Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 10 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die op 9 februari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar raadsvrouw mr. N. de Vos, een psychiater en een arts in opleiding tot specialist. De betrokkene heeft aangegeven dat zij geen medicatie wil en dat er volgens haar niets aan de hand is. De raadsvrouw heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, omdat er volgens haar geen sprake is van een psychische stoornis en er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zou zijn. De aios heeft echter aangegeven dat er wel degelijk een ernstig vermoeden is van een psychische stoornis en dat de betrokkene psychotisch is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige maatschappelijke teloorgang, en heeft besloten de crisismaatregel te verlengen. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 3 maart 2020.