Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Lissabon (Portugal), eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over de herziening van de WW-uitkering van eiser, die vanaf 1 april 2019 een uitkering ontving. Eiser heeft op 15 oktober 2019 een wijzigingsformulier ingediend, waarin hij aangaf dat hij vanaf [dag] november 2019 voltijds zou gaan werken bij Teleperformance in Lissabon, Portugal. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft vervolgens de WW-uitkering van eiser herzien, omdat hij in het buitenland zou gaan werken. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 18 maart 2020, waarin werd bepaald dat hij een bedrag van € 1.993,46 moest terugbetalen. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, en eiser heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet al vanaf [dag] november 2019 naar Portugal was vertrokken, maar wel werkzaamheden voor zijn Portugese werkgever vanuit Nederland verrichtte. De rechtbank oordeelde dat de wetgeving voorschrijft dat bij niet-verzekerde arbeid een fictief inkomen moet worden gehanteerd. Dit fictieve inkomen is berekend op basis van de wettelijke bepalingen en bleek hoger te zijn dan 87,5% van het voor eiser geldende WW-maandloon. Eiser was het niet eens met deze berekening en voerde aan dat zijn feitelijke inkomen veel lager was.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verweerder op de juiste wijze de wet- en regelgeving heeft toegepast. De rechtbank concludeerde dat de systematiek van de wetgever, die dwingend voorschrijft hoe het fictieve inkomen moet worden berekend, niet aan de rechter kan worden aangepast. Eiser kon niet in het gelijk worden gesteld, en het beroep werd ongegrond verklaard. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten vastgesteld.