeelde partij] heeft in zijn verhoor bij de politie op 16 september 2020 verklaard dat hij, nadat hij en verdachte elkaar hadden geslagen, naar achteren liep en dat verdachte toen een mes trok. Dit was een zakmes van 10 à 20 centimeter toen dit open was. De grond was glad en [benadeelde partij] viel toen hij wilde wegrennen. Verdachte kwam naar hem toe en begon hem te slaan met het mes. [benadeelde partij] stond op en toen stak verdachte hem twee keer. Ook heeft verdachte hem een paar keer geschopt.
[benadeelde partij] heeft tot slot in zijn verhoor bij de rechter-commissaris op 21 januari 2021 verklaard dat hij op verdachte aan het wachten was en dat hij, toen verdachte kwam aanlopen, naar hem toeliep, met zijn autosleutel in zijn hand. Verdachte werd boos en had een telefoon in zijn hand. Vervolgens hebben verdachte en [benadeelde partij] elkaar geslagen. [benadeelde partij] heeft verdachte twee stoten gegeven op zijn hoofd en ging toen naar achteren. Verdachte kwam omhoog en trok een klapmes van ongeveer 20 centimeter groot. [benadeelde partij] wilde wegrennen, maar gleed uit, omdat het glad was. Verdachte kwam met het mes en maakte er bewegingen mee, maar raakte [benadeelde partij] niet. [benadeelde partij] stond op en toen heeft verdachte twee keer gestoken. [benadeelde partij] viel opnieuw en toen heeft verdachte hem meermalen geschopt.
4.3.1.2 Verdachte
Verdachte heeft in zijn verhoor op 9 juli 2020 verklaard dat hij overdag door zijn broer werd gebeld om af te spreken om de sleutels van het huis van hun vader op te halen. Verdachte heeft de sleutels bij zijn broer in de brievenbus gedaan en hem daarover twee berichten gestuurd. Verdachte parkeerde daarna zijn auto in de [straatnaam 2] , stapte uit en kreeg een telefoontje van een klant. Al bellend liep verdachte naar zijn kantoor in de [adres] . Hij zag [benadeelde partij] uit zijn auto stappen en agressief naar hem toekomen. Hij begon te schreeuwen, te dreigen en had sleutels in zijn hand. Eén sleutel kwam ertussenuit. Verdachte pakte zijn telefoon en wilde de politie bellen. Hierop sloeg [benadeelde partij] verdachte op zijn hoofd met de vuist waarin hij de sleutels had. Verdachte viel op de grond en was een paar minuten bewusteloos. Toen hij bijkwam, voelde hij schoppen tegen zijn hoofd. [benadeelde partij] zei in het Arabisch: “Ik ga je dood maken, ik ga je dood maken”. Toen verdachte probeerde op te staan, gaf [benadeelde partij] twee stoten tegen zijn hoofd. Verdachte probeerde hem terug te slaan. [benadeelde partij] stapte achteruit en viel van de stoep. Verdachte is via het speeltuintje naar zijn auto gegaan en weggereden.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat [benadeelde partij] hem vier keer op zijn hoofd heeft geraakt. Nadat verdachte even bewusteloos is geweest, stond hij op. [benadeelde partij] wilde toen weggaan, liep achteruit en viel achter een hekje. Verdachte wilde op dat moment naar zijn kantoor gaan om even naar binnen te gaan en de deur op slot te doen. Intussen stond [benadeelde partij] op en kwam hij weer terug. Daarbij maakte hij een misstap en viel hij van de stoep. Verdachte is toen naar [benadeelde partij] gegaan en gaf hem een schop. Op dat moment zag verdachte bloed op de grond en heeft hij [benadeelde partij] daarop gewezen. Op een later moment op de zitting heeft verdachte nog verklaard dat hij het bloed ook bij [benadeelde partij] zag. Hierna stond [benadeelde partij] op en is verdachte naar zijn auto gegaan om naar het politiebureau te gaan om aangifte te doen.
4.3.2
Beoordeling van de rechtbank
4.3.2.1 Steken met een mes
Het zwaartepunt van deze zaak is de vraag of verdachte zijn broer [benadeelde partij] met een mes gestoken heeft. Verdachte ontkent dit stellig.
De rechtbank stelt allereerst vast dat zowel in de verklaringen van [benadeelde partij] als die van verdachte inconsistenties voorkomen en dat zij beiden wisselend hebben verklaard. Bij de rechtbank bestaat dan ook twijfel welke verklaring waar is.
De verklaring van [benadeelde partij] vindt geen steun in het dossier, behalve dat er twee verwondingen bij hem zijn geconstateerd, die door de arts in het ziekenhuis als steekwond zijn beschreven. Weliswaar heeft [benadeelde partij] direct tegen de melder van de confrontatie en de politie ter plaatse verklaard dat hij is gestoken door zijn broer, maar de getuigen die de confrontatie tussen verdachte en [benadeelde partij] hebben gezien, [getuige 1] en [getuige 2] , hebben verklaard over twee vechtende mannen, waarbij een van de twee mannen, de man die later wegrende, de andere man schopte toen deze op de grond lag. Zij hebben niet verklaard over de aanwezigheid van een mes of over het steken daarmee. De politie is op zoek gegaan naar een eventueel mes. Zo is verdachte gefouilleerd en zijn het kantoor van verdachte en zijn auto doorzocht. Ook is de vluchtroute van verdachte met speurhonden nagelopen. Uiteindelijk is er geen mes gevonden.
Wat betreft het letsel van [benadeelde partij] overweegt de rechtbank dat het letsel door een arts in het ziekenhuis is beoordeeld, maar niet door een forensisch arts. Het dossier bevat daarbij geen informatie over bijvoorbeeld hoe het letsel ontstaan kan zijn, wanneer het letsel kan zijn toegebracht en of het letsel overeen zou kunnen komen met de opgegeven toedracht. Dit maakt dat bij de rechtbank twijfel bestaat of het letsel door messteken is veroorzaakt. De enkele omstandigheid dat uit forensisch onderzoek van de broek van [benadeelde partij] is gebleken dat de aangetroffen beschadigingen in de linker achterzak en ter hoogte van het kruis passen bij een steekincident, neemt de twijfel van de rechtbank niet weg. Deze bevindingen passen weliswaar bij een steekincident, maar onduidelijk is of deze bevindingen ook passen bij een ander scenario, bijvoorbeeld dat deze beschadigingen aan de broek zijn veroorzaakt door de val van [benadeelde partij] op een scherp voorwerp.
De rechtbank concludeert dat de lezing van verdachte niet wordt weerlegd door de bewijsmiddelen in het dossier of dat daarvoor informatie ontbreekt, waardoor er onvoldoende grond is om zijn verklaring zonder meer als niet aannemelijk of ongeloofwaardig terzijde te schuiven. Bij die stand van zaken en in het geval van redelijke twijfel dient die twijfel in het voordeel van verdachte te worden beslecht. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het steken met een mes.
4.3.2.2 Schoppen
Hoewel de rechtbank op grond van de verklaring van verdachte en de verklaringen van de getuigen vaststelt dat verdachte [benadeelde partij] heeft geschopt, zal verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Uit het dossier volgt niet dat verdachte daarbij opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.3.3
Conclusie
Uit hetgeen in de rubrieken 4.3.2.1 en 4.3.2.2 is overwogen, volgt dat verdachte integraal wordt vrijgesproken.

5.Vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 125,13 aan vergoeding van materiële schade en € 3.500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
,alsmede € 150,- aan proceskosten.
De vordering is met stukken onderbouwd en op de zitting door mr. L.M.F. Aarts toegelicht.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast. De benadeelde partij kan zijn vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en T. Arnoldussen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Spaan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.