Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. A.M. Ruijs, en van wat de gemachtigd raadsvrouw van verdachte, M.R. Roethof, naar voren heeft gebracht.
Rechtbank Amsterdam
Op 5 februari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervoeren en aanwezig hebben van drugs, specifiek 18,29 kilo MDMA. De zaak kwam ter terechtzitting op 22 januari 2020, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, eiste een veroordeling, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door M.R. Roethof, pleitte voor vrijspraak. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk buiten Nederland brengen van drugs door middel van koffers met een dubbele bodem.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de drugs in de koffers. De verdachte was op de verkeerde plaats op het verkeerde moment en er waren geen DNA-sporen of vingerafdrukken van hem op de drugspakketten aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er twijfels waren over de verklaringen van de verdachte, zijn aanwezigheid in de woning niet voldoende bewijs opleverde voor zijn wetenschap van de drugs.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en heeft de verdachte vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. K.A. Brunner als voorzitter, en de rechters mrs. E.M.M. Gabel en M. Snijders Blok-Nijensteen, in aanwezigheid van de griffiers mrs. C.A. Mud en J.G.R. Becker.