Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een conflict tussen twee buren over de ramen van een appartement. [eiser 3] heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde 3] naar aanleiding van een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 november 2020, waarin [eiser 3] was veroordeeld om de ramen in zijn appartement ondoorzichtig en vaststaand te maken, omdat deze uitzicht gaven op de tuin van [gedaagde 3]. De voorzieningenrechter heeft op 15 maart 2021 uitspraak gedaan in kort geding. Tijdens de zitting op 2 maart 2021 heeft [eiser 3] zijn vorderingen toegelicht, terwijl [gedaagde 3] verweer heeft gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiser 3] in eerste instantie niet volledig aan de veroordeling had voldaan, maar dat hij uiteindelijk maatregelen had genomen om de ramen ondoorzichtig te maken. De rechter heeft geoordeeld dat de door [eiser 3] getroffen maatregelen, waaronder het aanbrengen van folie en het onklaar maken van het zonnescherm, voldoende waren om aan de veroordeling te voldoen. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde 3] verboden om de executie van het arrest voort te zetten voor bedragen boven de € 4.650,00, dat is vastgesteld als verbeurde dwangsommen. Tevens is het beslag opgeheven, en is [gedaagde 3] veroordeeld om te gedogen dat de twee meest rechter ramen doorzichtig en openslaand worden gemaakt. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.