Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. N. Huisman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.Th. Offreins, naar voren hebben gebracht.
2.Waar gaat de zaak over?
3.Tenlastelegging
4.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
kanop grond van artikel 51, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen worden opgelegd aan die rechtspersoon, aan degene die tot dat feit opdracht heeft gegeven of aan de verboden gedraging feitelijke leiding heeft gegeven. Het Openbaar Ministerie staat het daarbij op grond van het opportuniteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de leidinggevende en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd. [1] Bedoelde beleidsvrijheid vindt haar grenzen daar, waar het Openbaar Ministerie in redelijkheid niet tot zijn beslissing heeft kunnen komen en aldus de beginselen van behoorlijk bestuur respectievelijk die van een behoorlijke procesorde worden geschonden. [2] Kortom, strafvervolging ingesteld tegen een persoon die feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, stuit niet af op de enkele omstandigheid dat een strafvervolging van die rechtspersoon niet plaatsvindt. [3] Het verweer wordt verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
5.Waardering van het bewijs
www.ctgb.nlwaar op toelatingen op werkzame stof(fen) kan worden gezocht. Bij het invoeren van de werkzame stof aluminiumfosfide op die website kreeg de verbalisant drie treffers. Vervolgens heeft de verbalisant een van de fabrikanten benaderd. Deze verklaarde dat in Nederland alleen de variant van 57% aluminiumfosfide wordt gebruikt en
dat “de soort aluminiumfosfide van 33% waarvan u mij een foto heeft doorgemaild, verkopen wij in zijn geheel niet in Nederland en is mijn wetens ook niet toegestaan in Nederland”. De conclusie van de verbalisant is dat het aannemelijk is dat het middel aluminiumfosfide van 33% in zijn geheel niet in Nederland verkocht wordt en ook niet gebruikt mag worden. Uit het dossier blijkt niet of het onderzoek ook ziet op biociden die wel toegelaten zijn op basis van een toelating elders in de Europese Unie.
de/het voorschrift(en) gesteld in artikel 3.5g lid 1 en/of 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit,
immers (…) hulp te bieden)is ontleend aan lid 4 van artikel 3.5g van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Die situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als een werknemer zich in een moeilijk toegankelijke ruimte moet begeven (zie bijvoorbeeld hof Arnhem-Leeuwarden 20 juni 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5719, bevestigd in HR 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1053 (mestsilo Makkinga). Van een dergelijke situatie is in deze zaak geen sprake.
6.Bewezenverklaring
7.Het bewijs
8.De strafbaarheid van het feit
9.De strafbaarheid van verdachte
10.Motivering van de straffen
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
2 (twee) maanden.
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
€ 10.000,- (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 85 (vijfentachtig) dagen.