ECLI:NL:RBAMS:2020:961

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
8220098 \ KK EXPL 19-1197
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en huurachterstand in kort geding met betrekking tot hennepplantage

In deze zaak heeft Woningstichting Eigen Haard een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] met als doel ontruiming van de gehuurde woning en betaling van huurachterstand. De procedure is gestart na een politie-inval op 8 oktober 2019, waarbij in de woning van [gedaagde] materialen zijn aangetroffen die geschikt zijn voor het opzetten van een hennepplantage. [gedaagde] ontkent echter dat hij een hennepplantage heeft gehad en stelt dat de aangetroffen spullen ook voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt. De kantonrechter heeft op 22 januari 2020 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs is dat [gedaagde] daadwerkelijk bezig was met het opzetten van een hennepplantage, en dat het bezit van de aangetroffen materialen op zichzelf niet strafbaar is. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, maar de rechter heeft [gedaagde] wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 918,18, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonni• s

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8220098 \ KK EXPL 19-1197
vonnis van: 22 januari 2019 func.: 178

vonnis van de kantonrechterkort geding

Inzake

Woningstichting Eigen Haard, gevestigd te Amsterdam, eiseres,

nader te noemen Eigen Haard, gemachtigde: mr. J. Groenewoud,
tegen

[gedaagde] , wonende te [woonplaats] , gedaagde,

nader te noemen [gedaagde] , gemachtigde: mr. D. Rezaie.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 16 december 2019 met producties, heeft Eigen Haard een voorziening gevorderd.
Ter zitting van 15 januari 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voor Eigen Haard zijn verschenen haar medewerker [medewerker Eigen Haard] en haar gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon met zijn gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, [gedaagde] aan de hand van een overgelegde pleitnota met
2 producties. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[gedaagde] huurt sinds 2008 van Eigen Haard de woning aan de [adres] te [plaats] tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huur van € 482,70 per maand.
----------------------------------
1.2.
Artikel 10.1 van de op de overeenkomst van toepassing zijnde Algemene Huurvoorwaarden verplicht [gedaagde] de woning als goed huurder en overeenkomstig de bestemming te gebruiken .
1.3.
Op 8 oktober 2019 is de politie naar aanleiding van een anonieme melding de gehuurde woning binnen gegaan. In het bij die gelegenheid opgemaakte proces­ verbaal heeft de verbalisant verklaard dat [gedaagde] in de voorkamer op de bank lag te slapen. In de slaapkamer van de woning stond het bed op zijn kant stond en was er een kweektent geplaatst. Om die tent heen stonden allerlei zaken die nodig zijn om een hennepkwekerij op te zetten, zowel nieuwe als gebruikte. Hennepplanten zijn door de verbalisant niet aangetroffen en er is geen diefstal van energie geconstateerd. Wel was het zegel van de energiemeter verbroken. De aangetroffen goederen zijn door de politie in beslag genomen. De politie is blijkens het proces-verbaal bij de inbeslagname uitgegaan van een verdenking van het strafbaar aanwezig hebben van alle goederen die nodig zijn voor een hennepkwekerij (voorbereidingshandelingen).
1.4.
Bij brief van 4 november 2019 heeft de burgemeester van [plaats] op grond van artikel 13b van de Opiumwet [gedaagde] een waarschuwing gegeven vanwege overtreding van artikel 11a van de Opiumwet c.q. voorbereidingshandelingen tot het opzetten van een hennepkwekerij. Daarnaast maakt de brief gewag van ernstige vermoedens dat eerder in de woning hennep is geteeld.
1.5.
Eigen Haard heeft bij brief van 7 november 2019 in verband met de bevindingen van de politie [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek op 13 november 2019 op het kantoor van Eigen Haard.
1.6.
[gedaagde] heeft op 13 november 2019 met mevrouw [medewerkster Eigen Haard] van Eigen Haard gebeld en onder meer tegenover haar verklaard dat er geen sprake was van een hennepkwekerij in zijn woning. Hij verklaarde bezig te zijn met het opknappen en opruimen van zijn huis. Het gesprek op het kantoor van Eigen Haard heeft toen niet meer plaats gevonden.
1.7.
Bij brief van 14 november 2019 heeft Eigen Haard aan [gedaagde] geschreven dat uit onderzoek is gebleken dat [gedaagde] een hennepplantage in voorbereiding in de gehuurde woning had, dan wel daar hennep heeft gekweekt. Eigen Haard adviseert [gedaagde] de huurovereenkomst op te zeggen bij gebreke waarvan zij een juridische procedure in het vooruitzicht stelt.
1.8.
[gedaagde] had per 1 december 2019 een huurachterstand van € 918,18.
1.9.
Bij brief van 10 december 2019 heeft de huidige advocaat van [gedaagde] aan Eigen Haard geschreven dat [gedaagde] de beschuldigingen met betrekking tot het voorbereiden van een hennepplantage ontkent en daarom niet zal overgaan tot het opzeggen van de huurovereenkomst.

Vordering

2. Eigen Haard vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om de gehuurde woning te ontruimen op straffe van een dwangsom. Voorts vordert Eigen Haard betaling van een bedrag van € 918,18 aan huurachterstand en doorbetaling van huur vanaf 1 januari 2020 tot aan de ontruiming.
3. Eigen Haard stelt hiertoe dat het een huurder op grond van bepalingen van de huurovereenkomst niet is toegestaan in de gehuurde woning hennep te kweken en/of aanwezig te hebben, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Bovendien is een huurder slechts bevoegd tot het overeengekomen gebruik van het gehuurde en dus niet tot bedrijfsmatig gebruik. Gelet
op de bevindingen van de politie heeft [gedaagde] een gevaarlijke situatie laten ontstaan in het gehuurde, doordat het zegel van de elektra was verbroken met meer kans op brand, elektrocutiegevaar en overbelasting van het netwerk als de plantage eenmaal in werking is. Zowel de gemeente als Eigen Haard voeren een streng beleid waar het hennepteelt betreft. De bij [gedaagde] aangetroffen zaken dienen dan ook tot ontbinding van de huurovereenkomst te leiden en daarop vooruitlopend in kort geding tot ontruiming van het gehuurde, aldus Eigen Haard.

Verweer

4. [gedaagde] voert aan dat er onvoldoende spoedeisendheid is voor een behandeling in kort geding. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning niet is aangetoond. Dat er eerder in de woning hennep is geteeld is evenmin komen vast te staan. Er zijn geen hennepplanten aangetroffen en er is geen diefstal van energie gepleegd. De spullen die wel zijn aangetroffen worden hoofdzakelijk in de kassector gebruikt en niet enkel voor het opzetten en exploiteren van een hennepplantage. [gedaagde] handelt op Marktplaats in deze en andere spullen. De verweten voorbereidingshandelingen staan dan ook niet vast. Voorbereidingshandelingen leveren anders dan daadwerkelijke exploitatie geen schade op. Ten aanzien van de huurachterstand stelt Yaichi dat hij inmiddels met Eigen Haard een regeling heeft getroffen tot betaling van de achterstand in twee termijnen. De eerste termijn is op 17 december 2019 betaald, aldus Yaichi.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Eigen Haard in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. Gelet op het strikte beleid van Eigen Haard en gemeentelijke overheden, waar het de bestrijding van hennepplantages in huurwoningen betreft, wordt de spoedeisendheid van de vordering aangenomen.
7. Een ingrijpende voorziening als een ontruiming uit een huurwoning is alleen toewijsbaar als met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden geoordeeld dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Dat zal in deze zaak alleen het geval zijn indien onomstotelijk komt vast te staan dat [gedaagde] bezig was met voorbereidingshandelingen voor het opzetten en exploiteren van een hennepplantage, iets wat in dit geval niet tot uitvoering is gekomen om de enkele reden dat de politie heeft ingegrepen.
8. Geoordeeld wordt dat omtrent de uitkomst van de bodemprocedure onvoldoende zekerheid bestaat om op dit moment een ontruiming bij wijze van voorlopige maatregel toe te wijzen. Immers de zaken die door de politie bij [gedaagde] zijn aangetroffen zijn weliswaar geschikt om een hennepplantage mee te bouwen, maar het bezit van ervan is op zichzelf niet verboden. Dat er sprake was van een met deze zaken reeds (gedeeltelijk) opgebouwde hennepplantage is niet gebleken en hennepplanten zijn niet aangetroffen,
noch (grote) hoeveelheden aarde en/of potten. Energiediefstal is niet aangetoond en geconstateerd werd dat de woning verder normaal werd bewoond . De zaken zijn door de politie in beslag genomen, volgens het proces-verbaal op grond van verdenking van het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 11a Opiumwet.
Het is echter niet bekend of dit ook zal gaan leiden tot strafvervolging en zo ja of daar een strafrechtelijke veroordeling uit zal voortkomen. Zo nee, dan zal [gedaagde] de in beslag genomen zaken mogelijk terug krijgen. Hoewel [gedaagde] , gelet op de combinatie van aangetroffen zaken, de schijn tegen heeft is voorshand de door hem gegeven verklaring voor het voorhanden hebben van de aangetroffen zaken niet geheel uit te sluiten. Dat de verzegeling van de elektra verbroken bleek te zijn is merkwaardig te noemen, maar kan op dit moment in dit oordeel geen verandering brengen. De waarschuwing van de burgemeester wegens overtreding van artikel l la van de Opiumwet kan hierin ook geen verandering brengen, omdat die waarschuwing alleen berust op hetgeen tot nu toe door de politie is vastgesteld.
9. Eigen Haard heeft op de mondelinge behandeling nog verklaard het sterke vermoeden te hebben dat [gedaagde] al eerder een hennepplantage in het gehuurde heeft geëxploiteerd, maar daarvoor is onvoldoende gesteld. Het enkele feit van een melding via "Meld Misdaad Anoniem" en de resultaten van een netmeting van het blok door Liander zijn daarvoor in ieder geval onvoldoende. Bovendien bleken een aantal bij [gedaagde] aangetroffen zaken nog nieuw in de verpakking te zitten, zodat die·in ieder geval niet eerder door [gedaagde] ten behoeve van de exploitatie van een hennepplantage kunnen zijn gebruikt.
10. Ten aanzien van de huurachterstand heeft Eigen Haard verklaard dat de door [gedaagde] gestelde betaling op 17 december 2019 van € 482,70 niets aan de vordering verandert, aangezien sindsdien de huur voor januari 2019 is vervallen en geen verdere betaling van [gedaagde] is ontvangen. Dit laatste is door [gedaagde] niet betwist. Dat betekent dat de vordering tot betaling van € 918,18 voor huur tot en met december 2019 toewijsbaar is. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de gestelde betaling van 17 december 2019, indien die is ontvangen, zal worden afgeboekt op de huurtermijn januari 2020.
11. Aangezien de vordering tot ontruiming wordt afgewezen, maar die tot betaling van achterstallige huur toegewezen, worden de proceskosten gecompenseerd aldus, dat elk der partijen de eigen tot heden gevallen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering tot ontruiming af;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 918,18 aan huur tot en met december 2019, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2019;
compenseert de proceskosten aldus, dat elke der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.