In deze zaak vordert eiser, mr. A.R.A.R. Sitaldin, betaling van declaraties van gedaagde, die hij heeft bijgestaan in diverse juridische procedures, waaronder een erfeniskwestie. De vordering betreft een totaalbedrag van € 306.016,14, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Eiser stelt dat er tussen partijen een overeenkomst van opdracht is gesloten, waarin een uurtarief van € 349,39 is afgesproken. Gedaagde betwist de verschuldigdheid van de bedragen en voert aan dat de dagvaarding nietig is omdat eiser geen bewijsstukken heeft overgelegd. Gedaagde stelt dat hij de werkzaamheden van eiser als een vriendendienst beschouwde en dat de overeenkomsten niet geldig zijn. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomsten geldig zijn en dat gedaagde betaling verschuldigd is voor de verrichte werkzaamheden. Echter, eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor de omvang van de werkzaamheden en de hoogte van de declaraties. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde. In reconventie vordert gedaagde de nietigheid van de overeenkomsten, maar ook deze vordering wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat eiser als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld.