4.3.2.Overwegingen
Gevaar voor personen
Uit de omstandigheid dat medewerkers van Mentrum zijn overgegaan tot de ontruiming van de naastgelegen kamers omdat de andere bewoners in gevaar zouden kunnen komen door de snelle rookontwikkeling en dat verdachte in het ziekenhuis opgenomen is geweest vanwege het inademen van rook, leidt de rechtbank af dat er voor levensgevaar, althans gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, te duchten is geweest voor de aanwezigen in de kliniek. Dat dit gevaar snel is afgewend door het adequate handelen van de medewerkers van Mentrum en de brandweer, maakt dit niet anders. Dat betreft immers een buiten de invloed van verdachte gelegen omstandigheid.
De rechtbank volgt de raadsman dan ook niet in zijn verweer.
Zwaar lichamelijk letsel
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Gebitsschade kan immers niet zonder meer als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt, terwijl uit het dossier blijkt dat de uitgeslagen tanden van aangeefster [persoon 1] al moeten hebben losgezeten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze strafverzwarende omstandigheid.
4.3.2.De bewijsmiddelen
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, lid 3, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met de hierna volgende opgave van de bewijsmiddelen, waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat, op grond waarvan zij tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt.
Ten aanzien van het in zaak A bewezenverklaarde:
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2020047090-1 van 5 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , inhoudende de verklaring van [persoon 2] , doorgenummerde pagina’s 3 en 4.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020047090-9 van 5 maart 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , inhoudende de verklaring van [persoon 3] , doorgenummerde pagina 8.
3. De ter terechtzitting van 9 juni 2020 afgelegde verklaring van verdachte.
Ten aanzien van het in zaak B bewezenverklaarde:
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2019242279-1 van 16 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , inhoudende de verklaring van [persoon 1] , doorgenummerde pagina 3 e.v..
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2019242279-8 van 17 november 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , inhoudende de verklaring van [persoon 4] , doorgenummerde pagina 12.
3. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van de arts Y.S. Schuitmaker, d.d. 20 november 2019.
4. De ter terechtzitting van 9 juni 2020 afgelegde verklaring van verdachte.