ECLI:NL:RBAMS:2021:1051

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 maart 2021
Publicatiedatum
12 maart 2021
Zaaknummer
13/302369-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak woningoverval en veroordeling voor het medeplegen van hennepteelt

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een woningoverval en het medeplegen van hennepteelt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de woningoverval, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de benadeelde partij had beroofd of mishandeld. De verklaringen van de benadeelde partij waren tegenstrijdig en er waren te veel vragen over de diefstal en het geweld. De rechtbank oordeelde dat bij twijfel de verdachte vrijgesproken moest worden.

Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de hennepteelt. De politie had op 28 november 2020 een hennepkwekerij aangetroffen in de woning van de benadeelde partij, en de verdachte was door de benadeelde partij geïdentificeerd als betrokken bij deze kwekerij. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de benadeelde partij, de aangetroffen hennepplanten en de telefoongegevens van de verdachte, die bevestigden dat hij in de buurt van de kwekerij was geweest.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 78 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De vordering van de benadeelde partij voor schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen rechtstreeks verband was tussen de schade en het bewezen verklaarde feit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/302369-20
Datum uitspraak: 11 maart 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 februari 2021 (inhoudelijke behandeling) en 11 maart 2021 (sluiting onderzoek).
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en van wat de (gemachtigd) raadsman van verdachte, mr. A.D. Kloosterman, naar voren heeft gebracht.
1.3.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de vordering benadeelde partij van [benadeelde partij] en de toelichting daarop van mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam.

2.Tenlastelegging

2.1.
Aan verdachte is onder 1 primair ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 november 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een telefoon van het merk Apple en/of
- een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 8500,- euro,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- bij (het huis van) die [benadeelde partij] aan te bellen en/of te kloppen en/of
- ( vervolgens) (toen die [benadeelde partij] de (voor)deur opendeed) direct meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen, in ieder geval met enig voorwerp, en/of met een (gebalde) vuist, in ieder geval met de hand, (met kracht) op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij] te slaan en/of te stompen, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] (bewusteloos) op de grond is gevallen.
2.2
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 november 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde partij] heeft mishandeld door
- bij (het huis van) die [benadeelde partij] aan te bellen en/of te kloppen en/of
- ( vervolgens) (toen die [benadeelde partij] de (voor)deur opendeed) direct meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen, in ieder geval met enig voorwerp, en/of met een (gebalde) vuist, in ieder geval met de hand, (met kracht) op/tegen het hoofd van die [benadeelde partij] te slaan en/of te stompen, ten gevolge waarvan die [benadeelde partij] (bewusteloos) op de grond is gevallen;
2.3.
Onder 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 28 november te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 140 hennepplanten, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.4.
De rechtbank leest de onder 2 ten laste gelegde pleegperiode verbeterd als “1 juli 2020 tot en met 28 november
2020”. Hier is sprake van een kennelijke misslag. Verdachte wordt door de verbetering van deze misslag niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
In de vroege ochtend van 28 november 2020 komt [benadeelde partij] gewond het politiebureau binnenlopen. Hij verklaart dat hij thuis is overvallen. Als de politie bij en in zijn woning aan de [adres] gaat kijken, wordt duidelijk dat er in die woning een hennepkwekerij heeft gezeten. Vlakbij de woning worden onderdelen van een ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. [benadeelde partij] beticht ‘ [naam medeverdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ van de overval. Als hem politiefoto’s worden getoond van [verdachte] (verdachte) en [naam medeverdachte] (medeverdachte) herkent hij hen. Zij zijn volgens hem ook verantwoordelijk voor de hennepkwekerij die in zijn woning heeft gezeten. De volgende dag worden verdachte en zijn medeverdachte aangehouden.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1 ten laste gelegde woningoverval en mishandeling. Hij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde in die zin dat wordt bewezen verklaard dat verdachte vanaf 18 september 2020 tot en met 27 november 2020 in vereniging hennepplanten heeft geteeld.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrij te spreken. Hij heeft kort samengevat aangevoerd dat het dossier onvoldoende betrouwbaar en direct bewijs bevat om tot het bewijsminimum en aldus tot een bewezenverklaring te komen.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank heeft niet de overtuiging gekregen dat verdachte [benadeelde partij] beroofd of mishandeld heeft zoals [benadeelde partij] bij zijn aangifte en in het aanvullende verhoor heeft verklaard. Gelet op het bij [benadeelde partij] geconstateerde letsel en het door de politie verrichte buurtonderzoek, waaruit naar voren is gekomen dat er geschreeuw en gerommel is gehoord, neemt de rechtbank aan dat er op 27 november 2020 een en ander is voorgevallen in de woning van [benadeelde partij] . Wat er precies is gebeurd, blijft echter onduidelijk. De verklaringen van [benadeelde partij] zijn wat de overval betreft op onderdelen tegenstrijdig en roepen op de punten van de diefstal en het geweld teveel vragen op. Al met al kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat [benadeelde partij] door verdachte en de medeverdachte op gewelddadige wijze is beroofd zoals is ten laste gelegd. Bij (gerede) twijfel spreekt de rechtbank vrij.
3.4.2.
De rechtbank heeft uit de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de wettige bewijsmiddelen (zie bijlage) wel de overtuiging gekregen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, het medeplegen van telen van hennep.
3.4.3.
De politie heeft op 28 november 2020 geconstateerd dat in de woning van [benadeelde partij] recent een hennepkwekerij heeft gezeten. Bij een vuilcontainer in de buurt van de woning zijn onderdelen van een ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Een buurtbewoner heeft gezien dat die spullen er die avond rond middernacht zijn neergezet. De aangifte van Liander N.V. houdt in dat uit door haar verricht onderzoek is gebleken dat in ieder geval in de periode van 18 september 2020 tot 28 november 2020 een hennepkwekerij was ingericht in de woning van [benadeelde partij] . [benadeelde partij] heeft verdachte ervan beschuldigd dat hij (mede)verantwoordelijk is voor die kwekerij. De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde partij] op dit punt van zijn verklaringen wel kan worden gevolgd. Die verklaringen worden immers voldoende ondersteund door de bevindingen van de politie.
3.4.4.
Uit onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte is naar voren gekomen dat de telefoon van verdachte op 27 november 2020 om 16.38, 16.39 en 19.28 uur gebruikmaakte van de zendmast Zoutkeetsgracht. De telefoon maakte om 21.22 uur gebruik van de zendmasten op de Westerstraat en Lindengracht te Amsterdam. De genoemde zendmasten staan in de nabijheid van de [adres] , de straat waar de woning van [benadeelde partij] staat. Verdachte heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven. Dit geldt eveneens voor het feit dat zijn telefoon in de week voorafgaand aan deze datum veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de zendmast aan de Zoutkeetsgracht, ook gedurende de nachtelijke uren. Ook hiervoor heeft verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven, terwijl deze gegevens de verklaring van [benadeelde partij] dat verdachte bij hem bleef slapen in verband met de hennepkwekerij, ondersteunen.
Verdachte is op 29 november 2020 aangehouden, een dag na de verklaring van [benadeelde partij] en het aantreffen van de ontmantelde hennepkwekerij. Verdachte bevond zich in de woning aan de [adres 2] te Amsterdam. In die woning is een tas met 3,3 kilogram henneptoppen aangetroffen. Verder is er een luchtfilter/afzuigslang die bij hennepkwekerijen wordt gebruikt, gevonden. Bij de administratie die ook in deze woning is aangetroffen, zit een kennisgeving van verhaal van het CJIB op naam van: [naam medeverdachte] , [adres 3] , de medeverdachte. Op de achterzijde van deze brief staan gegevens die in verband kunnen worden gebracht met het telen van stekjes zoals: ‘stek’, ‘potten’, ‘lamp’. Tussen de administratie zitten ook aankoopbonnen van elektra en bewaterings- en groeimiddelen voor planten die erop wijzen dat degene voor wie die goederen zijn aangeschaft van plan was om iets te gaan telen. In de auto van verdachte lag in het dashboardkastje een stuk papier met daarop handgeschreven cijfers en teksten waaronder ‘stek’ en ‘weed’. De medeverdachte is aangehouden in diens auto. Die auto rook op dat moment naar verse hennep. In de telefoon van de medeverdachte is een foto aangetroffen van de stoppenkast van de woning van [benadeelde partij] , waarop te zien is dat er stroom wordt afgetapt. Er werd tevens een grote hoeveelheid foto’s van andere aan hennepteelt gerelateerde zaken aangetroffen. De aanhouding van de medeverdachte vond plaats in de buurt van de woning aan de [adres 2] . Naast de hiervoor genoemde kennisgeving van het CJIB op naam van de medeverdachte, kan hij nog op een andere manier aan de woning worden gerelateerd. Op 29 november 2020 heeft de medeverdachte een pizza besteld. Hij heeft toen [adres 2] als adres opgegeven waar de pizza moest worden bezorgd.
3.4.5.
Gelet op het voorgaande is het voor de rechtbank boven redelijke twijfel verheven dat verdachte en zijn medeverdachte zich samen hebben beziggehouden met het telen van hennep in de woning van [benadeelde partij] . De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen om hoeveel hennepplanten het gaat, wel dat de teelt meer dan 30 gram hennep opleverde.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde heeft met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 september 2020 tot en met 28 november 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk hennepplanten heeft geteeld.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen staan in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht en gelden als hier ingevoegd.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, met bevel, voor het geval dat hij de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van veertig dagen met aftrek van voorarrest als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en zich niet over de strafmaat uitgelaten.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1.
Verdachte heeft samen met anderen in een woning een hennepkwekerij gehad. Gelet op de spullen die zijn aangetroffen ging het om een semiprofessionele kwekerij. Het telen van hennep in een woning levert – als het gaat om meer dan de spreekwoordelijke plantjes op de vensterbank – al snel gevaar op voor de omwonenden. Dat geldt in het bijzonder als er is geknoeid met de elektriciteit zoals in deze zaak is gebeurd.
8.3.2.
In soortgelijke zaken wordt doorgaans, als de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet, een taakstraf opgelegd. De rechtbank laat meewegen dat verdachte ruim zes weken in voorarrest heeft gezeten in verband met de verdenking van de woningoverval waarvan hij nu wordt vrijgesproken.
8.3.3.
De rechtbank zal verdachte net als de medeverdachte, die negenendertig dagen in voorarrest heeft gezeten, een taakstraf van achtenzeventig uren opleggen. De rechtbank zal de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten aftrekken van het aantal uren dat hij moet werken. Voor elke dag die verdachte in voorarrest heeft gezeten, hoeft hij twee uur niet te werken. Dit betekent verdachte de taakstraf dus niet meer hoeft te verrichten en daarmee de kous af is.

9.De vordering benadeelde partij van [benadeelde partij]

9.1.
, die zich als benadeelde partij in dit strafproces heeft gevoegd, vordert in totaal € 15.950,- schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hij vordert € 11.950,- aan vergoeding van materiële schade en € 4.000,- aan vergoeding van immateriële schade. Bij de materiële-schadevergoeding gaat het om de volgende posten:
- Eigen bijdrage zorgverzekeraar 2020: € 350,-;
- Liander stroomrekening € 2.500,-;
- geld keukenla € 8.500,-
- meubels ter waarde van € 600,-.
9.2.
De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde partij] niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde bestaat geen rechtstreeks verband, dat geldt in elk geval voor de gestelde immateriële schade, de eigen bijdrage aan zijn zorgverzekeraar en het geld uit de keukenla, aangezien verdachte van het onder 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken. Voor zover mogelijk wel sprake is van een rechtstreeks verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde, levert de behandeling van de vordering tot vergoeding van de waarde van de meubels die volgens de benadeelde partij door verdachte en de medeverdachte uit zijn huis zijn gehaald om plaats te maken voor de hennepkwekerij – gelet op het mogelijk eigen aandeel van [benadeelde partij] in de hennepkwekerij – een onevenredige belasting van het strafgeding op. [benadeelde partij] kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.3.
[benadeelde partij] en verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
78 (achtenzeventig) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 39 (negenendertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Verklaart [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat [benadeelde partij] en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 maart 2021.
Bijlage