Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing, omdat hij mantelzorg verleende aan zijn moeder. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat de huisvestingsproblematiek door de eiser zelf was veroorzaakt door zijn moeder uit het verzorgingstehuis te halen, terwijl hij wist dat zijn woning niet geschikt was. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 11 februari 2021, die via een skypeverbinding plaatsvond vanwege coronamaatregelen, heeft eiser zijn situatie toegelicht. Hij gaf aan dat zijn moeder inmiddels was verhuisd naar een gelijkvloerse woning in hetzelfde pand, wat de noodzaak voor de urgentieverklaring zou kunnen wegnemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het bestreden besluit, aangezien zijn moeder nu een geschikte woning had. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat de situatie van eiser en zijn moeder was veranderd en er geen acuut huisvestingsprobleem meer was.
De rechtbank concludeerde dat de financiële overwegingen van eiser en de onvolledige rolstoelgeschiktheid van de nieuwe woning van zijn moeder niet relevant waren voor de beoordeling van het procesbelang. De uitspraak werd gedaan door mr. A.K. Mireku, met mr. F.P. van Straelen als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.