Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 februari 2020,
- de akte overlegging producties, ingediend op de rol van 20 april 2020, zijdens [eiser] ,
- de akte wijziging (vermindering) van eis, ingediend op de rol van 20 april 2020,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 28 oktober 2020 waarbij een mondelinge behandeling is gelast,
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling gehouden op 18 februari 2021,
- de tijdens de mondelinge behandeling voorgedragen spreekaantekeningen van mr. Verheijen, voornoemd,
- de tijdens de mondelinge behandeling voorgedragen pleitaantekeningen van mr. Bakker, voornoemd.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
persoonsgebonden) uit
publiekemiddelen beschikbaar wordt gesteld en dat de wetgever daarin een rol voor SVB heeft weggelegd voor de noodzakelijke verantwoording van die financiering van de zorgverlening. Daartoe dient SVB te controleren dat tussen de zorgbehoevende en de zorgverlener een daadwerkelijke zorgovereenkomst is gesloten en dat de gefactureerde zorg daadwerkelijk is verleend. Daarnaast wordt door de rol van SVB gegarandeerd dat eventuele belastingverplichtingen van de zorgbehoevende over het aan de zorgverlener verschuldigde loon, worden voldaan aan de Belastingdienst. Door deze wettelijk (of: publiekrechtelijk) opgelegde rol van SVB ontstaat geen privaatrechtelijke verbintenis (als omschreven onder 4.2) tussen haar en de zorgverlener. Andere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden heeft [eiser] niet gesteld. Evenmin is gebleken van dergelijke andere omstandigheden.