ECLI:NL:RBAMS:2021:1021
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten ingetrokken, officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard
Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten. Het verzoek was ingediend door de Amerikaanse autoriteiten via de Minister van Veiligheid en Justitie. De opgeëiste persoon, geboren in Irak in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. D.M.P. van Eijsden. Tijdens de zitting op 26 januari 2021 zijn zowel de raadsvrouw als de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, gehoord. De behandeling werd geschorst tot de zitting van 23 februari 2021, waar de raadsvrouw en de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, opnieuw werden gehoord.
Op 16 februari 2021 ontving de rechtbank een e-mail van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) waarin werd meegedeeld dat het uitleveringsverzoek was ingetrokken. De officier van justitie heeft de opgeëiste persoon op diezelfde dag in vrijheid gesteld. Gezien de intrekking van het verzoek waren zowel de officier van justitie als de rechtbank van mening dat de officier van justitie niet ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering.
De rechtbank heeft vervolgens beslist dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek en heeft vastgesteld dat de uitleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak werd gedaan door mr. H.P. Kijlstra, voorzitter, en mrs. C. Klomp en T.B. Trotman, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. A.T.P. van Munster.