ECLI:NL:RBAMS:2020:726

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
13/654040-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken door gebrek aan bewijs van wetenschap van drugs in koffers

Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervoeren en aanwezig hebben van drugs, specifiek 18,29 kilo MDMA. De zaak kwam ter terechtzitting op 22 januari 2020, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, eiste een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door M.R. Roethof, pleitte voor vrijspraak. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk buiten Nederland brengen van drugs door middel van koffers met een dubbele bodem.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de drugs in de koffers. De verdachte was op de verkeerde plaats op het verkeerde moment en er waren geen DNA-sporen of vingerafdrukken van hem op de drugspakketten aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er twijfels waren over de verklaringen van de verdachte, zijn aanwezigheid in de woning niet voldoende bewijs opleverde voor zijn wetenschap van de drugs.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en heeft de verdachte vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. K.A. Brunner als voorzitter, en de rechters mrs. E.M.M. Gabel en M. Snijders Blok-Nijensteen, in aanwezigheid van de griffiers mrs. C.A. Mud en J.G.R. Becker.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654040-19
Datum uitspraak: 5 februari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2020. Verdachte was hierbij niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.M. Ruijs, en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, M.R. Roethof, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij op 24 april 2019, samen met een ander of alleen, 18,29 kilo MDMA
1.heeft vervoerd en aanwezig gehad;
2.opzettelijk buiten Nederland heeft gebracht (primair) of dit heeft geprobeerd (subsidiair) door koffers met een dubbele bodem, met daarin de drugs, in bezit te hebben gehad en een vliegticket voor 24 april 2019 naar [geboorteland] te hebben gekocht.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte moet worden vrijgesproken omdat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
3.2
Standpunt van de verdediging
Verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte was op de verkeerde plaats op het verkeerde moment en had geen wetenschap van de drugs. Er zijn geen DNA-sporen of vingerafdrukken van verdachte op de drugspakketten aangetroffen. Verdachte heeft niets te maken gehad met het boeken van de reis en hij had hier ook geen enkel belang bij. Hij heeft geen rol gehad bij de aanschaf van de koffers en bij de verdere inhoud daarvan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak
Op basis van de stukken in het dossier en wat ter terechtzitting is aangevoerd, is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van MDMA in de koffers.
Vast is komen te staan dat verdachte op 24 april 2019, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in de woning aan de [adres] was. Verdachte werd daar, bij een overval door gewapende mannen waarbij de woning werd overhoop gehaald, door een van de overvallers in zijn been gestoken. Medeverdachte [medeverdachte 2] is uit het raam gesprongen. Na onderzoek door de politie werden in twee koffers die in de woning stonden, onder de dubbele bodems drugs aangetroffen.
Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen waaruit blijkt dat verdachte enige wetenschap heeft gehad van de in de koffers aanwezige drugs. Hoewel er vraagtekens kunnen worden gezet bij de verklaringen van verdachte, kan hieruit en uit de aanwezigheid van verdachte in de woning, niet worden afgeleid dat hij wetenschap had van de drugs die daar zijn aangetroffen. De drugs zijn immers aangetroffen in de koffers van medeverdachte [medeverdachte 1] . Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de drugs die in die koffers verstopt zaten of dat hij een wezenlijke bijdrage aan het tenlastegelegde heeft geleverd. Verdachte wordt geheel vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. E.M.M. Gabel en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. C.A. Mud en J.G.R. Becker, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 februari 2020.