ECLI:NL:RBAMS:2021:1415

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
C/13/696010 / HA ZA 21-81
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de geautomatiseerde besluiten van UBER B.V. en de gevolgen voor de eisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2021 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen meerdere eisers, wonende in het Verenigd Koninkrijk, en de gedaagde, UBER B.V., gevestigd te Amsterdam. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. Ekker, hebben de rechtbank verzocht om een aantal besluiten van UBER B.V. te vernietigen die betrekking hebben op de beëindiging van hun accounts en beschuldigingen van frauduleuze handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van UBER B.V. uitsluitend zijn gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, en dat deze besluiten rechtsgevolgen voor de eisers met zich meebrachten, zoals bedoeld in artikel 22 lid 1 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

De rechtbank heeft de geautomatiseerde besluiten van UBER B.V. vernietigd en de gedaagde bevolen om binnen een week na betekening van het vonnis de deactivering van de Uber Driver accounts van de eisers ongedaan te maken. Daarnaast is UBER B.V. veroordeeld tot het betalen van dwangsommen en schadevergoedingen aan de eisers, die variëren van € 5.000,00 per dag voor het niet nakomen van de hoofdveroordeling tot specifieke bedragen voor elke eiser, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten aan de zijde van de eisers zijn begroot op € 3.536,89, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/696010 / HA ZA 21-81
Vonnis van 24 februari 2021
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] (Verenigd Koninkrijk),
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] (Verenigd Koninkrijk),
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 1] (Verenigd Koninkrijk),
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats 1] (Verenigd Koninkrijk),
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats 2] ,
6.
[eiser 6],
wonende te [woonplaats 3] (Verenigd Koninkrijk),
eisers,
advocaat mr. A.H. Ekker te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UBER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht 1.666,00
- salaris advocaat
1.770,00(1,0 punt × tarief € 1.770,00)
Totaal € 3.536,89

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat de besluiten van gedaagde aangaande de beweerdelijke schending van door gedaagde gehanteerde voorwaarden en/of de beweerdelijke frauduleuze handelingen van eisers en/of de beëindiging van de tussen gedaagde en eisers bestaande overeenkomst en/of deactivering van de door Uber Driver accounts van eisers zijn aan te merken als uitsluitend op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, gebaseerde besluiten waaraan voor eisers rechtsgevolgen zijn verbonden of die hen anderszins in aanmerkelijke mate treffen, in de zin van artikel 22 lid 1 AVG,
3.2.
vernietigt de geautomatiseerde besluiten van gedaagde aangaande de beweerdelijke schending van door gedaagde gehanteerde voorwaarden en/of de beweerdelijke frauduleuze handelingen van eisers en/of de beëindiging van de tussen gedaagde en eisers bestaande overeenkomst en/of deactivering van de door Uber Driver accounts van eisers,
3.3.
beveelt gedaagde om binnen een week na betekening van dit vonnis de deactivering van de Uber Driver account van eisers ongedaan te maken,
3.4.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 3.3. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
3.5.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 1 te betalen een bedrag van € 19.012,00, (negentien duizendtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.6.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 2 te betalen een bedrag van € 15.968,00, (vijftien duizendnegenhonderdachtenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.7.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 3 te betalen een bedrag van € 16.012,00, (zestien duizendtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.8.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 4 te betalen een bedrag van € 19.518,00, (negentien duizendvijfhonderdachttien euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.9.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 5 te betalen een bedrag van € 8.206,00, (acht duizendtweehonderdzes euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.10.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eiser sub 6 te betalen een bedrag van € 20.258,00, (twintig duizendtweehonderdachtenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.11.
veroordeelt gedaagde om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan eisers te betalen een bedrag van € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.12.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 3.536,89, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.13.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de bepalingen onder 3.2. tot en met 3.12. uitvoerbaar bij voorraad,
3.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: AAK