ECLI:NL:RBAMS:2021:1322

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
24 maart 2021
Zaaknummer
20/4542
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van besluiten inzake AOW-uitkering na overlijden ouders

In deze zaak heeft eiseres, na het overlijden van haar ouders in 2020, verweerder verzocht om herziening van twee besluiten uit januari 2020. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen met het argument dat eiseres geen belanghebbende zou zijn, omdat de volmacht die zij van haar moeder had, was geëindigd bij het overlijden van haar moeder. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres als erfgenaam wel degelijk belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat eiseres een eigen financieel belang heeft bij de herziening van de besluiten, aangezien deze besluiten betrekking hebben op de AOW-uitkering van haar ouders. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden. De rechtbank benadrukt dat het belang van eiseres rechtstreeks betrokken is bij het primaire besluit, en dat erfgenamen vaak procedures voeren vanwege financieel belang. De uitspraak is gedaan op 18 februari 2021 door rechter C.M. Georgiades, in aanwezigheid van griffier L.N. Linzey.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/4542

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Pieterse).

Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om de besluiten van 15 januari respectievelijk 16 januari 2020 te herzien, afgewezen.
Bij besluit van 5 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2021. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van het proces- verbaal, een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar. De rechtbank geeft daar de volgende motivering voor.
2. De beslissingen van 15 januari 2020 en 16 januari 2020 hebben betrekking op de uitkering die de ouders van eiseres ontvingen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De ouders van eiseres zijn [in maart] 2020 en [in april] 2020 overleden. Daarna heeft eiseres verweerder verzocht de beide beslissingen uit januari 2020 te herzien. Verweerder heeft dat verzoek met het primaire besluit afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder zich vervolgens op het standpunt gesteld dat eiseres geen belanghebbende is bij het primaire besluit, omdat de volmacht die eiseres van haar moeder had op het moment van overlijden van haar moeder is geëindigd.
3. De rechtbank is dit niet met verweerder eens. Door met het primaire besluit de AOW-uitkering van haar ouders niet met terugwerkende kracht te herzien, is eiseres als erfgenaam van haar ouders namelijk in haar eigen vermogenspositie geraakt. Het belang van eiseres is daarom rechtstreeks betrokken bij het primaire besluit. Verweerders standpunt dat het geld bij een herziening niet meer ten goede kan komen aan de AOW-gerechtigden zelf, maakt dit niet anders. Het komt vaker voor dat procedures worden gevoerd door erfgenamen vanwege een financieel belang. Eiseres heeft dus een eigen belang en is belanghebbende zoals bedoeld in artikel 1:2 eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4. Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat verweerder de bezwaren van eiseres inhoudelijk dient te beoordelen. Verweerder zal dan ook een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. De proceskosten die eiseres heeft opgegeven komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Georgiades, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.N. Linzey, griffier, op 18 februari 2021.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.