ECLI:NL:RBAMS:2020:974

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
678972 / FA RK 20-357
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1953, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De officier van justitie verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 27 januari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2020 verklaarde de betrokkene dat zij niet langer in de instelling wil verblijven en terug naar huis wil. Haar advocaat, mr. A.S. Kamphuis, concludeerde tot afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen onmiddellijk ernstig dreigend nadeel is en dat de betrokkene stabiel genoeg is om naar huis te gaan.

De behandelend psychiater, mevrouw M. de Wit, verklaarde echter dat de betrokkene lijdt aan een psychose in het kader van schizofrenie, wat zich uit in paranoïde gedachten. De rechtbank oordeelde dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank besloot dat de betrokkene opnieuw ingesteld dient te worden op medicatie onder toezicht van behandelaars.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter I.M. Nusselder en is op 30 januari 2020 in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking op 13 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 678972 / FA RK 20-357
kenmerk: 1042967
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 30 januari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] (Goudkust),
wonende [adres] [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.S. Kamphuis te Amsterdam.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 27 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 27 januari 2020;
  • de medische verklaring d.d. 27 januari 2020;
-een uittreksel uit het curateleregister.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 januari 2020, op de locatie [GGZ instelling] , locatie [adres] (SPOR) [plaats] .
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat van betrokkene, mr. A.S. Kamphuis;
- de behandelend psychiater, mevrouw M. de Wit.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is
.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat ze niet langer binnen de accommodatie wil verblijven. Zij wil terug naar huis.
De advocaat van betrokkene concludeert tot afwijzing van het onderhavige verzoek. Er is volgens haar geen sprake van onmiddellijk ernstig dreigend nadeel. Betrokkene herkent zich niet in het beeld dat wordt geschetst in de medische verklaring en is stabiel genoeg om naar huis te gaan.
De advocaat van betrokkene heeft zich verzet tegen verplichte zorg in de vorm van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.2.
De behandelend psychiater heeft verklaard dat sprake is van een psychose in het kader van schizofrenie. Dit uit zich in paranoïde gedachten richting haar broer, waaronder doodsbedreigingen. Zij heeft zelf haar medicatie afgebouwd en dit heeft een mogelijk luxerend effect gehad. Het doel is nu om langzaam de medicatie weer op te bouwen. Betrokkene krijgt ambulant begeleiding van een acuut behandelteam (ABT).
De behandelend psychiater acht verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, niet noodzakelijk.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en acute maatschappelijke teloorgang.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotische episode in het kader van schizofrenie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Het op eigen initiatief stoppen met de medicatie van betrokkene is mogelijk de oorzaak geweest van de psychose voorafgaand aan de crisismaatregel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat betrokkene opnieuw ingesteld dient te worden op de medicatie. Het is belangrijk dat dit op juiste wijze gebeurd en onder toezicht van de behandelaars. Indien naar het oordeel van de behandelaars betrokkene voldoende is hersteld en haar medicatie blijft gebruiken, kan zij terug naar huis.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De rechtbank zal de verzochte verplichte zorg in de vorm van toedienen van vocht en voeding en aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen niet toewijzen, omdat niet is gebleken dat betrokkene zich verzet tegen eten en/of drinken en deze vormen van verplichte zorg naar verwachting niet effectief zullen zijn om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
De overige verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] (Goudkust), voor zover het de in rechtsoverweging 2.4. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 februari 2020;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 30 januari 2020 mondeling gegeven door mr. I.M. Nusselder, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 13 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.