12.07uur - [verdachte] stopt en [naam 2] stapt de auto in.
[verdachte] vraagt aan [naam 2] : Heb je daar geen zak gezien?
[verdachte] : Ze zeiden neem het mee naar [verdachte] en [naam 2] . Hij is vermoord. Maar dat moet van [bijnaam 1] afkomen.
[verdachte] : Godverdomme, dat zo veel mensen het weten.
[verdachte] : Zij heeft erover gedroomd, sinds 3 dagen. Ze zei dat ze gedroomd heeft over wat er een jaar geleden gebeurd is. Ik zei: hou op met die dingen dromen. Die dag zelf was het gebeurd.
[naam 2] : het is een jaar geleden.
[verdachte] : het is een jaar en drie dagen.
[naam 2] : Je weet het uit je hoofd.
(…)
Sessienummer 13:
[naam 5] : ik wist meteen waarover hij het had, want ik heb een foto gezien, begrijp je?
[verdachte] : de enige waar dit vanaf kan komen is [bijnaam 1] . Want hij weet het. [bijnaam 1] heeft het aan zijn moeder verteld.
[…]
[echtgenote verdachte] : Luister [naam 5] , [verdachte] is verschrikkelijk. Ik heb hem al lang geleden gezegd dat hij zich moet controleren, dat impulsieve. Als ik hier was geweest, dan had ik hem niet weg laten gaan.
[naam 5] : toen dat gebeurd is?
[echtgenote verdachte] : ja, toen dat gebeurd is. Maar die man is erg.
[naam 5] : Doe dat niet zelf, maar stuur iemand snap je?
[echtgenote verdachte] : Hij had rustig moeten afwachten… Ze hebben je bestolen, wacht gewoon. Doe je dingen rustig en geef aan hun dat van hun… Begrijp je? Dan zou alles rustiger verlopen zijn. Maar kijk, het heeft die … gekost.
[…]
[verdachte] : [bijnaam 1] was net een kleine jongen toen het gebeurde en vertelde het aan zijn moeder, wat er gebeurd is.
[echtgenote verdachte] : maar het rare is, waarom zeggen ze niet dat [bijnaam 1] daar was?
[verdachte] : juist
[echtgenote verdachte] : alleen jullie twee. [bijnaam 1] was de eerste die daar was, maar hij zei alleen jullie namen: [verdachte] en [naam 2] .
Sessienummer 14:
[echtgenote verdachte] : Zij weten dat jullie daar waren. Dat [bijnaam 1] daar was, dat weten zij niet. [naam 2] is daar gekomen en [bijnaam 1] was daar eerder.
[verdachte] : Ja, hij heeft met hem gesproken.
[echtgenote verdachte] : Daarom.
[naam 2] : Natuurlijk, toen ik daar kwam, was alles al gebeurd. Toen ik daar kwam was [verdachte] alweer weg.
[echtgenote verdachte] : Waarom hebben ze het dan over jullie en zeggen ze niet dat [bijnaam 1] daar was?
[…]
[verdachte] : Het rare is. Een voorbeeld, dat ik ga praten hierover. Ik ga nooit, nooit zeggen dat [verdachte] iemand vermoord heeft, nooit. Dus degene die dat zegt, die weet het precies.
[…]
[naam 2] : Hij is zó direct: “Geef dit aan [naam 2] ”
[echtgenote verdachte] : Ja, omdat niemand je gezien heeft.
[naam 2] : Ik was daar toen, maar dat iemand zegt dat ik iemand heb vermoord.
[echtgenote verdachte] : Ja, niemand heeft gezien. Je was er later. Toen was het al gebeurd.
[naam 2] : Natuurlijk.
[…]
[echtgenote verdachte] : [naam 2] , vergeet niet dat die jongen een jaar dood is en dat de mensen na een jaar weer terugkomen. Na een jaar herleven ze alles weer.
Sessienummer 33:
[verdachte] : voordat ik begon te schieten zijn hun weggegaan en [bijnaam 1] heeft me daar gelaten. Die jongen heeft me in de spiegel gezien. Ik ben gaan rennen en hij is teruggekomen. Hij is met mij naar binnen gegaan. Daarna, toen we de hoek om waren, heb ik de sleutel gegeven. Die jongen is ons achterna gekomen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de OVC-gesprekken niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt vanwege de slechte geluidskwaliteit en de fouten die zijn gemaakt in de vertalingen. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier is gebleken dat het rechercheteam een werkwijze heeft gehanteerd die discrepanties zo veel mogelijk voorkomt. De vertaalde gesprekken zijn met behulp van daartoe bestemde apparatuur voor geluidsverbetering allemaal door twee tolken uitgeluisterd. Bij cruciale verschillen tussen vertalingen, worden gesprekken voor een derde keer uitgewerkt. De rechtbank is van oordeel dat de politie zorgvuldig te werk is gedaan en dat de werkwijze met de nodige waarborgen is omkleed. Dat er ondanks deze werkwijze (op niet ondergeschikte punten) fouten zijn gemaakt in de vertaling, is de rechtbank niet gebleken. Aan de hand van de stukken in het dossier, en de door de verdediging overgelegde uitwerking van gesprek ‘sessienummer 33’, kan in ieder geval worden vastgesteld dat alle tolken bij dit gesprek het woord ‘tirar’ hebben gehoord. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de in het dossier toegepaste vertaling onjuist is, omdat ‘tirar’ niet alleen ‘schieten’ maar ook ‘bellen’ of ‘gooien’ kan betekenen. De vraag of het gebruikte woord ‘tirar’ moet worden begrepen als ‘schieten’, zoals in de uitwerking van het OVC-gesprek opgenomen, komt aan de orde bij de hierna te bespreken duiding van de gesprekken. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de OVC-gesprekken kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
De vraag die vervolgens voorligt is welke duiding aan de gevoerde gesprekken kan worden gegeven. De rechtbank overweegt hiertoe dat zij niet zonder meer kan aannemen dat de gesprekken gaan over het schietincident, nu verdachte dit stellig ontkent. De rechtbank kan dat alleen doen als de gesprekken maar voor één uitleg vatbaar zijn. De rechtbank moet in dit geval voorzichtigheid betrachten bij het geven van een interpretatie aan die gesprekken.
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn gezin aan het speculeren was van wie het pakketje afkomstig zou kunnen zijn. Er werd gedacht aan ene [naam 6] , met wie verdachte een zakelijk conflict had. Ook werd de naam [bijnaam 1] , de bijnaam van [naam 1] , genoemd. Dat kwam omdat er een voorval was geweest waarbij hij in de auto van verdachte die hij mocht lenen wegreed, terwijl de portemonnee van verdachte nog in de auto lag. Hij probeerde [naam 1] daarover te bellen (‘tirar’), maar die reageerde daar eerst niet op terwijl hij verdachte wel in de autospiegel moet hebben gezien. Dat vond verdachte vreemd gedrag. Daarnaast had verdachte een grote hoeveelheid contant geld in huis en dat had [naam 1] aan zijn moeder verteld.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte in het licht van de overige stukken van het dossier niet aannemelijk. De verklaring van verdachte wordt geenszins ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daar staat tegenover dat de gespreksdeelnemers duidelijk lijken te weten dat verdachte, zijn stiefzoon [naam 2] en [naam 1] alledrie op de plaats delict aanwezig zijn geweest: [naam 2] kwam daar aan toen verdachte al weg was en alles al was gebeurd, zo komt in één van de OVC-gesprekken naar voren. Deze uitspraak komt naadloos overeen met hetgeen [naam 1] heeft verklaard. Datzelfde geldt voor de opmerking over [naam 1] , dat hij het aan zijn moeder zou hebben verteld. Ook dat klopt met zijn eigen verklaring. Ook de verklaring van [naam 1] , dat ‘nummer 1’ hem de sleutels heeft gegeven van zijn auto en hij daarna die auto heeft teruggebracht naar Duivendrecht waar ‘nummer 1’ toen al weer was, past volledig bij de OVC-gesprekken.
Verdachte zegt in één van de gesprekken dat zijn vrouw ( [echtgenote verdachte] ) ‘erover’ droomt sinds drie dagen en dat ‘het’ een jaar en drie dagen geleden is.
De vrouw van verdachte heeft blijkens het dossier in de nacht van het schietincident, terwijl zij op dat moment in de Dominicaanse Republiek verbleef, berichtgeving van AT5 over het schietincident opgezocht.
De vrouw van verdachte benoemt in een OVC-gesprek in 2019 dat verdachte een impulsieve man is. Haar nichtje, [naam 5] / [naam 5] , zegt op haar beurt dat je dan iemand anders moet sturen.
Gelet op deze context, is de rechtbank van oordeel dat de gesprekken niet anders kunnen worden geduid dan dat deze betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten en dat het woord ‘tirar’ in de vertaling van ‘schieten’ moet worden gelezen.
De vrouw van verdachte en haar nichtje hebben bij de rechter-commissaris verklaard over een conflict met [naam 6] , waarover in de OVC-gesprekken zou zijn gesproken. De verdediging heeft erop gewezen dat deze verklaringen moeten worden gebruikt bij de duiding van de OVC-gesprekken. De rechtbank schuift deze verhoren bij de rechter-commissaris terzijde, omdat zij deze – gelet op voorgaande bewijsmiddelen – niet geloofwaardig vindt.
De OVC-gesprekken onderstrepen de eerdere conclusie dat verdachte ‘nummer 1’ is en op 2 mei 2018 heeft geschoten.
De verklaring van [naam 1] bij de rechter-commissaris dat verdachte niet nummer 1 is, terwijl hij zich eerder ten aanzien van die vraag steeds op zijn zwijgrecht heeft beroepen, schuift de rechtbank gelet op al het voorgaande als ongeloofwaardig terzijde.
3.4.4.Foslo
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan door de verdediging is betoogd, de uitkomst van de Foslo voor het bewijs kan worden gebruikt. De rechtbankt kent daaraan (een beperkte) bewijswaarde toe. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
De rechtbank overweegt allereerst dat de meervoudige fotoconfrontatie in zijn geheel aan het procesdossier is toegevoegd, zodat de getoonde selectie van foto’s (en de instructiemededelingen die daaraan voorafgaand zijn getoond) voor de procesdeelnemers inzichtelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de selectie niet op de juiste manier is samengesteld en de confrontatie niet op de juiste manier is verlopen. Hoewel het ‘Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek’ (het Besluit), formeel niet van toepassing is omdat het een fotobewijsconfrontratie en geen confrontatie in persoon betrof (verdachte was nog niet aangehouden als verdachte), kan het Besluit wel analoog kan worden toegepast teneinde de zorgvuldigheid van het onderzoek te toetsen. De rechtbank stelt vast dat de Foslo volgens de daaruit voortvloeiende regels is verlopen. Alle waarborgen zijn in acht genomen. Hoewel er gebruik is gemaakt van een oude foto van verdachte, is het onmiskenbaar dat verdachte dezelfde persoon is. Deze foto wijkt niet wezenlijk af van een recente foto die zich van verdachte in het dossier bevindt. Artikel 9 van het Besluit - dat de raadsman van een verdachte in de gelegenheid stelt om opmerkingen te maken over de selectie voorafgaand aan de confrontatie - kan niet analoog worden toegepast, omdat er nog geen sprake was van een aangehouden verdachte. De rechtbank wijst er in dat kader op dat de selectie is getoond aan twee testobservatoren die daarover voorafgaand opmerkingen hebben gemaakt. De selectie is samengesteld op basis van het signalement dat [benadeelde partij 4] in eerste instantie heeft gegeven. De confrontatieleider die de selectie heeft samengesteld heeft in de toetsing door de testobservatoren geen aanleiding gezien om de selectie te herzien. Testobservator [observator] heeft opgemerkt dat er Afrikanen en Surinamers zijn opgenomen in de selectie en dat zij verschillende gezichtskenmerken hebben. Dat de personen in de selectie mogelijk een verschillende etnische achtergrond hebben, brengt naar het oordeel van de rechtbank niet met zich dat de selectie niet juist is samengesteld. [benadeelde partij 4] heeft in zijn signalement geen etnische achtergrond genoemd, maar wel de huidskleur beschreven. De gezichtskenmerken van alle opgenomen personen vertonen voldoende gelijkenis met dat van verdachte.
Dat [benadeelde partij 4] twee mogelijke schutters heeft aangewezen, maakt ook niet dat de Foslo niet kan worden gebruikt voor het bewijs. De andere persoon die door [benadeelde partij 4] is aangewezen is reeds in 2015 overleden. Hij kan de schutter dus onmogelijk zijn geweest. Het verweer van de verdediging dat de herkenning van verdachte door [benadeelde partij 4] als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt wordt dan ook verworpen. De beperkte bewijswaarde die de rechtbank aan de herkenning toekent, ziet op het feit dat [benadeelde partij 4] twijfelt tussen twee personen. De bewijswaarde van een Foslo is groter als er zonder twijfel één persoon wordt aangewezen, maar dit brengt niet met zich dat er in het geheel geen bewijswaarde aan de uitkomst van de Foslo kan worden toegekend.
3.4.5.Is er sprake van 1 schutter op de avond van 2 mei 2018?
Uit het dossier volgt dat het zeer waarschijnlijk is dat alle schoten met hetzelfde wapen zijn gelost. De verklaringen van [naam 1] en [benadeelde partij 4] ondersteunen dat. [naam 1] heeft verklaard dat er op de Aygo wordt geschoten, waarna ‘nummer 1’ - dus verdachte - de hoek omgaat. [benadeelde partij 4] heeft verklaard dat hij de schutter de hoek om zag komen met een wapen in zijn hand, dat hij op hem heeft geschoten en daarna op de Vito. Gelet op de verklaringen van [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 4] (alle drie verklaren zij over een zwart wapen) en [naam 1] , de Fosloconfrontatie, alsmede het korte tijdsbestek tussen de schietincidenten en de uitkomst van het vergelijkend munitieonderzoek zoals onder rubriek 3.1 uiteengezet, komt de rechtbank tot de conclusie dat er één schutter is geweest - namelijk verdachte. Verdachte heeft eerst het vuur geopend op de Toyota Aygo in de Krombekstraat, vervolgens is hij afgeslagen richting de Krootstraat en heeft hij eerst [benadeelde partij 4] en daarna [slachtoffer] beschoten.
Nu verdachte door de rechtbank wordt aangemerkt als de schutter van de feiten 1, 2 en 3, kan vanzelfsprekend het onder 4 ten laste gelegde bezit van het vuurwapen en de munitie worden bewezen.
3.4.6.Kwalificatie: moord of doodslag?
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte bij de feiten 1 tot en met 3 al dan niet gehandeld heeft met voorbedachte raad. Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling.
Het OM heeft (met betrekking tot feit 1 en 2) gerequireerd tot moord en poging tot moord omdat er – ook al was sprake van een hele korte tijd tussen de melding dat de Vito was gezien en het schieten – ruimte is geweest voor verdachte om zich te beraden.
De rechtbank is van oordeel dat bij alledrie de ten laste gelegde feiten geen sprake is van voorbedachte raad. Er was geen sprake van een vooropgezet plan van verdachte, daar is in elk geval niet van gebleken.
Zodra verdachte omstreeks 22.52 uur ter ore kwam dat [naam 1] de Vito had zien rijden is verdachte van huis gegaan en iets na 23.00 uur hebben de schietincidenten plaatsgevonden.
Alle handelingen hebben in een zeer kort tijdsbestek plaatsgevonden, waarbij verdachte feitelijk nauwelijks tijd heeft gehad om zich te beraden op een plan. Ruimte voor bezinning was er ook nauwelijks tussen de verschillende schietmomenten, nu verdachte in één beweging is doorgelopen van de Krombekstraat naar de Krootstraat. De rechtbank acht de tijd tussen vertrek van huis en het schieten zodanig kort, dat zonder andere omstandigheden dit onvoldoende is om te komen tot het bewijs van voorbedachte raad.
Of er op dat moment sprake is geweest van een hevige gemoedsopwelling, hevige wraakgevoelens, is onvoldoende komen vast te staan. Maar ook die omstandigheid - dat er geen hevige gemoedsbeweging was - is niet toereikend om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat er dan dus sprake was van voorbedachte raad. Daarbij komt nog dat de rechtbank ook contra-indicaties voor voorbedachte raad ziet, zoals het OVC-gesprek waarin het impulsieve handelen van verdachte wordt besproken. De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte zowel bij [slachtoffer] als bij [benadeelde partij 4] vol opzet heeft gehad op de dood, gelet op het feit dat verdachte van zeer dichtbij op hen heeft geschoten. Bij [benadeelde partij 4] is verdachte kort na het lossen van het eerste schot in het been zelfs teruggelopen om nog een schot in de borst te lossen. Deze handelingen kunnen enkel en alleen zijn verricht met het doel om [benadeelde partij 4] en [slachtoffer] van het leven te beroven. Ten aanzien van het schieten op de Toyota Aygo is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van de inzittenden [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] . Door van achter te schieten op een wegrijdende auto, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de inzittenden van de auto zouden kunnen worden geraakt door een kogel en daardoor zouden kunnen overlijden.
Feit 5
Gelet op de omstandigheid dat het (niet bij het schietincident gebruikte) vuurwapen met daarop DNA van verdachte is aangetroffen in een container die door hem werd gehuurd en waarin zijn huisraad was opgeslagen, acht de rechtbank het bezit van dat vuurwapen bewezen. De aanwezigheid van DNA in samenhang met de ligging van het wapen toont volgens de rechtbank aan dat verdachte het vuurwapen bewust aanwezig had. De rechtbank acht het onaannemelijk dat het DNA van verdachte via een zweetsok middels secundaire overdracht op het wapen terecht is gekomen. Het is ook onaannemelijk dat het DNA van verdachte op het vuurwapen terecht is gekomen doordat verdachte enkel in de vuilniszak zou hebben gegraaid, nu het DNA is aangetroffen op de loop en alleen de kolf uit de sok stak.
Feit 6
Uit het dossier volgt dat verdachte mede gebruik maakte van de Vito waarin de cocaïne is aangetroffen, gelet op de poststukken van verdachte die in de laadruimte zijn aangetroffen. Verdachte heeft daarnaast ter terechtzitting ook verklaard dat hij wel eens in de Vito heeft gezeten. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van [naam 1] dat hij, ‘nummer 1’ en ‘nummer 2’ de Vito terug wilden, blijkt dat de (overgebleven) lading - het blok cocaïne dat werd aangetroffen in de verborgen ruimte - aan hen toebehoorde. Verdachte wist ervan en hij kon er tezamen en in vereniging met anderen ook over beschikken. Het bezit van de cocaïne acht de rechtbank dan ook bewezen.
De rechtbank zal de startdatum van de te bewijzen periode vaststellen op 16 april 2018, omdat [naam 1] vanaf die datum nagenoeg dagelijks gebruik maakte van de Vito, gelet op de historische telefoongegevens die overeenkomen met de locaties en tijdstippen waarop de Vito is gescand. De periode eindigt op 28 april 2018, nadat de Vito is gestolen. Verdachte, [naam 1] en [eigenaar] komen blijkens het dossier die avond met elkaar bijeen in Diemen om afspraken te maken over wat ze te doen staat.
Feit 7
Uit het dossier volgt genoegzaam dat verdachte op 21 mei 2019 alle benodigdheden voorhanden heeft gehad voor het op grote schaal terugwinnen van cocaïne uit dragermateriaal. De rechtbank acht de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen dan ook bewezen. Verdachte beschikte naast de benodigde chemicalieën ethylcetaat, hexaan en zoutzuur ook over onder meer vaten, jerrycans, emmers, een etiketteermachine, een hydraulische pers en persmallen. Dat deze goederen daar ook daadwerkelijk voor zijn gebruikt, blijkt uit de lage concentraties cocaïne die in diverse vaten werden gemeten en uit de persmallen met ‘SPA’-logo die eerder zijn gebruikt. De meeste goederen lagen in de eigen, gestapelde container van verdachte (in de tenlastelegging als ‘container 2’ omschreven). De inhoud van deze container is door de politie bestempeld als ‘volledige cocaïnewasserij’. In de gehuurde container waarin de huisraad van verdachte was opgeslagen (container 1), zijn de vacüummachine, het versnijdingsmiddel en de etiketteermachine gevonden. Met betrekking tot die laatstgenoemde goederen heeft verdachte verklaard dat het deels gaat om goederen van de voormalig huurder van zijn woning die hij in vuilniszakken (ongeopend) heeft opgeslagen tezamen met zijn eigen spullen. Ook kan het zijn dat anderen daar spullen hebben gestald. De rechtbank acht die verklaring niet aannemelijk, gelet op de plek waar onder andere de vacuümmachine en de etiketteermachine werden aangetroffen (weggestopt in een kast achterin de container) en bovendien gelet op de samenhang met de inhoud van de andere door verdachte gestalde container. De verklaring van verdachte hieromtrent wordt terzijde geschoven.
Naast bovengenoemde bevindingen, voert verdachte ook gesprekken die wijzen op de handel in verdovende middelen, zo blijkt uit het OVC-gesprek van 7 mei 2019, opgenomen in de Volkswagen Golf van verdachte (sessienummer 1238). Verdachte spreekt met [naam 1] over een ‘job’ die hij voor hem heeft. De klus heeft betrekking op een ‘lijn’ uit Santo (de rechtbank begrijpt: Santa Domingo, Dominicaanse Republiek). [naam 1] zou ‘het’ moeten aanpakken van de jongen als het vlieguig in Brussel komt. Verdachte komt dan ook. Als de kleine test slaagt, gaan ze knallen.
De rechtbank zal de startdatum van de te bewijzen periode vaststellen op 16 april 2018. Vanaf dat moment rijdt [naam 1] zoals hiervoor onder feit 6 overwogen vrijwel dagelijks met de Vito naar [adres] in Den Haag. Gelet op hetgeen al onder feit 6 is overwogen acht de rechtbank bewezen dat verdachte vanaf dat moment ook over de Vito beschikte.
Hoewel er een link is tussen verdachte en de container die op 12 april 2018 van Lelystad naar [adres] te Den Haag is vervoerd en er een sterk vermoeden is dat verdachte zich ook toen al bezig hield met voorbereidingshandelingen, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld wat de inhoud van de container op dat moment is geweest. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte op dat moment al de benodigdheden voor een cocaïnewasserij voorhanden heeft gehad. Voor de bewezenverklaring is dat slechts van beperkt belang, omdat de periode aanvangt bij het voorhanden hebben van de eveneens in het kader van de voorbereidingshandelingen ten laste gelegde Vito.
Feit 8
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, moet uit de vastgestelde omstandigheden blijken dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier voldoende feiten en omstandigheden naar voren komen waaruit blijkt dat met betrekking tot het horloge, de auto en het contante geld sprake is van een witwasvermoeden. Van enig recent legaal inkomen is immers niet gebleken, het contante geld bestond onder meer uit coupures van € 500,- (waarvan algemeen bekend is dat in het criminele circuit van dergelijke coupures veel gebruik wordt gemaakt, terwijl deze coupures in het algemeen betalingsverkeer amper worden gebruikt) en bewezen is verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen van grootschalige drugshandel. Het is aan verdachte om dit witwasvermoeden te weerleggen aan de hand van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft het witwasvermoeden naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen weerleggen. Verdachte is in een zeer laat stadium - te weten op zitting - met een verklaring gekomen ter onderbouwing van de aangetroffen geldbedragen en goederen, terwijl verdachte eerder in de gelegenheid is geweest om een verklaring af te leggen. Verdachte zou het horloge al heel lang in bezit hebben en de contante geldbedragen bij elkaar hebben gespaard in de jaren dat hij zijn eigen succesvolle onderneming [bedrijf] runde. Ook de Volkswagen Golf is van spaargeld uit die tijd gekocht. Verder heeft verdachte verklaard dat hij inkomsten geniet uit een eigen onderneming in Santa Domingo (Dominicaanse Republiek), een privéschool genaamd [privéschool] . Dit bedrijf zou hij samen met zijn vrouw hebben opgezet. Lesgeld zou cash worden betaald, door iemand meegenomen worden naar Nederland waarna het vervolgens door verdachte wordt gestort op zijn rekening. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring onvoldoende concreet en verifieerbaar is. Verdachte heeft geen stukken overgelegd waaruit zijn inkomsten en spaarsaldi uit de periode voorafgaand aan het financieel onderzoek blijken. Ook heeft verdachte geen aankoopbewijzen overgelegd van het horloge en de auto. Verdachte heeft daarnaast ook geen namen willen noemen van de personen die het geïnde lesgeld van de Dominicaanse Republiek naar Nederland brengen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de goederen en het contante geld niet heeft kunnen financieren van de inkomsten die verdachte in de jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde heeft genoten. Mede gelet op de bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen van grootschalige drugshandel, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geld en de goederen een illegale herkomst hebben. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de contante geldbedragen, het Audemars Piguet horloge en de Volkswagen Golf.