ECLI:NL:RBAMS:2020:965

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/13/679508 FA RK 20-591
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ex. artikel 7:7 Wvggz

Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 10 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die op 9 februari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar raadsvrouw mr. N. de Vos, een psychiater en een arts in opleiding tot specialist. De betrokkene heeft aangegeven dat zij geen medicatie wil en dat er volgens haar niets aan de hand is. De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat er volgens haar geen sprake is van een psychische stoornis en er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zou zijn. De aios heeft echter aangegeven dat er wel degelijk een ernstig vermoeden is van een psychische stoornis en dat de betrokkene psychotisch is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige maatschappelijke teloorgang, en heeft besloten de crisismaatregel te verlengen. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 3 maart 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 679508 / 20-591
kenmerk: OMZ400079
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 11 februari 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N. de Vos.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020 heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 9 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 9 februari 2020;
- de medische verklaring d.d. 9 februari 2020;
- een reclasseringsadvies d.d. 4 oktober 2019;
- een overzicht van de politiemutaties over de periode 9 november 2019 tot en met 9 februari 2020;
- een uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 februari 2020.
1.3
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020 in [GGZ instelling] .
1.4
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- raadsvrouw van betrokkene, mr. N. de Vos;
- psychiater, mevrouw J. van Mill;
- arts in opleiding tot specialist, de heer B. Vervliet (hierna te noemen: aios).
1.5
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Standpunten

2.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat er niks met haar aan de hand is en dat zij daarom naar huis wil. Zij is lastiggevallen door de politie en de ambulancemedewerkers toen zij op straat liep. Verder heeft betrokkene medegedeeld dat zij geen medicatie wil en deze ook niet inneemt. Ze doet wel alsof.
2.2
De raadsvrouw van betrokkene heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van het onderhavige verzoek omdat er geen sprake is van een psychische stoornis en evenmin sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Daarnaast is betrokkene bij het nemen van de crisismaatregel niet gehoord en niet gewezen op de mogelijkheid zich te laten bijstaan door een advocaat. Dit valt af te leiden uit het hoorverslag dat haar is verstrekt via het systeem van Khonraad. Uit dat verslag blijkt dat het tijdstip van het horen hetzelfde is als het tijdstip waarop de beschikking van de Burgemeester is genomen.
2.3
De aios, die namens de psychiater het woord voerde, heeft medegedeeld dat er nog wel een ernstig vermoeden is dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat zij psychotisch is. Bij betrokkene is sprake van toenemende achterdocht en stemmingsproblemen. Daarnaast is er gisteren nog een ernstig incident geweest waarbij betrokkene met sauspotjes heeft gegooid en heeft geprobeerd brand te stichten in haar kamer. Zij is toen gesepareerd en onder toezicht gesteld. Betrokkene moet nog worden ingesteld op een antipsychoticum. De behandeling in de onderhavige kliniek zal naar verwachting nog enige tijd duren. Voortzetting van de crisismaatregel is daarom noodzakelijk, aldus de aios. De aios heeft tot slot desgevraagd verklaard dat het aanbrengen van beperkingen ten aanzien van het gebruik van communicatiemiddelen als vorm van verplichte zorg in geval van betrokkene niet nodig is, omdat zij geen mobiele telefoon heeft.
2.4
De psychiater heeft medegedeeld dat betrokkene momenteel alleen medicatie tegen ontremming krijgt. Zij heeft na de poging tot brandstichting haldol gekregen, maar het effect daarvan valt nog niet goed te beoordelen.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige maatschappelijk teloorgang, levensgevaar, ernstig verstoorde ontwikkeling en bedreiging van veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een ongespecificeerde psychotische stoornis, mogelijk door drugsgebruik of een onderliggende psychotische stoornis. Ook wordt vermoed dat sprake is van PTSS en persoonlijkheidsproblematiek. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2
De rechtbank ziet conform hetgeen de aios naar voren heeft gebracht ter zitting en in afwijking van het verzoek van de officier van justitie aanleiding om de volgende vormen van verplichte zorg toe te wijzen:
toedienen van vocht, voeding en medicatie;
het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek aan kleding of lichaam;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
opnemen in een accommodatie.
3.3
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, van oordeel dat wel voldaan is aan de hoorplicht, omdat in de beschikking van de Burgemeester staat dat betrokkene is gehoord en ook is gewezen op de mogelijkheid zich te laten bijstaan door een advocaat. De rechtbank gaat ervan uit dat die informatie klopt. Nu het hoorverslag zich niet in het dossier van de rechtbank bevindt, zal de rechtbank zich niet verder daarover uitlaten. De raadsvrouw kan hiertegen eventueel beroep instellen. De rechtbank merkt in dit verband op dat een beroep tegen een crisismaatregel op grond van artikel 7:6 lid 3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg geen schorsende werking heeft.
3.4
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.5
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.6
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] , voor zover het de in rechtsoverweging 3.2 genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 maart 2020;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 11 februari 2020 mondeling gegeven door mr. A. Sissing, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 14 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.