Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procesgang
2.De inhoud van het klaagschrift
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
gegrond.
Rechtbank Amsterdam
Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Het klaagschrift was ingediend door een klager wiens rijbewijs was ingevorderd na een overtreding van artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet, waarbij hij een alcoholgehalte van 605 µg/l had geblazen. De klager, die werkzaam is als IT-manager, verzocht de rechtbank om teruggave van zijn rijbewijs, omdat hij zowel in zijn werk als privé hinder ondervond van de invordering. De officier van justitie, mr. P. van Laere, gaf aan zich niet te verzetten tegen de teruggave van het rijbewijs, ondanks de eerdere overtredingen van de klager. De rechtbank overwoog dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat rekening gehouden moest worden met de persoonlijke omstandigheden van de klager. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan de klager. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. P.L.C.M. Ficq, in aanwezigheid van griffier mr. C.T. St Rose. Tegen deze beschikking staat voor de klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening.