Maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Verdachte is een stelstelmatige dader in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van een ISD-maatregel. Bewezen is verklaard dat verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan misdrijffeiten, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren meer dan drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Verder zijn de nu bewezen verklaarde feiten begaan na tenuitvoerlegging van die eerder opgelegde vrijheidsbenemende straffen; deze straffen hebben verdachte dus niet weerhouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten.
Uit het strafblad van verdachte blijkt ook dat is voldaan aan de eisen die de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Bovendien blijkt uit het reclasseringsrapportrapport van het Leger des Heils en de toelichting van de deskundige Pallata ter terechtzitting dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
De rechtbank overweegt dat de reclassering verdachte in het kader van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden niet meer wil begeleiden. Er zijn in het verleden diverse hulpverleningstrajecten gestart, maar deze mochten niet baten: verdachte blijft recidiveren, zo ook tijdens zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij zich onder meer door zijn financiële situatie genoodzaakt voelt om strafbare feiten te plegen. Hij heeft veel schulden en geen inkomen.
De rechtbank heeft de indruk gekregen dat verdachte zelf niet goed weet hoe hij uit de situatie kan komen waarin hij zich bevindt. In dat opzicht kan de ISD-maatregel als een kans worden gezien. Binnen het kader van deze maatregel kan een start worden gemaakt met het oplossen van praktische problemen waar verdachte nu tegenaan loopt, zoals het ontbreken van huisvesting, dagbesteding en inkomen. Nu geen sprake is van verslavingsproblematiek is de inschatting van de rechtbank dat verdachte relatief snel zou kunnen doorstromen naar de extramurale fase, mits hij zich openstelt voor begeleiding. Waar verdachte in het verleden na detentie buiten kwam zonder bijvoorbeeld huisvesting, dagbesteding en inkomen, hetgeen ervoor zorgde dat verdachte sneller verkeerde keuzes maakte, zou dat nu niet het geval hoeven te zijn. Dit komt niet alleen verdachte, maar ook de maatschappij ten goede.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank oplegging van de ISD-maatregel passend en geboden en zal aldus beslissen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.