Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Het verzoek tot uitlevering
Korps Politie Suriname, bestrijding zware criminaliteit, kapitale delicten(Suriname) van 12 november 2018 en het Surinaams verzoek tot uitlevering van 21 november 2018. Het strafbare feit betreft moord dan wel doodslag.
3.Nationaliteit opgeëiste persoon
Nu de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft dient te worden gewaarborgd dat, indien hij wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan. Niet is gebleken dat deze waarborg is afgegeven, waardoor de uitlevering moet worden geweigerd.
Mocht de rechtbank vinden dat deze stukken onvoldoende zijn om te kunnen uitsluiten dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft, dan dient Suriname een terugkeergarantie af te geven. Of Suriname een terugkeergarantie heeft afgegeven, wordt pas van belang als de Minister van Justitie en Veiligheid een beslissing neemt op het uitleveringsverzoek.
4.Dubbele strafbaarheid
5.Onschuldverweer
kanzijn van een vermoeden van schuld van de opgeëiste persoon.
De opgeëiste persoon heeft de feiten waarvoor zijn uitlevering wordt verzocht ontkend. Hij heeft echter niet onverwijld kunnen aantonen dat hij onschuldig is aan de feiten. Hetgeen de raadsman daartoe heeft aangevoerd en overgelegd is daarvoor onvoldoende. Evenmin is gebleken dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan die feiten.
6.Dreigende schending van mensenrechten
conditions in the severely overcrowded prisons and police jails were reportedly harsh, sometimes amounting to cruel, inhuman or degrading treatment or punishment.” Uit het rapport van 2016 blijkt dat deze situatie onveranderd is gebleven. Daarnaast duren de strafprocedures in Suriname zeer lang. In het rapport “Gearresteerd in Suriname” dat op de website van de rijksoverheid kan worden gevonden, staat het volgende beschreven: “
Door een tekort aan cellen kan de overbrenging van politiebureau naar gevangenis soms maanden op zich laten wachten.” Ook hierdoor dreigt een flagrante schending van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Tot slot hanteert Suriname geen toetsingsmoment bij levenslanggestraften, hetgeen wel wordt vereist door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
de artikelen 1 en 3 van het Uitleveringsverdrag.
9.Beslissing
TOELAATBAARde door Suriname verzochte uitlevering van
[opgeëiste persoon] ,voor het onder 2. van deze uitspraak vermelde feit.