ECLI:NL:RBAMS:2021:1021

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
13/751756-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten ingetrokken, officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten. Het verzoek was ingediend door de Amerikaanse autoriteiten via de Minister van Veiligheid en Justitie. De opgeëiste persoon, geboren in Irak in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. D.M.P. van Eijsden. Tijdens de zitting op 26 januari 2021 zijn zowel de raadsvrouw als de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, gehoord. De behandeling werd geschorst tot de zitting van 23 februari 2021, waar de raadsvrouw en de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, opnieuw werden gehoord.

Op 16 februari 2021 ontving de rechtbank een e-mail van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) waarin werd meegedeeld dat het uitleveringsverzoek was ingetrokken. De officier van justitie heeft de opgeëiste persoon op diezelfde dag in vrijheid gesteld. Gezien de intrekking van het verzoek waren zowel de officier van justitie als de rechtbank van mening dat de officier van justitie niet ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering.

De rechtbank heeft vervolgens beslist dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek en heeft vastgesteld dat de uitleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. H.P. Kijlstra, voorzitter, en mrs. C. Klomp en T.B. Trotman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751756-20
RK nummer: 20/4706
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Uitleveringswet van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, onder meer strekkende tot het in behandeling nemen van het door tussenkomst van de Minister van Veiligheid en Justitie ontvangen verzoek van de Amerikaanse autoriteiten tot uitlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Irak), op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De rechtbank heeft op 26 januari 2021 de raadsvrouw van de opgeëiste persoon,
mr. D.M.P. van Eijsden, advocaat te Den Haag, en de officier van justitie,
mr. K. van der Schaft, ter openbare zitting gehoord. Het onderzoek is geschorst tot de zitting van 23 februari 2021. Op die datum is de behandeling voortgezet en zijn de raadsvrouw van de opgeëiste persoon mr. Van Eijsden en de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes gehoord.

2.Ontvankelijkheid officier van justitie

Uit een e-mailbericht van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) van 16 februari 2021 volgt dat het uitleveringsverzoek is ingetrokken en dat de officier van justitie de opgeëiste persoon op die dag in vrijheid heeft gesteld.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de intrekking van het uitleveringsverzoek, de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

3.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek.
STELT VASTdat de uitleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C. Klomp en T.B. Trotman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 23 februari 2021.