ECLI:NL:RBAMS:2021:1642
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding na Halt-afdoening in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van een minderjarige verzoeker, die op 10 oktober 2020 was aangehouden en in verzekering was gesteld op verdenking van openlijk geweld met vernieling. De zaak eindigde op 11 februari 2021 met een Halt-afdoening. Verzoeker vroeg om een schadevergoeding van in totaal € 2.390,91, bestaande uit een vergoeding voor schade door ondergane verzekering en kosten van de raadsman. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de Halt-afdoening moet worden beschouwd als een aanvaarde reactie met een punitief karakter op de strafwaardige gedraging van verzoeker. De rechtbank oordeelde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om de schadevergoeding toe te kennen, ondanks de argumenten van de raadsman dat er sprake was van onduidelijkheid over de seponering van de zaak. De rechtbank benadrukte dat de Halt-afdoening geen recht geeft op schadevergoeding, omdat deze niet gelijkgesteld kan worden aan een sepot. De beslissing werd genomen door rechter mr. R.A. Overbosch, in aanwezigheid van griffier A. Gordon, en is openbaar uitgesproken.