Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 december 2019 in Amsterdam betrokken was bij een incident waarbij hij een persoon heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling, omdat het bewijs daarvoor niet overtuigend was. Echter, de rechtbank achtte de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel bewezen. De verdachte heeft meermalen met zijn vuist op het hoofd van het slachtoffer geslagen, wat resulteerde in letsel zoals schaaf- en kraswonden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 100 dagen geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte in overweging hebben genomen.