Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
tijdens de strafvervolginggeen vrijheidsbeperkende maatregel mag worden opgelegd als het uitvoerende land voor dat feit geen (aanvullende) toestemming heeft gegeven. Echter, het ontbreken van (aanvullende) toestemming staat niet in de weg aan het
vervolgen vanen
berechten vooreen ander feit. Vervolgens is relevant dat – indien de verdachte wordt veroordeeld tot een vrijheidsbeperkende straf of maatregel voor (onder meer) het feit waarvoor geen overlevering heeft plaatsgevonden – aanvullende toestemming moet worden verkregen voor de tenuitvoerlegging van (dat deel van) die straf of maatregel.
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
7 november 2019. In beide rapportages komt naar voren dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten een stoornis in het gebruik van middelen. Echter, zowel de psychiater als de psycholoog hebben geschreven dat niet met zekerheid kan worden aangenomen dat deze stoornis de gedragingen van verdachte ten tijde van de bewezen geachte feiten heeft beïnvloed. De psycholoog heeft in dit kader vermeld dat de gedragingen van verdachte niet de indruk wekken dat verdachte niet wist wat hij deed. De psychiater heeft opgemerkt dat twijfels bestaan over de door verdachte gepresenteerde symptomen, omdat hij hier wisselde uitspraken over doet.
cutoffscore van 17) versterkt het vermoeden dat verdachte zijn klachten simuleert of overdrijft. De psychiater heeft geconcludeerd dat een psychotische stoornis niet kan worden aangetoond.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
ten aanzien van feit 1tot:
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden
ten aanzien van feit 2tot:
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden
ten aanzien van feit 1in mindering gebracht zal worden.