ECLI:NL:RBAMS:2021:127

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
21 januari 2021
Zaaknummer
8757278 CV EXPL 20-16530
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst schilderijen door consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper, aangeduid als [eiser], en een verkoper, aangeduid als [gedaagde], betreffende de ontbinding van een koopovereenkomst voor drie schilderijen. De koper had op 5 mei 2020 telefonisch contact opgenomen met de verkoper naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats. Na het stellen van vragen over de schilderijen, hebben partijen op dezelfde dag een koopovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 2.000,-. De koper heeft het bedrag op 6 mei 2020 overgemaakt en de schilderijen op 7 en 11 mei 2020 ontvangen. Op 15 mei 2020 heeft de koper de overeenkomst ontbonden en verzocht om terugbetaling van het aankoopbedrag, wat de verkoper niet heeft gedaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst kwalificeert als een overeenkomst op afstand, zoals bedoeld in artikel 6:230g sub e BW. De koper had het recht om de overeenkomst binnen 14 dagen zonder opgaaf van redenen te ontbinden, en dit recht is door de koper binnen de gestelde termijn uitgeoefend. De rechter heeft geoordeeld dat de verkoper verplicht is het aankoopbedrag terug te betalen en dat de koper de schilderijen dient te retourneren. De koper heeft afstand gedaan van de gevorderde rente en de rechter heeft de proceskosten aan de verkoper opgelegd, aangezien deze in het ongelijk is gesteld.

De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat de verkoper wordt veroordeeld tot betaling van € 2.701,09 aan de koper, inclusief proceskosten. Daarnaast zijn er voorwaarden gesteld aan de betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal mondeling vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8757278 CV EXPL 20-16530
proces-verbaal van: 13 januari 2021

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser, nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.C. Molema-Nankman (DAS)
t e g e n

RON [gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
Op 13 januari 2021 zijn voor mr. L. van Berkum, kantonrechter, bijgestaan door
mr. T.C. van Andel, griffier, ter zitting verschenen:
  • mr. R.D. Langezaal als gemachtigde van [eiser]
  • via een VC-verbinding (op eigen verzoek in verband met de Coronamaatregelen en verblijf in het buitenland)
  • [gedaagde] .
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, de gemachtigde van [eiser] aan de hand van pleitaantekeningen, en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
De kantonrechter heeft na een korte schorsing de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat zij mondeling uitspraak zal doen.
De kantonrechter doet de volgende uitspraak.

DE GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. [eiser] heeft op 5 mei 2020 telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] naar aanleiding van een advertentie voor een schilderij op Markplaats. [eiser] heeft [gedaagde] vragen gesteld over het schilderij en [gedaagde] heeft [eiser] onder meer verwezen naar zijn website [website] . Partijen hebben dezelfde dag per telefoon een koopovereenkomst gesloten, waarbij [eiser] van [gedaagde] drie schilderijen heeft gekocht voor een bedrag van € 2.000,-. De schilderijen waren volgens [gedaagde] geschilderd door [naam schilder] .
2. [eiser] heeft op 6 mei 2020 € 2.000,- aan [gedaagde] overgemaakt, waarna hij op 7 mei en 11 mei 2020 de drie schilderijen van [gedaagde] heeft ontvangen. Bij e-mail van 15 mei 2020 heeft [eiser] aan [gedaagde] bericht dat hij de overeenkomst ontbond en verzocht hem het bedrag terug te storten. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.
3. De door partijen gesloten koopovereenkomst is een zogenaamde overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 6:230g sub e BW. De overeenkomst is immers gesloten door gebruikmaking van de website en over de telefoon en [eiser] en [gedaagde] zijn te beschouwen als consument respectievelijk handelaar. Dat laatste volgt onder meer uit het feit dat [gedaagde] reeds vijf jaar de door hem opgezette website [website] beheert, waarop hij consequent meerdere schilderijen aanbiedt en waarvoor [gedaagde] naar eigen zeggen 40 tot 50 schilderijen per jaar inkoopt. Deze schilderijen biedt hij vervolgens op zijn website te koop aan en daarvan verkoopt hij er ongeveer tien per jaar, waarbij een bedrag van € 2.000,- niet ongewoon is, aldus [gedaagde] ter zitting. Voorts zijn er geen andere werkzaamheden waarmee [gedaagde] inkomsten verwerft. Deze omstandigheden maken dat [gedaagde] redelijkerwijs is te kwalificeren als een handelaar als bedoeld in artikel 6:230g sub b BW.
4. [eiser] kon de overeenkomst op afstand zonder opgaaf van redenen ontbinden binnen een termijn van 14 dagen (en gelet op lid 2 van artikel 6:230o lid 1 BW zelfs binnen een termijn van 12 maanden) en heeft dat gedaan. Dat betekent dat [gedaagde] [eiser] het bedrag van de koop moet terugbetalen en dat [gedaagde] op zijn beurt recht heeft op teruggave van de drie schilderijen. Wat het laatste betreft heeft [eiser] toegezegd dat hij binnen twee weken na ontvangst van onderstaand bedrag, de schilderijen aan [gedaagde] (via zijn dochter in Nederland) retourneert. [eiser] heeft ter zitting afstand gedaan van de gevorderde rente. De buitengerechtelijke kosten zijn niet toewijsbaar nu niet is gebleken dat kosten zijn gemaakt, anders dan ter voorbereiding op de procedure, waarvoor de proceskostenveroordeling reeds een vergoeding inhoudt.
5. [gedaagde] wordt tot slot als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser] (€ 236,- aan griffierecht, € 105,09 aan explootkosten en € 360,- aan salaris gemachtigde) veroordeeld.

DE BESLISSING

De kantonrechter:
I. veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 2.701,09 aan hoofdsom en proceskosten aan [eiser] ;
II. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving is betekend;
III. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier De kantonrechter