Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een alleenstaande vrouw van Turkse origine en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiseres had een aanvraag ingediend voor ambulante ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). In eerste instantie was haar een persoonsgebonden budget (pgb) van 2 uur en 45 minuten per week toegekend voor niet-professionele ondersteuning. Na bezwaar werd dit herzien en kreeg zij naast de eerder toegekende uren ook 4 uur professionele ondersteuning voor de periode van 16 maart 2019 tot 15 maart 2020. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij recht had op minimaal 10 uur ambulante ondersteuning, omdat haar medische situatie niet was veranderd.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende medische adviezen en de argumenten van beide partijen. De rechtbank oordeelde dat de adviezen van de medisch adviseurs zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat de conclusie dat de ambulante ondersteuning van de dochter niet bevorderlijk was voor de zelfredzaamheid van eiseres, goed onderbouwd was. De rechtbank concludeerde dat de toekenning van 2 uur en 45 minuten niet-professionele ondersteuning en 4 uur professionele ondersteuning doelmatig was en dat de indicatie op basis van de Wmo niet permanent is, maar gericht op verbetering van de zelfredzaamheid.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het college van burgemeester en wethouders in stand bleef. De rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.