Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen een schoonmaakster, eiseres, en de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM), gedaagde. De zaak betreft de onrechtmatige intrekking van de KLM-pas van eiseres op 13 februari 2018. KLM had de pas ingetrokken op basis van waarnemingen van een security officer, zonder grondig onderzoek te verrichten. De rechtbank oordeelde dat KLM in eerste instantie niet onzorgvuldig had gehandeld bij de intrekking, maar dat de weigering om de pas terug te geven na getuigenverhoren en een rechterlijke uitspraak onzorgvuldig was. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de reden van intrekking, wat KLM noopte tot heroverweging van haar beslissing. De rechtbank concludeerde dat KLM onrechtmatig handelde door de pas niet terug te geven, en dat de wisselende verklaringen van eiseres niet voldoende waren om de intrekking te rechtvaardigen. De rechtbank heeft KLM veroordeeld tot teruggave van de KLM-pas aan eiseres binnen veertien dagen, op straffe van een dwangsom, en heeft KLM ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan eiseres.