3.4.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt van drie kwitanties bewezen dat ze vals of vervalst zijn. Van de twee andere kwitanties kan de rechtbank dit niet vast stellen. Doordat de drie valse/vervalste kwitanties in de administratie zijn opgenomen, vindt de rechtbank bewezen dat die administratie valselijk is opgemaakt. De rechtbank komt tot die conclusie op grond van feiten en omstandigheden uit de hierna in voetnoten genoemde bewijsmiddelen.
Onderzoek documentendeskundige
Voordat de rechtbank per kwitantie bespreekt waarom die wel of niet vals of vervalstis, staat de rechtbank eerst stil bij de waarde van het onderzoek van de documentendeskundige.
De deskundige heeft geconcludeerd dat een flink aantal kwitanties, opgenomen in twee tabellen bij zijn proces-verbaal, vervalste documenten zijn. Die conclusie trekt hij op basis van zijn bevindingen dat:
1. de kwitanties in twee aparte printopdrachten zijn opgemaakt en
2. de kwitanties in de bijlagen bij de ingevulde bedragen twee verschillende inkten en/of twee verschillende schrijfwijzen vertoonden.
De deskundige vermoedt dat de geschreven bedragen op de kwitanties na ondertekening van de uitzendkracht zijn aangepast en daarna door nog een keer te printen zijn aangevuld met de gegevens uit de loonadministratie.
In de bijlage zitten ook twee printscreens als voorbeeld van twee van de kwitanties uit de tabellen. Op die printscreens zijn bij het bedrag na ‘Restant per kas ontvangen’ twee verschillende bedragen in verschillende kleuren inkt te zien.
De rechtbank kijkt kritisch naar dit onderzoek en de resultaten ervan.
De bevinding onder 1. klopt met de verklaring van verdachte op zitting over het printen van de loonstrook op het papier van het kwitantiebewijs. Die verklaring vindt de rechtbank niet onaannemelijk. Deze bevinding draagt dan ook niet bij aan het al dan niet vals/vervalst zijn van de kwitanties.
Ook voor de bevinding onder 2. heeft verdachte deels een verklaring gegeven. Een deel van de contante betalingen was een voorschot. Bij sommige van de uitzendkrachten was op dat moment nog niet bekend hoeveel er die periode zou worden gewerkt en hoeveel loon dus over die periode uitbetaald moest worden. Voor het totaaloverzicht schreef verdachte op een later moment het bedrag dat per bank was betaald op de kwitantie.
Wat er ook zij van deze handelwijze, een aanpassing van het bedrag dat per bank is overgemaakt, levert niet een andere voorstelling van zaken op ten aanzien van het
contantuitbetaalde bedrag. Het verwijt dat verdachte gemaakt wordt ziet alleen op de vervalsing in verband met contante uitbetalingen.
Kwitanties waarbij het bedrag ‘Restant per kas ontvangen’ is aangepast of overschreven kunnen dus wel vals/vervalst zijn. Of hiervan sprake is, blijkt de rechtbank niet uit de tabellen bij het proces-verbaal van de documentdeskundige. Dat komt vooral omdat de bedragen in de kolommen ‘visueel’ niet bij alle kwitanties overeenkomen met de bedragen op de kwitanties staan. Het lijkt of er bij het opmaken van de lijsten niet steeds de juiste bedragen zijn ingevuld. Dit maakt dat de rechtbank voorzichtig is met het gebruik van deze tabellen bij de beoordeling van deze strafzaak. Dat ligt anders voor de bij het onderzoek gevoegde printscreens; daarop zijn duidelijk aanpassingen in ‘Restant per kas ontvangen’ zichtbaar.
DOC-006-06 (niet bewezen)
Op deze kwitantie staat dat [naam 1] € 70,- per kas heeft ontvangen. De rechtbank constateert op basis van eigen waarneming dat op de plek van de ‘7’ aanvankelijk een ‘2’ heeft gestaan (dus € 20,-). [naam 1] heeft over deze kwitantie verklaard dat zijn handtekening eronder staat, maar dat hij nooit € 70,- contant heeft ontvangen. [naam 1] heeft weleens voorschotten van € 20,- of € 50,- ontvangen. Verdachte heeft in het algemeen verklaard dat aanpassingen op kwitanties correcties betroffen wegens aanvullende betalingen en geen vervalsingen.
Die verklaring vindt de rechtbank voor dit specifieke geval niet onaannemelijk. Het zou kunnen dat [naam 1] niet ineens € 70,- contant heeft ontvangen in de periode waarop de kwitantie/salarisstrook betrekking heeft, maar dat dat in twee afzonderlijke betalingen van € 20,- en € 50,- is gebeurd. Dat maakt dat niet vastgesteld kan worden dat in werkelijkheid een lager bedrag contant is uitgekeerd, en dat het opnemen in de administratie van deze kwitantie niet tot een valsheid in die administratie heeft geleid.
DOC-006-15 (bewezen)
Deze kwitantie houdt in dat [naam 1] op 6 juni 2014 heeft getekend voor de ontvangst van € 725,- in contanten.Uit het onderzoek van de documentdeskundige en de printscreen daarbij, blijkt dat de voornaam van [naam 1] , zijn handtekening en de ‘7’ in ‘725’ met andere inkt zijn geschreven dan ‘25’.[naam 1] heeft verklaard dat hij het bedrag van deze kwitantie niet heeft ontvangen.
De rechtbank leidt hieruit af dat na ondertekening (van toen nog het kwitantiebewijs) aan het uitbetaalde bedrag een ‘7’ is toegevoegd, waardoor het lijkt alsof € 725,-, in plaats van € 25,-, aan [naam 1] is uitbetaald. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van [naam 1] en het proces-verbaal van de documentdeskundige vast dat deze kwitantie vervalst is.
DOC-007-01 (niet bewezen)
Deze kwitantie houdt in dat [naam 2] op 16 december 2014 door [naam B.V. 1] € 228,61 per bank overgemaakt heeft gekregen en € 72,- per kas heeft ontvangen. De rechtbank ziet zelf op deze kwitantie geen aanpassingen bij het getal ‘72’. De documentdeskundige vermeldt bij deze kwitantie dat uit onderzoek ’72’ naar voren komt en dat visueel ‘300,61’ op de kwitantie zou staan. Deze bedragen stemmen overeen met de bedragen die volgens de kwitantie (in totaal) per kas en/of bank zijn uitbetaald. Hieruit volgt niet dat sprake is van valsheid of vervalsing.
[naam 2] heeft verklaard dat hij voorschotten van € 50,- of € 100,- heeft ontvangen, maar dat hij nooit een voorschot van € 72,- heeft gehad. [naam 2] vermoedde dat zijn handtekening onder het contract is ingescand en blijkbaar bij deze kwitantie is misbruikt. Verdachte heeft hierover verklaard dat dergelijke bedragen zijn ingehouden op het weekloon en ten behoeve van de uitzendkrachten zijn voldaan aan de huisbaas.
De verklaring van [naam 2] vindt geen ondersteuning in het dossier. Daarom kan niet worden vastgesteld dat deze kwitantie is vervalst of valselijk is opgemaakt.
DOC-007-04 (bewezen)
Deze kwitantie houdt in dat op 20 april 2015 € 447,04 contant is betaald en daarvoor door iemand is getekend. Op deze kwitantie staat de loonstrook van [naam 2] .Hierdoor lijkt het alsof [naam 2] op 20 april 2015 € 447,04 contant heeft ontvangen en daarvoor heeft getekend.
[naam 2] heeft over deze kwitantie verklaard dat hij het contante geldbedrag niet heeft ontvangen en dat de handtekening op deze kwitantie zeker niet van hem is.De rechtbank stelt op basis van eigen waarneming vast dat de handtekening onder deze kwitantie zeer sterk afwijkt van andere handtekeningen van [naam 2] , zoals die onder de andere kwitanties en die onder zijn getuigenverhoor.
De rechtbank ziet in die afwijking ondersteuning voor de verklaring van [naam 2] dat hij de € 447,04 niet heeft ontvangen en dat hij ook niet voor ontvangst heeft getekend. Omdat de kwitantie wel die indruk wekt, stelt de rechtbank vast dat de kwitantie vals is.
DOC-008-10 (bewezen)
Deze kwitantie houdt in dat op 20 juni 2015 € 248,37 contant is betaald en daarvoor door iemand is getekend. Op deze kwitantie staat de loonstrook van [naam 3] .Hierdoor lijkt het alsof [naam 3] op 20 juni 2015 € 248,37 contant heeft ontvangen en daarvoor heeft getekend.
[naam 3] heeft over deze kwitantie verklaard dat zij het geldbedrag niet heeft ontvangen en dat haar handtekening niet op deze kwitantie staat.De rechtbank stelt vast dat de handtekening onder deze kwitantie sterk afwijkt van andere handtekeningen die door [naam 3] zijn gezet, zoals die onder het getuigenverhoor van [naam 3] en onder kwitanties waarop [naam 3] haar eigen handtekening heeft herkend.
De rechtbank ziet in die afwijking ondersteuning voor de verklaring van [naam 3] dat zij de € 248,37 niet heeft ontvangen en dat zij ook niet voor ontvangst heeft getekend. Omdat de kwitantie wel die indruk wekt, stelt de rechtbank vast dat de kwitantie vals is.
De betrokkenheid van verdachte
Op de loonstroken op de kwitanties staat: ‘ [naam B.V. 2] ’De administratie van [naam B.V. 2] is op 8 maart 2016 in beslag genomen.[naam B.V. 2] is een handelsnaam van [naam B.V. 1] waarvan verdachte vanaf 18 december 2002 tot in elk geval 10 november 2016 de directeur en enig aandeelhouder was.Verdachte heeft verklaard dat zij de volledige administratie deed van het uitzendbureau. Verdachte liet bij contante betalingen de uitzendkracht een kwitantiebewijs tekenen voor ontvangst en zij betaalde het geld uit. Verdachte heeft vervolgens de kwitanties opgemaakt door de loonstroken op de kwitantiebewijzen te printen, en de kwitanties opgenomen in de administratie.
De rechtbank stelt vast dat Uitzendbureau [naam B.V. 1] haar administratie valselijk heeft opgemaakt door daarin de hierboven besproken en bewezen valse of vervalste kwitanties op te nemen. De werkzaamheden die verdachte uitvoerde voor het uitzendbureau maken dat verdachte is aan te merken als feitelijk leidinggever aan het valselijk opmaken van de administratie van het uitzendbureau. Omdat de eerste bewezen vervalste kwitantie van juni 2014 is, zal de rechtbank verdachte voor de periode die daarvoor is gelegen vrijspreken.