ECLI:NL:RBAMS:2020:7615

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
8448234 CV EXPL 20-7002
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verzoek huurder tot aanpassing woning naar aardgasvrij

In deze zaak heeft de huurder, vertegenwoordigd door Stichting Ymere, een verzoek ingediend om haar woning aan te passen door de huidige gasverwarming te vervangen door een elektrisch verwarmingssysteem. De huurder heeft sinds 1 november 2000 een huurcontract voor de woning en heeft in het verleden meerdere plannen ingediend bij Ymere, die telkens zijn afgewezen. De gemeente Amsterdam heeft ook een subsidieaanvraag van de huurder afgewezen, omdat er geen toestemming van de verhuurder was. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2020 heeft de huurder haar plannen gepresenteerd, maar Ymere heeft nog niet de gelegenheid gehad om op het laatste plan te reageren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Ymere de wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken moet krijgen om haar goedkeuring te geven. De rechter heeft ook overwogen dat de huurder niet kan eisen dat Ymere een verklaring aflegt dat de woning na haar vertrek aardgasvrij blijft. De zaak is aangehouden tot 8 januari 2021, zodat Ymere kan beslissen of zij instemt met de voorgestelde aanpassingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8448234 CV EXPL 20-7002
vonnis van: 27 november 2020
fno.: 515

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. H.M. Meijerink,
t e g e n

de stichting STICHTING YMERE,

gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: Ymere,
gemachtigde: mr. D.L. van Praag.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 2 april 2020, met producties;
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2020. [eiseres] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde, alsmede [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Namens Ymere is [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] verschenen, vergezeld van mr. S.Baggen als gemachtigde. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen nog stukken in het geding gebracht en is namens [eiseres] een akte subsidiaire vermeerdering van eis ingediend. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van overgelegde aantekeningen, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] huurt sedert 1 november 2000 van (de rechtsvoorgangster van) Ymere, een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 en verder van de Woningwet, de woning aan de [adres] , hierna de woning.
1.2.
De woning maakt deel uit van een gemengd complex dat bestaat aan 116 appartementen waarvan er 41 eigendom zijn van Ymere en sociaal worden verhuurd.
1.3.
De huurprijs van de woning ligt rond de € 450,00. De woning is ongeveer 40m2 en heeft een tuin.
1.4.
[eiseres] heeft aan Ymere het verzoek gedaan om de woning van het gas af te sluiten.
1.5.
Bij e-mail van 4 oktober 2018 is door Ymere aan [eiseres] meegedeeld dat zij in principe geen bezwaar heeft tegen individuele overschakeling van gasverwarming naar verwarming op basis van elektriciteit, mits de omschakeling voldoet aan een aantal randvoorwaarden. Daaronder is de voorwaarde dat het nieuwe systeem de toekomstige verhuurbaarheid niet dient te belemmeren en dat bij verhuizing de aanpassingen weer teruggebracht moeten worden in de oude situatie.
1.6.
Op 23 april 2019 is door [eiseres] een aangepast plan bij Ymere ingediend en naar aanleiding daarvan heeft tussen [eiseres] en Ymere, [naam 4] , een gesprek plaatsgevonden op 16 juni 2019
1.7.
De gemeente Amsterdam heeft op 19 juni 2019 het subsidieverzoek afgewezen. In de motivatie is opgenomen, voor zover hier van belang:

In artikel 5 sub b van de ‘Subsidieregeling Amsterdam aardgasvrij’ is bepaald dat het college een eenmalige subsidie kan verlenen voor het treffen van fysieke gebouwgebonden maatregelen voor de verbouw van een woning of complex naar aardgasvrij.
Op grond van artikel 10, lid 2, onder a van de subsidieregeling Amsterdam aardgasvrij bent u als huurder verplicht een toestemmingsformulier met uw aanvraag mee te sturen. Uit het door u meegezonden toestemmingsformulier blijkt dat u geen instemming van uw verhuurders voor de beoogde maatregelen. Gedurende de uitgebreide correspondentie en regelmatig telefoongesprekken de afgelopen zes maanden is gebleken dat uw verhuurder (voorlopig) niet in zal stemmen met de door u voorgestelde verbouwing.
Hiermee voldoet uw aanvraag niet aan de gestelde regels om voor subsidie in aanmerking te komen en dat vormt grond om uw aanvraag te weigeren.”
1.8.
De gemeente Amsterdam verlangt voor het verstrekken van de subsidie een verklaring van de eigenaar dat de woning na het vertrek van de subsidieverkrijger aardgasvrij blijft, waartoe een wilsverklaring van de eigenaar dient te worden overgelegd.
1.9.
Bij brief van 26 juli 2019 is namens Ymere het volgende aan [eiseres] meegedeeld, voor zover hier van belang:

De redenen om geen toestemming te verlenen zijn mondeling toegelicht. Samengevat geeft dit het volgende overzicht;
-
Uw woning is omstreeks 2011 gerenoveerd tot label C en is daarmee energiezuinig en voldoet aan actuele wet- en regelgeving.
-
Het nu aanbrengen van een alternatief verwarmingssysteem leidt tot desinvesteringen voor Ymere. Naast de kosten die u op zich wilt nemen, voorziet Ymere ook toekomstige kosten voor onderhoud.
-
De risico’s voor de verhuurbaarheid in de toekomst, (de kosten van) het onderhoud en beheer; de werking van het systeem zijn na mutatie zijn voor rekening en risico van Ymere.
-
Er liggen in uw buurt vanuit de gemeente nog geen plannen voor de energietransitie c.q. het aardgasvrij maken van uw buurt. Afstemming hierop is dan ook niet mogelijk.
-
Ymere werkt met de gemeente hard samen om CO2-reductie te realiseren. Dat doet Ymere, net zoals overige corporaties, per wijk en niet per individuele bewoner omdat dit niet beheersbaar is.
Omdat Ymere ook op zoek is naar energieconcepten zonder aardgas hebben we uw voorstel voorgelegd aan onze Installatie-adviseur. Hierbij refereren wij aan uw laatste voorstel (C) van Greentec Sence d.d. 12 juni 2019. (..) Kortom al zouden we toestemming geven, de werking van het systeem is zeer discutabel; bovendien is de woning überhaupt is te klein voor een individuele warmtepomp en/of WTW en leidt de transitie tot desinvesteringen, discomfort (geluid en tocht) en een hoge elektra rekening. (..)
1.10.
Op 23 september 2020 heeft [naam 1] namens GreenTec Sense aan [eiseres] een Plan B met infrarood panelen en doorstromer en aanpassingen toegezonden, In het plan is opgenomen, voor zover hier van belang:
“(…)
De te nemen maatregelen zijn:
*Infrarood panelen van 600 Watt
Deze infrarood panelen hebben afmetingen van 120*60 cm en kunnen aan het plafond bevestigd worden.
*Doorstromer (…)
Deze doorstromer wordt aangesloten op de koud en warm waterleiding, waar die nu aangesloten zijn op de CV-ketel. Deze doorstromer heeft een 3 fasen aansluiting een 3 fasen automaat (groep) in de groepenkast en een 3 fasen kabel nodig. (..)
*Inductiekookplaat (7,2kW)
Om te koken zonder aardgas wordt een volwaardige (7,2 kW) inductie kookplaat met 4 kookzones geïnstalleerd. Om te zorgen dat deze kookplaat volwaardig kan werken, wordt er een zogenaamde kookgroep geplaatst in de groepenkast en een 2 of 3 fasen kabel aangelegd vanuit de groepenkast naar de keuken. (..)
1.11.
Op 12 oktober 2020 heeft [eiseres] een offerte ontvangen van IkwilSchoneEnergie.nl (GreenTec Sense) met betrekking tot de levering en installatie van een 3 fasen groepenkast in de woning.

De vordering

2. [eiseres] heeft bij akte wijziging van eis gevorderd dat zij primair wordt gemachtigd tot het veranderen van de woning door het verwijderen van de huidige cv-ww-ketel en het huidige ventilatiesysteem en tot het aanbrengen van een warmtepompboiler in de nu voor de cv-ww-ketel bestemde kast, het plaatsen van een WTW-ventilatie (warmte-terugwininstallatie) alsmede een doorstroomverwarmer in de keuken en het doen van de daarmee verband houdende werkzaamheden als genoemd in de offerte van GreenTec Sense van 14 september 2019. Subsidiair vordert [eiseres] dat zij wordt gemachtigd tot het vervangen van de cv/ww installatie door een elektrische doorstomer ten behoeve van het warm water voor keuken en douche, waarbij zij een vijftal infraroodpanelen in haar woning zal plaatsen ten behoeve van de verwarming een en ander conform plan Aanpak B. Daarnaast vordert [eiseres] dat Ymere wordt veroordeeld mee te werken aan het afgeven van een onder 7. van de dagvaarding beschreven wilsverklaring bedoeld in de gemeentelijke subsidieregeling inhoudende dat zij instemt met het blijvend aardgasvrij maken van de woning als bedoeld en dat in het vonnis wordt bepaald dat bij weigering van Ymere deze verklaring af te geven het vonnis geldt als vervangende machtiging. Verder vordert [eiseres] voorwaardelijk, namelijk als de primaire of subsidiaire vordering van [eiseres] wordt toegewezen en Ymere gehouden is de wilsverklaring af te geven, voor recht te verklaren dat Ymere gehouden is om het verschil tussen
€ 5.000,00 en de daadwerkelijk door de gemeente aan [eiseres] uit te keren gemeentelijke subsidie aan [eiseres] uit te keren. Ten slotte vordert [eiseres] dat Ymere zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiseres] haar primaire vordering ingetrokken. [eiseres] stelt daartoe, zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang het volgende. [eiseres] is zeer betrokken bij het milieu en wil haar bijdrage leveren aan zo min mogelijk milieuschade. Zij wil daarom de woning aardgasvrij maken. Zij heeft daartoe op 27 september 2018 een gedetailleerd plan ingediend. Ymere heeft daar afwijzend op gereageerd, waarna zij tevergeefs heeft geprobeerd om Ymere op andere gedachten te brengen, waarbij op 23 april 2019 nog een aanpassing van het plan heeft plaatsgevonden. Intussen dreigde de termijn om nog subsidie te verkrijgen te verlopen. [eiseres] heeft nogmaals haar plan aan Ymere uiteengezet, waarop Ymere bij brief van 26 juni 2019 de aanvraag opnieuw heeft geweigerd. Volgens [eiseres] houden de weigeringsgronden geen stand. Ymere heeft de aanvraag van [eiseres] niet serieus genomen en haar aan het lijntje gehouden. Hierdoor is [eiseres] subsidie misgelopen, zodat [eiseres] meent dat Ymere gehouden is deze schade te vergoeden. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiseres] haar primaire plan laten vallen en heeft zij ingezet op het realiseren van infraroodpanelen, zoals opgenomen in haar voorstel van 23 september 2020. Daarbij gaat het om het aanbrengen van infraroodpanelen, een elektrische warmwaterdoorvoer en een uitbreiding van de groepenkast waarbij de huidige cv/warmwaterketel wordt verwijderd.

Het verweer

3. Ymere verweert zich tegen de vordering en voert daartoe het volgende aan, voor zover hier van belang. Voorafgaand aan deze procedure heeft [eiseres] in het tijdbestek van enkele maanden drie verschillende plannen aan Ymere voorgelegd. Al deze plannen zijn beoordeeld, waar nodig met inzet van deskundigen. Kort voor de zitting heeft [eiseres] weer een nieuw plan ingediend. Volgens Ymere is dat in strijd met een goede procesorde. Ymere betoogt dat het plan dat bij het indienen van de dagvaarding door [eiseres] ter beoordeling is voorgelegd als uitgangspunt heeft te dienen. Het thans voorgelegde plan is nooit aan haar voorgelegd, aldus Ymere, zodat [eiseres] de gewijzigde vordering niet kan indienen. Ymere heeft niet de gelegenheid gehad om het laatste plan van Ymere te beoordelen. De tweede reden dat Ymere niet wil instemmen met het voorstel is dat [eiseres] als voorwaarde heeft gesteld dat Ymere aan de gemeente Amsterdam verklaart dat zij de door [eiseres] aangebrachte wijzigingen niet ongedaan maakt en de woning opnieuw van gas voorziet. [eiseres] kan als huurster Ymere niet verplichten een dergelijke verklaring af te leggen. Het plan van [eiseres] schaadt de verhuurbaarheid en leidt tot een verminderde waarde daarvan. Dat komt omdat het plan niet deugdelijk is, maar ook als het plan wel deugdelijk zou zijn, is Ymere niet gehouden daarmee in te stemmen.

De beoordeling

4. Kern van het geschil is of [eiseres] haar woning mag aanpassen in die zin dat de woning niet langer op het gas aangesloten zal zijn. In artikel 7:215 lid 4 BW is bepaald dat een vordering tot verandering van de woning in ieder geval door de rechter wordt toegewezen indien de voorgenomen veranderingen de verhuurbaarheid van het gehuurde niet schaden, dan wel niet leiden tot een waardedaling van het gehuurde. In andere gevallen is de vordering toewijsbaar indien de veranderingen noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van het gehuurde of het woongenot verhogen en geen zwaarwichtige bezwaren aan de zijde van de verhuurder zich tegen het aanbrengen daarvan verzetten.
5. Nu het plan van [eiseres] pas tijdens de zitting in volle omvang aan Ymere is gepresenteerd, de laatste aanpassing is van 12 oktober 2020, zie 1.9 en 1.10, heeft Ymere nog niet de wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken gekregen om haar akkoord te geven zoals bepaald in artikel 7:215 lid 2 BW. Voor zover Ymere heeft betoogd dat dit tot niet-ontvankelijkheid zou moeten leiden wordt zij daarin niet gevolgd. Niet in geschil is dat Ymere niet met het oorspronkelijke plan heeft ingestemd en dat [eiseres] na ommekomst van de genoemde acht weken deze procedure is gestart. Dat heeft zij derhalve overeenkomstig de wettelijke bepalingen gedaan. Dat er nadien alleen over dat plan door de rechter op grond van 7:215 lid 4 BW een beslissing zou kunnen worden genomen en eventuele wijzigingen en voortschrijdend inzicht daar niet bij betrokken zou kunnen worden, volgt niet noodzakelijkerwijs uit de wet en zou ook leiden tot nodeloos formalisme en extra procedures. Daarbij verdient aantekening dat de strekking van het plan tot veranderingen en toevoegingen wel steeds hetzelfde is geweest, het gasvrij maken van de woning. In dit verband verdient nog aantekening dat [eiseres] bovendien aanpassingen op het oorspronkelijke plan heeft aangebracht naar aanleiding van bezwaren van Ymere. Het komt onredelijk voor dat Ymere nu [eiseres] verwijt dat zij haar plan steeds wijzigt, nu [eiseres] poogt daarmee tegemoet te komen aan de bezwaren van Ymere.
6. Terecht is echter door Ymere naar voren gebracht dat zij nog niet in de gelegenheid is geweest binnen de daarvoor geldende termijn op het laatste plan tot verandering van [eiseres] te reageren. Daartoe dient zij alsnog de gelegenheid te krijgen. Dat zou er immers ook toe kunnen leiden dat Ymere besluit in te stemmen met het plan, in welk geval er voor de rechter geen rol meer is weggelegd. Nu het plan van [eiseres] zoals dat thans ter beoordeling voorligt op 15 oktober 2020 tijdens de zitting definitief is gepresenteerd en [eiseres] daarvoor thans de machtiging vraagt, betekent dit dat Ymere in beginsel tot 10 december 2020 haar goedkeuring kan verlenen. Zij zal daartoe in de gelegenheid worden gesteld.
7. Reeds thans wordt overwogen dat voor zover door [eiseres] wordt verlangd dat Ymere aan de gemeente zal verklaren dat de woning niet opnieuw van een aardgasaansluiting zal worden voorzien, dit een voorwaarde is die zij niet kan stellen aan Ymere. Het is niet aan [eiseres] om Ymere als eigenares van de woning te verplichten tot bepaalde keuzes nadat de huurovereenkomst tussen haar en Ymere is beëindigd. Wat [eiseres] derhalve mag verwachten van Ymere is een verklaring dat Ymere gedurende de duur van de huurovereenkomst niet overgaat tot heraansluiting op het aardgas, maar meer kan van Ymere niet worden verlangd. De stelling van [eiseres] dat Ymere door de weigering van het afleggen van een dergelijke verstrekkende verklaring niet als goed verhuurder handelt, houdt geen stand, nu de verplichting om zich als goed verhuurder te gedragen niet verder strekt dan de duur van de huurovereenkomst. Dat dit wellicht tot gevolg heeft dat [eiseres] niet voor subsidie in aanmerking komt, kan niet aan Ymere worden tegengeworpen. Dit leidt ertoe dat dit deel van de vordering niet voor toewijzing in aanmerking zal komen. Daarmee vervalt ook de voorwaardelijke vordering van [eiseres] tot betaling van het misgelopen deel van de subsidie.
8. Met betrekking tot de verhuurbaarheid van de woning wordt reeds thans het volgende opgemerkt. Het betreft hier een benedenwoning op een zeer gewilde locatie in Amsterdam-Zuid waarin toekomstbestendige aanpassingen worden aangebracht die volledig in lijn zijn met het overheidsbeleid en het beleid van de gemeente in het kader van de gasvrije toekomst. Ook Ymere heeft dat beleid onderschreven. Zeker niet is uit te sluiten dat er een individuele huurder in de toekomst mogelijk niet gecharmeerd zal zijn van de door [eiseres] aangebrachte veranderingen, zoals wellicht de door Ymere genoemde oudere huurster, maar daarmee is nog niet komen vast te staan dat de verhuurbaarheid van de woning in zijn algemeenheid is geschaad. Er zullen naar verwachting ook zeer veel potentiële huurders juist wel geïnteresseerd zijn in een woning die niet langer op het gas aangesloten is. Het ligt onder deze omstandigheden dan ook op de weg van Ymere om zeer concreet toe te lichten waarom het huidige plan van [eiseres] een beperking van de verhuurbaarheid zal opleveren nu dat op basis van hetgeen thans is gepresenteerd niet is gebleken. Voor zover in dit verband door Ymere nog is opgemerkt dat de voorgestelde veranderingen niet tot een objectieve verbetering zouden leiden – wat daarvan ook zij – is dat niet een vereiste dat artikel 7:215 BW aan de verandering stelt.
9. Ten aanzien van het verweer van Ymere dat de plannen van [eiseres] tot een waardedaling van de woning zullen leiden wordt nu al het volgende overwogen. Dat een moderne vorm van verwarming tot een waardedaling van de onderhavige woning leidt, ligt niet direct voor de hand en valt uit de tot op heden door Ymere aangevoerde feiten en omstandigheden ook niet af te leiden. Ook de warmwatervoorziening zoals namens [eiseres] toegelicht voldoet aan alle daaraan van overheidswege te stellen eisen, zodat ook daarin geen waardedaling kan zijn gelegen.
10. Het verweer van Ymere dat sprake is van een complex van woningen en Ymere er voor kiest om het complex in één keer aan te pakken, is geen redengevend argument om niet in te stemmen met het plan van [eiseres] . Dat zou slechts anders zijn als daardoor de verhuurbaarheid van de woning van [eiseres] wordt geschaad, maar waarom een enkele woning zonder gas in een complex met woningen met gas gevolgen heeft voor de verhuurbaarheid valt niet te begrijpen. Dat een dergelijke omstandigheid invloed heeft op de waarde van deze specifieke woning valt evenmin in te zien. Bij het vorenstaande wordt in aanmerking dat een dergelijk argument geen rol speelt indien aan de criteria van lid 2 zijn voldaan. Maar zelfs indien daarvan geen sprake zou zijn en aan een belangenafweging als in 7:215 lid 4 BW bedoeld zou moeten worden toegekomen, kan de wens van Ymere om tot complexaanpak over te gaan in het onderhavige geval geen doorslaggevend belang zijn dat meebrengt dat de belangenafweging in haar voordeel uitvalt. Daarmee zou immers een onderscheid worden gemaakt tussen huurders die woningen huren in een complex, meestal van woningcorporatie, en huurders die dan niet doen. Een dergelijk onderscheid is in de wet noch in de toelichting daarop te vinden en is ook niet gewenst. Dit zou een te verregaande beperking meebrengen van huurders om zelfwerkzaam te zijn, enkel omdat zij huren van een corporatie. Voor zover Ymere dus ook meent dat het uitsluitend aan haar is om de goede afwegingen rond verduurzaming te maken, vindt dat geen steun in het recht. Dat het plan van [eiseres] ten koste zou gaan van de primaire taak van Ymere, het huisvesten van personen die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende huisvesting, is niet gebleken.
11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is aanleiding om de beslissing aan te houden tot na de periode van acht weken teneinde Ymere in de gelegenheid te stellen zich te beraden of zij alsnog die toestemming wenst te verlenen en dit aan [eiseres] te berichten. Daarbij kan hetgeen hiervoor is overwogen in de beoordeling worden betrekken.
12. Indien Ymere besluit niet in te stemmen, kan zij haar besluit toelichten. Indien gewenst kan [eiseres] daarop nog reageren.

BESLISSING

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 januari 2021 te 10:00 uur voor het indienen van een akte aan de zijde van Ymere als hiervoor overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.