ECLI:NL:RBAMS:2021:1104

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
13/178374-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het bereiden en verkopen van harddrugs, voorhanden hebben van vuurwapens, bezit van harddrugs en mishandeling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het bereiden en verkopen van harddrugs, het voorhanden hebben van automatische vuurwapens en een pistool, het bezit van harddrugs en mishandeling. De verdachte werd beschuldigd van het verkopen en bereiden van cocaïne, heroïne en MDMA in de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 augustus 2020 in Amsterdam. Daarnaast werd hij beschuldigd van het voorhanden hebben van (automatische) vuurwapens en munitie en het mishandelen van een verkeersregelaar op 13 juli 2020. De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder tapgesprekken en getuigenverklaringen, vastgesteld dat de verdachte in de bewezen verklaarde feiten schuldig is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de drugshandel en het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie tot verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen toegewezen, waaronder weegschalen die gebruikt zijn voor de drugshandel. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en heeft de feiten gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf opgelegd, omdat de verdachte zich in de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/178374-20 (Promis)
Datum uitspraak: 25 februari 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] ,
gedetineerd in “ [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Refos en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. P. Figge naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij in de periode van 1 februari 2020 tot en met 25 augustus 2020 in Amsterdam, samen met anderen of alleen, cocaïne, heroïne en MDMA heeft bereid, verkocht, afgeleverd en opzettelijk aanwezig heeft gehad (feit 1). Verder wordt hij ervan verdacht dat hij omstreeks 24 en 25 augustus 2020 in Amsterdam, samen met anderen of alleen, (automatische) vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad (feit 2). Als feit 3 is ten laste gelegd dat verdachte op 25 augustus 2020 in Amsterdam 5,36 gram MDMA aanwezig heeft gehad. Ook wordt hij ervan beschuldigd dat hij op 13 juli 2020 in Amsterdam [verkeersregelaar] (een verkeersregelaar) heeft mishandeld door hem met gebalde vuist in het gezicht te slaan of te duwen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen kan worden dat verdachte in de periode van 10 maart tot en met 25 augustus 2020 cocaïne heeft verkocht en bereid (feit 1). Ook de feiten 2 tot en met 4 kunnen bewezen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat voor feit 1 een kortere dealperiode, te weten van 1 juni tot en met 25 augustus 2020, bewezen kan worden verklaard voorzover dit ziet op cocaïne. Ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 3 (bezit MDMA) refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte voor feit 2 en 4 moet worden vrijgesproken. De verweren op alle onderdelen zullen in rubriek 4.3 worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samen met een ander, maar ook alleen heeft gehandeld in cocaïne en dat hij samen met anderen cocaïne heeft bereid/verwerkt. In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen dat verdachte heroïne of MDMA heeft verkocht of verwerkt, zodat hij ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Verdachte heeft op de zitting van 11 februari 2021 bekend dat hij in cocaïne heeft gehandeld en hij heeft verklaard dat hij dat de laatste dagen voor zijn aanhouding samen met medeverdachte [medeverdachte] deed. Ook heeft hij bekend dat hij cocaïne heeft gekookt, onder meer bij [naam 1] .
Voor de verkoop van de harddrugs maakte verdachte gebruik van twee telefoonnummers: [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Een verbalisant heeft de stem van verdachte herkend in tapgesprekken van die nummers. De bij die nummers behorende telefoons zijn ook aangetroffen bij verdachte toen hij werd aangehouden op 25 augustus 2020.
Uit verstuurde berichten (vanaf beide hiervoor genoemde telefoons) blijkt dat verdachte aan een groot aantal telefoonnummers via sms liet weten dat hij beschikbaar was voor de verkoop van cocaïne en wat het kostte. Dat verdachte cocaïne heeft verkocht en afgeleverd aan meerdere personen, waaronder de in de tenlastelegging genoemde personen, blijkt uit de processen-verbaal met de getapte telefoongesprekken tussen verdachte en deze kopers en de verklaringen die die kopers als getuige hebben afgelegd.
Periode
Anders dan verdachte heeft verklaard acht de rechtbank bewezen dat dit in de periode van 10 maart tot en met 25 augustus 2020 heeft plaatsgevonden.
De dealtelefoons zijn bij verdachte aangetroffen. De rechtbank passeert de verklaring van verdachte dat hij de telefoons c.q. de nummers in bezit heeft gekregen nadat hij deze eind mei 2020 van een buurjongen zou hebben overgenomen. Verdachte heeft dit enkel gesteld, zonder enige verdere informatie over die persoon te verstrekken of anderszins een onderbouwing te geven. Op vragen van de rechtbank wie deze buurjongen dan is, wat zijn beroep is en waar deze woont, heeft de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen. Deze verklaring kan op geen enkel onderdeel worden geverifieerd.
Daartegenover staat dat uit de historische gegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna [telefoonnummer 1] ) blijkt dat dit nummer actief is geweest vanaf 10 maart 2020 en uit de taps blijkt dat het actief is gebleven tot de aanhouding van verdachte op 25 augustus 2020. Het nummer heeft de hele periode in de telefoon gezeten die verdachte bij zijn aanhouding bij zich had. Uit de historische gegevens van het nummer [telefoonnummer 2] (hierna [telefoonnummer 2] ) blijkt dat het nummer actief is geweest vanaf 31 maart 2020. Ook dit nummer zat in een op 25 augustus 2020 bij verdachte aangetroffen telefoon. Beide telefoonnummers straalden vooral de zendmast in de buurt van de woning van verdachte aan en de stem van verdachte is in tapgesprekken herkend.
Ook hebben diverse getuigen verklaard dat zij langer dan de door verdachte genoemde drie maanden drugs bij hem kochten. Zo heeft [koper 1] verklaard dat hij zes maanden of iets minder drugs heeft gekocht bij de man van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Ook [koper 2] heeft verklaard dat hij over een periode van een half jaar drugs heeft gekocht van verdachte. Hij herkent zichzelf in het gesprek dat hij voert met verdachte op 25 augustus 2020. [koper 3] heeft verklaard dat hij vijf à zes maanden drugs van verdachte heeft gekocht. Uit de historische telefoongegevens van nummer [telefoonnummer 1] blijkt dat er tussen 4 april en 9 juli 2020 551 contactmomenten met het telefoonnummer van [koper 4] zijn geregistreerd. [koper 4] heeft verklaard op dat nummer drugs te hebben gekocht.
Dit alles bij elkaar maakt dat de rechtbank bewezen vindt dat verdachte in de periode van 10 maart 2020 tot en met 25 augustus cocaïne heeft verkocht en verwerkt.
Medeplegen
Dat hij vanaf ongeveer 14 augustus 2020 samen met [medeverdachte] heeft gehandeld in cocaïne blijkt uit de verklaring van verdachte. Dat [medeverdachte] mede gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 1] volgt uit de herkenning van zijn stem in de tapgesprekken. Ook verstuurt [medeverdachte] vanaf het nummer een betaalverzoek aan een koper. [medeverdachte] gebruikte de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] in de nachten en verdachte gebruikte de telefoon overdag. Verdachte en [medeverdachte] hadden via WhatsApp overleg. Zo stuurde verdachte [medeverdachte] telefoonnummers van kopers, spraken ze over cocaïne en over het overdragen van telefoons. Beiden hadden in die periode contact met kopers en leverden aan hen de cocaïne. Er was dus sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de handel in cocaïne.
Het koken van de cocaïne heeft verdachte ook samen met anderen gedaan. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij twee keer bij [naam 1] is geweest om cocaïne te koken. Verder blijkt uit het tapgesprek met [naam 2] dat er sprake was van medeplegen tussen verdachte en [naam 2] . Beiden spraken af dat verdachte naar de woning van [naam 2] zou komen om te koken en spraken over de spullen die verdachte daarvoor nodig had. [naam 2] zei dat hij ammoniak had en verdachte vroeg naar een pan. In een ander gesprek vroeg verdachte aan [naam 2] om alvast de pan, tot de helft gevuld met water, op te zetten. Gelet op het bovenstaande was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Feit 2:
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samen met een ander omstreeks 24 en 25 augustus 2020 verboden vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Naar aanleiding van de inhoud van een getapt telefoongesprek tussen het telefoonnummer van verdachte en het nummer van [koper 3] vermoedt de politie dat er in de woning van [koper 3] verboden goederen worden verborgen. De politie doorzoekt de woning op 26 augustus 2020. Op aanwijzen van [koper 3] vinden de agenten in een box op zolder een tas met daarin twee automatische vuurwapens, een omgebouwd pistool en munitie. Uit het proces-verbaal wapenonderzoek blijkt dat het gaat om een automatisch militair aanvalsgeweer (merk Zastava model M70AB2), een pistoolmitrailleur (merk Zastava model 84 in het kaliber 7.65mm Browning) met een los aangetroffen bijbehorend patroonmagazijn met een aantal stuks munitie en een dubbelloops enkelschots pistool (merk Kimar model Derringer getransformeerd in het kaliber .22 Long Rifle) met in elk van de twee kamers munitie.
[koper 3] heeft verklaard dat verdachte met een andere jongen aan de deur kwam en vroeg of hij de tas bij hem mocht stallen. [koper 3] heeft verdachte de sleutel van de box op zolder gegeven en verdachte is vijf à tien minuten boven geweest. Verdachte heeft op de zitting van 11 februari 2021 verklaard dat hij inderdaad samen met een andere jongen de tas naar de woning van [koper 3] heeft gebracht.
Voor het voorhanden hebben van vuurwapens is volgens vaste rechtspraak vereist dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustzijn bij verdachte omtrent de aanwezigheid daarvan. Verdachte moet zich dus bewust zijn geweest van de waarschijnlijke aanwezigheid van de wapens. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er wapens in de tas zaten, maar de rechtbank vindt dit niet geloofwaardig.
Verdachte moest de tas, zo geeft hij zelf aan, voor een kennis bewaren. Verdachte wil de naam van deze kennis niet noemen, zodat zijn verhaal niet gecontroleerd kan worden. Verdachte bevindt zich in het criminele circuit (hij handelt in drugs) en geeft zelf aan dat hij zich in een foute omgeving begeeft. De wapens en munitie zijn gewogen en bleken bijna zes kilo te wegen. De inhoud van de tas was dus opvallend zwaar. Door dan deze zware tas van een kennis in bezit te hebben en bij een ander te stallen, zonder verdere vragen te stellen (bijvoorbeeld waarom deze tas bij iemand anders gestald moest worden) of te controleren wat er in de tas zit, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij verboden wapens en munitie voorhanden zou hebben. Verdachte moet zich dus bewust zijn geweest van de waarschijnlijke aanwezigheid van wapens in de tas.
De rechtbank vindt – gelet op het bovenstaande – ook bewezen dat verdachte deze wapens en munitie samen met die onbekend gebleven kennis voorhanden heeft gehad. De verklaring van verdachte dat hij de tas samen met een ander heeft gebracht bij [koper 3] wordt ondersteund door de verklaring van [koper 3] . Dat die ander ook wetenschap had van de inhoud van de tas leidt de rechtbank af uit het tapgesprek tussen verdachte en [koper 3] direct voorafgaande aan het brengen van de tas. In de achtergrond is een derde persoon te horen die spreekt over ‘die neppe tas’. Gelet op de verklaring hierover van verdachte moet dit gezegd zijn door de onbekend gebleven derde persoon.
Feit 3:
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte op 25 augustus 2020 in Amsterdam opzettelijk 5,36 gram MDMA in bezit heeft gehad.
Bij de doorzoeking van de woning van de ouders van verdachte is op de slaapkamer van verdachte een zakje met kristalen aangetroffen. Uit het onderzoek van het NFI is gebleken dat het gaat om een stof die MDMA bevat. Verdachte heeft op de raadkamerzitting van 7 september 2020 en op de zitting van 11 februari 2021 bekend dat de MDMA van hem was.
Feit 4:
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte op 13 juli 2020 in Amsterdam [verkeersregelaar] heeft mishandeld.
Aangever [verkeersregelaar] heeft verklaard dat hij als verkeersregelaar aan het werk was, toen er twee jongens op een scooter in een gat in de weg reden. De bestuurder was gewond. Nadat de ambulancemedewerkers de bestuurder hadden behandeld, kwam hij naar [verkeersregelaar] toe. Uiteindelijk maakte de bestuurder een vuist en sloeg hard tegen het gezicht van [verkeersregelaar] . [verkeersregelaar] had vervolgens pijn en proefde bloed in zijn mond. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij aangever met zijn gebalde vuist in het gezicht wegduwde.
De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte dat hij geen opzet heeft gehad op het toebrengen van letsel of pijn aan [verkeersregelaar] . Verdachte heeft op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad om aangever te mishandelen. Verdachte heeft met zijn vuist een voorwaartse beweging gemaakt naar het gezicht van [verkeersregelaar] . Gezien het bij [verkeersregelaar] ontstane letsel is dit een slaande beweging geweest en is die beweging met kracht gemaakt. Door zijn handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat aangever pijn of letsel zou krijgen en verdachte heeft die kans willens en wetens aanvaard.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op meer tijdstippen in de periode van 10 maart 2020 tot en met 25 augustus 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander en alleen meermalen, telkens opzettelijk, heeft bereid en verwerkt en verkocht en afgeleverd, onder meer aan: [koper 3] en [koper 5] en [koper 4] en [koper 1] en [koper 6] en [koper 2] en meerdere overige personen, en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
in de periode van 24 augustus 2020 tot en met 25 augustus 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander:
- een wapen van categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een automatisch militair aanvals-/legergeweer, van het merk Zastava, type/model M70AB2, kaliber 7.62mmx39, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en;
- een wapen van categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Zastava, type/model 84, kaliber 7.65mm Browning, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en bijbehorende patronen/munitie en;
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een pistool (getransformeerd dubbelloops enkelschots alarmpistool), van het merk Kimar, type/model Derringer, kaliber .22 Long Rifle, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en;
- bijbehorende patronen/munitie en een zak met een hoeveelheid munitie/patronen van het kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
3.
op 25 augustus 2020 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,36 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA;
4.
op 13 juli 2020 te Amsterdam [verkeersregelaar] heeft mishandeld door voornoemde [verkeersregelaar] met gebalde vuist in het gezicht te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Het overzicht van de bewijsmiddelen is opgenomen in
bijlage IIbij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt daar deel van uit.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, omdat verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.

7.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen en maatregelen

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen en, indien de rechtbank een hogere straf wil opleggen, om dat te doen in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf en eventueel een taakstraf. Verdachte is bereid zich te houden aan de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende zes maanden schuldig gemaakt aan de handel in harddrugs. Hij heeft dit over een langere periode gedaan en een deel van die periode samen met een ander. Ook heeft hij samen met anderen harddrugs verwerkt. In algemene zin kan gezegd worden dat drugsbezit en de handel in drugs moeten worden bestreden en bestraft omdat drugs en de drugshandel onze maatschappij veel kwaad doen. Door drugshandel komt de volksgezondheid en de veiligheid van de samenleving in het geding. Het is verder algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s meebrengt voor de gebruikers daarvan. Niet zelden leiden de verkoop en het gebruik van drugs tot andere vormen van criminaliteit.
De LOVS-oriëntatiepunten noemen, in geval van een first offender, bij handel in harddrugs over een periode van ongeveer zes maanden als uitgangspunt een gevangenisstraf van 8 maanden. Hierbij is strafverzwarend dat verdachte dit samen met anderen heeft gedaan en anderen voor zijn doelen heeft ingezet.
Verdachte heeft daarnaast twee automatische vuurwapens en een pistool voorhanden gehad. Het bezit van vuurwapens is, in het bijzonder in Amsterdam, een groot maatschappelijk probleem.
Doorgaans wordt door deze rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en 6 maanden voor het voorhanden hebben van een pistool. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak hiervan af te wijken. De rechtbank zal bij de strafoplegging echter in beperkte mate rekening houden met het pistool, nu deze niet geschikt was om mee te schieten.
Verder heeft verdachte een verkeersregelaar mishandeld door hem in zijn gezicht te slaan. Tenslotte heeft verdachte een beperkte hoeveelheid MDMA in zijn bezit gehad.
De rechtbank vindt vanwege de ernst van de feiten (met name de handel in drugs en het voorhanden hebben van vuurwapens) een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 28 oktober 2020. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer geweldsdelicten. Verder heeft verdachte de feiten in de huidige zaak gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep en een enkelband droeg. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee bij het bepalen van de straf. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met zijn jonge leeftijd.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van het advies van de Reclassering Nederland van 8 februari 2021. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. De reclassering heeft twijfels over zijn intrinsieke motivatie maar is bereid hem nog een laatste kans te geven om in een meldplicht bij de reclassering aan gedragsverandering te werken. De reclassering meent dat dat verdachte nu wellicht is wakker geschud door de door de IND gestarte procedure. Uit informatie van het Huis van Bewaring blijkt echter dat verdachte ook intramuraal moeite heeft om zich aan de regels te houden. De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een groot aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling.
De rechtbank vindt een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden niet passend. Verdachte heeft in juli 2019 onder meer een forse voorwaardelijke straf opgelegd gekregen met diverse bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en elektronisch toezicht. Verdachte is medio januari 2020 vrijgekomen uit detentie en is kort daarna (maart 2020) gestart met de handel in harddrugs, terwijl hij nota bene in een proeftijd liep, een enkelband droeg en een meldplicht had bij de reclassering. Deze begeleiding en de overige voorwaarden hebben verdachte er niet van weerhouden meteen om weer strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet dan ook geen reden om deze nu alsnog in het kader van een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Mogelijk dat er in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling alsnog voorwaarden opgelegd kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting enigszins naar beneden af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Op grond van het voorgaande vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 33 maanden passend en geboden.

10.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
(nummering volgens de beslaglijst)
1: 1 STK Zonnebril (Omschrijving: Ray ban)
2: 1 STK Weegschaal (Omschrijving: FH-100t, merk: zwart)
3: 1 STK Weegschaal (Omschrijving: zwart, merk: FB 100)
4: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Gucci)
5: 1 STK Koffer (Omschrijving: grijs, merk: Louis Vuitton)
6: 1 STK Portemonnee (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton)
7: 1 STK Tas (Omschrijving: grijs, merk: Clutch Louis Vuitton)
8: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton)
9: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, North Face)
10: 1 STK Jas (Omschrijving: Parajumpers, groen)
11: 1 STK Jas (Omschrijving: The north face, zwart)
12: 1 STK Jas (Omschrijving: Parajumpers, blauw)
13: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton, merk: reistas aangetrof)
14: 1 STK Portemonnee (Omschrijving: grijs, Louis Vuitton)
15: 1 STK Broek (Omschrijving: Dsquared, blauw)
16: 1 STK Shirt (Omschrijving: zwart, Versace, merk: opdruk ketting)
17: 1 STK Shirt (Omschrijving: grijs, Versace, merk: opdruk drie hoofden)
18: 1 STK Shirt (Omschrijving: wit, Philip Plein, merk: opdruk 78pp)
19: 1 STK Shirt (Omschrijving: zwart, Philip Plein, merk: opdruk doodskop)
20: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, groen, merk: polo witte kraag)
21: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, merk: volledig groen)
22: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, wit, merk: opdruk wolf)
23: 1 STK Shirt (Omschrijving: wit, Stone island, merk: polo)
24: 1 STK Shirt (Omschrijving: bruin, Kenzo, merk: opdruk leeuw)
25: 1 STK Shirt (Omschrijving: grijs, Kenzo, merk: opdruk leeuw)
26: 1 STK Broek (Omschrijving: wit, Ralph Lauren, merk: korte broek)
27: 1 STK Trui (Omschrijving: Ralp Lauren, blauw)
28: 1 STK Trui (Omschrijving: Dsquared, grijs, merk: verfvlekken)
29: 1 STK Trui (Omschrijving: grijs, Dolce & Gabban, merk: opdruk give the game)
30: 1 STK Trui (Omschrijving: Stone Island, grijs)
31: 1 STK Trainingspak (Omschrijving: grijs, The North Face)
32: 1 STK Broek (Omschrijving: Ice Berg, blauw, merk: donker blauw)
33: 1 STK Broek (Omschrijving: Armani, blauw, merk: licht blauw wit knie)
34: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, The North Face)
35: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, The North Face, merk: rode touwtjes)
36: 1 STK Jas (Omschrijving: The North Face, groen, merk: camouflage)
37: 1 STK Jas (Omschrijving: Canada Goose, beige, merk: scheur op linker)
38: 1 STK Jas (Omschrijving: Woolrich, zwart)
39: 1 STK Schoenen (Omschrijving: schoenen paar, merk: Louboutin)
40: 1 STK Schoenen (Omschrijving: schoenen paar, merk: Valentino)
41: 1 STK Pistoolmitrailleur (Omschrijving: goednr. 5961201, scorpion)
42: 1 STK Mitrailleur (Omschrijving: goednr. 5961202, zastava)
43: 1 STK Pistool (Omschrijving: goednr. 5961205, kimar derringer)
44: 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: hennep 1,3 gram)
45: 1 STK Pas (Omschrijving: 5960912, ING betaalpas onv [naam 3] , ING bank)
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de kleding kan worden teruggegeven aan verdachte, dat de tas en weegschalen verbeurd verklaard moeten worden omdat deze gebruikt zijn voor het plegen van de bewezen feiten en dat de vuurwapens moeten worden onttrokken aan het verkeer. De verdediging heeft verzocht om alle kleding aan verdachte te retourneren. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verbeurdverklaring
De voorwerpen 2 en 3 behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van de voorwerpen 2 en 3 het onder 1 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot de voorwerpen 41, 42 en 43 het onder 2 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Nu voorwerp 44 is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan van een soortgelijk misdrijf en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp ook onttrokken aan het verkeer.
Teruggave
De rechtbank oordeelt dat van de voorwerpen 1, 4 tot en met 40 en 45 niet kan worden vastgesteld dat er een relatie bestaat tussen de bewezenverklaarde feiten en de voorwerpen. De tas waar de wapens in zaten, staat niet op de beslaglijst. Het beslag op de voorwerpen 1, 4 tot en met 40 en 45 moet worden opgeheven.
De voorwerpen 1 en 4 tot en met 40 zullen aan verdachte worden teruggegeven. Voorwerp 45 zal aan de rechthebbende worden teruggegeven.

11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de ter zitting overgelegde schriftelijke vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/665401-18 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 2 juli 2019 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 8 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel gevorderd, nu verdachte zich in de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering af te wijzen en de proeftijd te verlengen. Subsidiair heeft zij verzocht om de vordering slechts deels toe te wijzen en om te zetten in een taakstraf.
Het is de rechtbank gebleken dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel van 8 maanden te gelasten. Voor een verlenging van de proeftijd, dan wel (deels) omzetting in een taakstraf (zoals de verdediging heeft gevorderd) ziet de rechtbank geen aanleiding gelet op de ernst van de feiten en het feit dat verdachte al zo snel nadat hij op vrije voeten is gekomen de fout in is gegaan.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen vuurwapen van categorie III,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4:
Mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
33 (drieëndertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2: 1 STK Weegschaal (Omschrijving: FH-100t, merk: zwart)
3: 1 STK Weegschaal (Omschrijving: zwart, merk: FB 100)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
41: 1 STK Pistoolmitrailleur (Omschrijving: goednr. 5961201, scorpion)
42: 1 STK Mitrailleur (Omschrijving: goednr. 5961202, zastava)
43: 1 STK Pistool (Omschrijving: goednr. 5961205, kimar derringer)
44: 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: hennep 1,3 gram)
Gelast de teruggave aan verdachte [verdachte] van:
1: 1 STK Zonnebril (Omschrijving: Ray ban)
4: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Gucci)
5: 1 STK Koffer (Omschrijving: grijs, merk: Louis Vuitton)
6: 1 STK Portemonnee (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton)
7: 1 STK Tas (Omschrijving: grijs, merk: Clutch Louis Vuitton)
8: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton)
9: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, North Face)
10: 1 STK Jas (Omschrijving: Parajumpers, groen)
11: 1 STK Jas (Omschrijving: The north face, zwart)
12: 1 STK Jas (Omschrijving: Parajumpers, blauw)
13: 1 STK Tas (Omschrijving: bruin, Louis Vuitton, merk: reistas aangetrof)
14: 1 STK Portemonnee (Omschrijving: grijs, Louis Vuitton)
15: 1 STK Broek (Omschrijving: Dsquared, blauw)
16: 1 STK Shirt (Omschrijving: zwart, Versace, merk: opdruk ketting)
17: 1 STK Shirt (Omschrijving: grijs, Versace, merk: opdruk drie hoofden)
18: 1 STK Shirt (Omschrijving: wit, Philip Plein, merk: opdruk 78pp)
19: 1 STK Shirt (Omschrijving: zwart, Philip Plein, merk: opdruk doodskop)
20: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, groen, merk: polo witte kraag)
21: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, merk: volledig groen)
22: 1 STK Shirt (Omschrijving: Moncler, wit, merk: opdruk wolf)
23: 1 STK Shirt (Omschrijving: wit, Stone island, merk: polo)
24: 1 STK Shirt (Omschrijving: bruin, Kenzo, merk: opdruk leeuw)
25: 1 STK Shirt (Omschrijving: grijs, Kenzo, merk: opdruk leeuw)
26: 1 STK Broek (Omschrijving: wit, Ralph Lauren, merk: korte broek)
27: 1 STK Trui (Omschrijving: Ralp Lauren, blauw)
28: 1 STK Trui (Omschrijving: Dsquared, grijs, merk: verfvlekken)
29: 1 STK Trui (Omschrijving: grijs, Dolce & Gabban, merk: opdruk give the game)
30: 1 STK Trui (Omschrijving: Stone Island, grijs)
31: 1 STK Trainingspak (Omschrijving: grijs, The North Face)
32: 1 STK Broek (Omschrijving: Ice Berg, blauw, merk: donker blauw)
33: 1 STK Broek (Omschrijving: Armani, blauw, merk: licht blauw wit knie)
34: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, The North Face)
35: 1 STK Jas (Omschrijving: zwart, The North Face, merk: rode touwtjes)
36: 1 STK Jas (Omschrijving: The North Face, groen, merk: camouflage)
37: 1 STK Jas (Omschrijving: Canada Goose, beige, merk: scheur op linker)
38: 1 STK Jas (Omschrijving: Woolrich, zwart)
39: 1 STK Schoenen (Omschrijving: schoenen paar, merk: Louboutin)
40: 1 STK Schoenen (Omschrijving: schoenen paar, merk: Valentino)
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
45: 1 STK Pas (Omschrijving: 5960912, ING betaalpas onv [naam 3] , ING bank)
Gelast de t
enuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 2 juli 2019 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, namelijk een gevangenisstraf van
8 (acht) maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. J. Knol en P.B. Spaargaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 februari 2021.
[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]

[...]