Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
- de medeverdachte heeft haar een kopstoot gegeven,
- zij is geslagen en gestompt,
- is de medeverdachte springend en met gestrekt been trappend ingekomen op haar gezicht,
- heeft verdachte met een lowkick getrapt in haar gezicht,
- en heeft de medeverdachte met zijn rechterbeen getrapt in haar gezicht.
4.Bewezenverklaring
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straffen en maatregelen
8.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
7 (zeven) maanden.
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
2 (twee) jaarvast.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
240 (tweehonderdveertig)uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig)dagen.
[slachtoffer 1]gedeeltelijke toe tot een bedrag van € 266,55 (tweehonderdzesenzestig euro en drieënvijftig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 1.500,00 (vijftienhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 augustus 2020) tot aan de dag van betaling.
[slachtoffer 1]voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
[slachtoffer 2]gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 531,05 (vijfhonderdeenendertig euro en vijf cent) aan vergoeding van materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 augustus 2020) tot aan de dag van betaling.
[slachtoffer 2]voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald.
[slachtoffer 2]aan de Staat € 1.331,05 (dertienhonderdeenendertig euro en vijf cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (10 augustus 2020) tot aan de dag van betaling, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander/anderen is betaald. . Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 23 (drieëntwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.