ECLI:NL:RBAMS:2020:932

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
13/669029-15 - 2020
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar in verband met psychische problematiek en recidiverisico

Op 3 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1976, die momenteel verpleegd wordt in een instelling. De terbeschikkingstelling van de betrokkene was eerder verlengd op 25 januari 2018 en de officier van justitie heeft verzocht om een verdere verlenging van twee jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van verschillende adviezen van deskundigen, waaronder een gz-psycholoog en een psychiater. De betrokkene lijdt aan een chronische psychotische stoornis, vermoedelijk schizofrenie, en heeft daarnaast te maken met problematisch alcohol- en drugsgebruik, posttraumatische stressklachten en andere psychische problemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verhoogd risico bestaat op het plegen van gewelddadige delicten, vooral als de betrokkene niet goed meewerkt aan zijn behandeling. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de lopende procedure bij de IND met betrekking tot de verblijfsstatus van de betrokkene. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/669029-15
Beslissing op de op 6 januari 2020 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboorteland] 1976,
thans verpleegd in [instelling] .
die bij vonnis van deze rechtbank van 24 december 2015 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 25 januari 2018 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 19 november 2019 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [instelling] , strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • de op 6 november 2019 op grond van artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte adviesrapporten van de gz-psycholoog I. van Asselt en de psychiater prof. dr. J. Neeleman, beiden niet verbonden aan de instelling waarin de terbeschikkinggestelde wordt verpleegd, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank heeft op 3 februari 2020 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. B.A.C. van Tuinen, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige M.C.F. Hoes, als gz-psycholoog verbonden aan [instelling] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van [instelling] van 19 november 2019 wordt het volgende ontleend.

Kernproblematiek

Betrokkene lijdt aan een chronische psychotische stoornis, waarschijnlijk schizofrenie. Daarnaast is er sprake van problematisch alcohol- en drugsgebruik, posttraumatische stress-klachten, angst- en dwangklachten, maar ook een gebrekkige agressieregulatie, zwakbegaafdheid en mogelijk een cognitieve stoornis en/of niet aangeboren hersenletsel.

Behandelverloop en risicotaxatie

Betrokkene werkt in de huidige behandeling goed mee aan de medicamenteuze behandeling en is van mening dat de medicatie (clozapine) hem goed helpt. Hij heeft beperkt ziektebesef en -inzicht, geeft vooralsnog weinig inzage in zijn psychische klachten en staat beperkt open voor behandeling van bijvoorbeeld traumaklachten.
Het gevaar voor het opnieuw plegen van gewelddadige delicten gelijkend op het indexdelict bestaat indien de volgende factoren aanwezig zijn:
  • Ontregeling van het psychiatrisch toestandsbeeld, bijvoorbeeld door inadequaat gebruik en/of het staken van medicatie en middelengebruik, met als gevolg hallucinaties, paranoïde ideeën en een verstoorde realiteitstoetsing die leiden tot delictgedrag;
  • Herbelevingen van traumatische gebeurtenissen in het verleden en hyperalertheid leidend tot een verhoogd stressniveau, waarmee het risico op een terugval in gebruik van middelen, alsook het risico op delictgedrag wordt vergroot;
  • Gevoelens van (passieve) agressie bij oplopende spanningen, inadequate copingvaardigheden en vermindering van de impulsbeheersing.
Binnen de steunende en structurerende omgeving van de afdeling, alsook binnen diverse trainings- en behandelmodules, wordt gewerkt aan opbouw van de behandelrelatie en het versterken van de impulsbeheersing en copingvaardigheden. Betrokkene is aangemeld voor individuele cognitieve gedragstherapie, gericht op zijn verslavingsproblematiek. Hoewel er duidelijke aanwijzingen bestaan voor posttraumatisch stressklachten, geeft hij hier tot op heden weinig openheid over wat de behandeling op dit vlak bemoeilijkt.

Koers en advies

De komende periode zal gewerkt worden aan versteviging van de behandelrelatie en vergroting van de motivatie voor (trauma)behandeling, alsook behoud van stabiliteit van het psychiatrische toestandsbeeld en toeleiding naar langdurige abstinentie van middelen. Tevens zal een evaluatie van de huidige machtiging voor begeleid verlof worden ingediend. Als het Adviescollege Verloftoetsing hiervoor toestemming verleend, is de kliniek voornemens om de vrijheden buiten de kliniek uit te breiden naar enkel begeleid verlof. Zolang de IND- procedure loopt, is onbegeleid verlof waarschijnlijk niet haalbaar. Naast het feit dat het onzekere toekomstperspectief voor een verminderde behandelmotivatie bij betrokkene zorgt, belemmert de IND-procedure het resocialisatieproces.
In het geval betrokkene zijn verblijfsstatus behoudt, zal middels een uitbreiding van de verlofmodaliteit toegewerkt worden naar een verblijfssetting, waarin hij vanuit zijn behoefte aan autonomie zo zelfstandig mogelijk zal kunnen functioneren en waar er tegelijkertijd voldoende toezicht is op zijn medicatie-inname en het psychiatrisch toestandsbeeld. Een beschermde woonvorm met 24-uurs bezetting met aanvullende psychiatrische zorg vanuit een forensisch FACT-team lijkt gezien de zorgmijdende voorgeschiedenis vooralsnog het hoogst haalbaar. Daarbij is het essentieel dat betrokkene voldoende dagbesteding kan opbouwen, aangezien zijn werkende leven altijd belangrijk en beschermend voor hem is geweest.
Mocht de verblijfsstatus van betrokkene worden ingetrokken door de IND, dan zal hij worden overgeplaatst naar [instelling 2] of een soortgelijke FPC. Van daaruit zal dan getracht worden hem te repatriëren naar Irak.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Zij heeft verder verklaard dat de terbeschikkinggestelde een oproeping heeft ontvangen voor een zitting van de IND op 5 maart 2020. Hij is gestart met de cognitieve gedragstherapie en begint later deze maand ook met de traumabehandeling, waarvoor hij sinds kort – voor het eerst – gemotiveerd is. Vorige week is de terbeschikkinggestelde positief gecontroleerd op cannabis.
Aan genoemde rapporten van de gz-psycholoog I. van Asselt en de psychiater J. Neeleman wordt het volgende ontleend. Ten aanzien van de diagnostische conclusies, het recidiverisico en het advies om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen bestaat in hoofdlijnen overeenstemming tussen de onafhankelijke rapporteurs en de kliniek.
De rechtbank is gelet op de adviezen, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt verder dat in het geval aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar, dat de terbeschikkingstelling dan verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. Het verzoek van de raadsman om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen wordt daarom, gelet op voornoemde adviezen en de nog lopende procedure bij de IND over de verblijfsstatus van de terbeschikkinggestelde, afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2020.
De jongste rechter is buiten staat
mede te ondertekenen