8.3Oordeel rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft bij zijn moeder in huis spullen beschadigd en vernield. Verder heeft hij een telefoon verkocht waarvan hij had moeten vermoeden dat deze van een misdrijf afkomstig was. Tenslotte heeft hij [naam benadeelde partij] mishandeld en beledigd door op haar gezicht te spugen en door haar uit te schelden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt.
De psycholoog L. Heukelom komt in het rapport van 17 november 2020 tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking (licht) en een stoornis in cannabisgebruik (matig), die in vroege remissie lijkt te zijn. De verstandelijke beperking heeft bij het tenlastegelegde feit doorgewerkt in zijn denken en handelen. De frustratietolerantie is laag en zijn impulscontrole schiet tekort. Dit komt tot uiting in boosheid en agressieproblematiek. Verdachte heeft te maken met beperkte handelingsvaardigheden waarbij pedagogische beïnvloeding noodzakelijk en mogelijk is. De psycholoog adviseert om verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
Zij concludeert verder dat er een hoog recidiverisico op soortgelijk gedrag is als er geen behandeling en/of begeleiding komt. De ASR-wegingslijst wijst op toepassing van het jeugdstrafrecht. De psycholoog adviseert begeleid wonen met een structurele dagbesteding, behandeling bij een forensische instelling en ambulante begeleiding voor praktische zaken. Zij adviseert om dit in het kader van een ITB Plus maatregel op te leggen. Zij adviseert om als voorwaarde structurele dagbesteding (werk en/of scholing) op te leggen en ook moet de aandacht naar de vroege remissie van het cannabisgebruik uitgaan.
Het Leger des Heils schrijft in het reclasseringsadvies van 3 december 2020 dat er sprake is van een beginnend delictpatroon van agressie gerelateerde delicten. Het toezicht van de jeugdreclassering en instroom in de Top400 aanpak hebben nog onvoldoende voor het voorkomen van recidive en stabilisatie van de leefomstandigheden gezorgd. Verdachte heeft geen structureel inkomen en geen dagbesteding. Het risico op recidive wordt ingeschat op gemiddeld tot hoog. De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. Er is sprake van een licht verstandelijke beperking, het onvermogen om zaken te overzien en verdachte lijkt ontvankelijk voor pedagogische beïnvloeding.
De reclassering adviseert in het rapport om de jeugdreclasseringsmaatregel ITB Plus op te leggen. Vanwege de problematiek van verdachte is het verdergaan binnen een forensisch kader nodig en dit moet een intensieve vorm van hulpverlening zijn om recidive te voorkomen en om zijn leefomstandigheden te stabiliseren. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering (ITB Plus maatregel), ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatieverbod voor het adres van zijn moeder en het meewerken aan het realiseren van dagbesteding en aan begeleiding vanuit Indaad.
Ter zitting van 28 januari 2021 heeft de huidige begeleider van verdachte, [naam begeleider] van de William Schrikker Stichting, aangegeven dat het rapport van reclassering Leger des Heils in nauw overleg met hem is opgesteld, en dat hij zich kan vinden in het advies van de reclassering. Ten aanzien van het locatieverbod voor de woning van de moeder van verdachte heeft Vreeman toegelicht dat het hem niet verstandig lijkt als verdachte bij zijn moeder gaat wonen, maar dat hij haar wel moet kunnen bezoeken.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Krachtens artikel 77c Sr, kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank neemt ook de conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekenbaarheid over en houdt er rekening mee dat de feiten verdachte verminderd kunnen worden toegerekend.
De rechtbank heeft bij het beslissen over de straf en de hoogte daarvan verder nog gekeken naar de oriëntatiepunten die de Nederlandse strafrechters hebben vastgesteld voor verdachten die een straf opgelegd krijgen volgens het jeugdstrafrecht (LOVS jeugd). Die noemen als vertrekpunt bij een veroordeling voor vernieling met aanzienlijke schade een taakstraf van 30 uur, voor mishandeling 20-40 uur, voor schuldheling 20 uur en voor belediging 20 uur.
Zaak A gaat om huiselijk geweld en de rechtbank houdt daar in strafverzwarende zin rekening mee. De rechtbank rekent verdachte ook zwaar aan hoe hij [naam benadeelde partij] heeft behandeld (zaak C). De rechtbank vindt dat vanwege de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met alleen een taakstraf.
De rechtbank heeft bij het nemen van de beslissing verder gekeken op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 januari 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder door de kinderrechter is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Verder heeft verdachte de feiten in de huidige zaken gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee bij het bepalen van de straf. Ook blijkt uit het strafblad dat verdachte na de pleegdatum van een deel van deze feiten voor een ander feit is veroordeeld, zodat artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder het feit dat de rechtbank deels tot een andere bewezenverklaring komt, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf van 120 uur op, bestaande uit een werkstraf, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op voor de duur van twee weken. Aan die voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank de voorwaarden zoals die door het Leger des Heils in het reclasseringsrapport van 3 december 2020 zijn genoemd, met uitzondering van het locatieverbod bij de moeder van verdachte. De rechtbank vindt dat er wel ruimte moet zijn voor verdachte om het contact met zijn moeder te onderhouden en haar te kunnen opzoeken. Met de jeugdreclassering kunnen in het plan van aanpak afspraken gemaakt worden over de frequentie en manier waarop. Er geldt een proeftijd van twee jaar.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten mishandeling.
Gelet op het als hoog ingeschatte recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht op grond van artikel 77za Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar zijn.
9. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel (zaak C)