Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 december 2019, met producties 1 tot en met 49,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 8,
- het tussenvonnis van 14 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling van de zaak is gelast,
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling waarbij partijen met hun advocaten aanwezig waren,
- de ter mondelinge behandeling voorgedragen pleitaantekeningen van mr. Van Huussen, voornoemd.
2.De feiten
“Alle materialen en bouwstoffen worden bij aflevering in het pand van Opdrachtgever onvoorwaardelijk eigendom van Opdrachtgever. Door ondertekening van deze Overeenkomst doet Aannemer afstand van alle eigendomspretenties op bedoelde materialen en bouwstoffen”;
uiterlijk binnen twee (2) dageneen geactualiseerde planning te doen toekomen.
“FALL 2017”) plus € 15.611,00 (
“Sept 2018 water damage”), dus in totaal € 26.790,09 aan waterschade.
“reworks due to errors of previous contractor”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Vibe Bouw heeft haar werkzaamheden opgeschort,
- [gedaagde sub 2] heeft de goederen in het opslagmagazijn van Vibe Bouw in vuistpand geven aan Comfort, en
- [gedaagde sub 2] heeft materialen en gereedschappen weggehaald van de bouwplaats.
reworks due to errors of previous contractor” is daartoe onvoldoende.
indicatief” zijn waaruit kan worden afgeleid dat hij een hoog bedrag aan schade heeft geleden als gevolg van het verzuim van Vibe Bouw in de nakoming van haar verplichtingen uit de Aanneemovereenkomst en de VOK. Dit standpunt wordt aldus begrepen dat [eiser] de rechter verzoekt zijn geleden schade aan kosten voor de nieuwe aannemer te begroten of te schatten. Op basis van een indicatie kan onder de omstandigheden van dit geval, verwezen wordt naar hetgeen onder 4.19 en 4.20 is overwogen, echter geen schadevergoeding worden begroot of geschat. Het is immers niet aan de rechtbank om de redelijke kosten van de nieuwe aannemer af te leiden uit de door [eiser] in het geding gebrachte overzichten die niet zijn gerelateerd aan werkzaamheden uit de Aanneemovereenkomst of de VOK, of op basis van die overzichten een begroting of schatting te maken van die redelijke kosten die [eiser] heeft moeten maken om het werk door een andere aannemer te laten afronden. Voor een begroting of een schatting door de rechter als bedoeld in artikel 6:97 BW van de hier bedoelde door [eiser] geleden schade zijn onvoldoende concrete en duidelijke aanknopingspunten in het dossier en vooral in de stellingen van [eiser] aanwezig.