17. De huurovereenkomst tussen partijen ziet op een voor iedereen toegankelijke kantine en een benzinestation. Dat is bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:290 lid 2 onder a. BW. Partijen zijn het er ook zelf over eens dat zij een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:290 BW hebben gesloten. De omvang van die overeenkomst blijkt uit hetgeen hiervoor al is overwogen. De gevorderde verklaring voor recht zal dienovereenkomstig worden toegewezen.
17. [gedaagde] heeft onvoldoende toegelicht op welke grond hij vergoeding van advocaatkosten vordert die geen onderdeel uitmaken van deze procedure. Dat aan de eigenlijke huuropzegging een brief vooraf is gegaan waarin de samenwerking wordt opgezegd is daarvoor – in ieder geval zonder nadere toelichting – onvoldoende.
17. [gedaagde] vordert een vergoeding voor gederfde winst vanwege afsluiting van het tankstation en de watertoevoer in maart. In maart mocht [gedaagde] echter alleen op zondag het kantinegebouw openen voor stamgasten. Hoe het sluiten van het tankstation dan tot schade heeft geleid is niet toegelicht. Dat het ontbreken van stromend water in een paar zondagen tot € 1.000,00 schade heeft geleid had [gedaagde] ook moeten toelichten. Dat heeft hij nagelaten, zodat de vordering op dit punt niet toewijsbaar is.
17. Wel toewijsbaar is een schadevergoeding vanwege de afsluiting van alle nutsvoorzieningen per 1 oktober 2020. Ook voor de periode vanaf 1 oktober 2020 geldt dat [gedaagde] enkel het kantinebouw mag exploiteren, en wel op zondagen. In redelijkheid kan dan niet van Jachthaven de Boekanier worden verwacht dat zij de gehele winter doorlopend stroom levert voor – bijvoorbeeld – vriezers. Wel zal er een voorziening moeten zijn om op zondagen open te kunnen gaan, het is aan Jachthaven de Boekanier en [gedaagde] daar als goed huurder en verhuurder een oplossing voor te bedenken. Dat Jachthaven de Boekanier buiten het seizoen niet doorlopend nutsvoorzieningen hoeft te verzorgen betekent echter niet dat zij onaangekondigd en zonder [gedaagde] gelegenheid te bieden zich hierop voor te bereiden alles mag afsluiten. Door dit toch te doen is Jachthaven de Boekanier tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en de schade als gevolg daarvan moet zij vergoeden. Dat is in ieder geval de waarde van de in vriezers opgeslagen etenswaren, maar die is door [gedaagde] niet gevorderd. De omzetschade zal beperkt zijn, omdat alleen het kantinegebouw open had kunnen zijn en dan ook nog alleen op zondagen. Nu [gedaagde] geen aanknopingspunten voor de omvang van deze omzetschade heeft gegeven, zal de vordering met verwijzing naar de schadestaatprocedure worden toegewezen.
17. De door [gedaagde] gestelde waterschade aan het kassasysteem is door Jachthaven de Boekanier betwist. [gedaagde] heeft deze schade verder niet onderbouwd, zodat deze wordt afgewezen.
17. Uit de beslissing in conventie over de twee boten in de winterstalling volgt dat de vordering deze vrij te geven niet zal worden toegewezen. Als [gedaagde] zijn verplichtingen is nagekomen zal Jachthaven de Boekanier de boten vanzelfsprekend alsnog moeten vrij geven. Zij heeft zich daartoe ook bereid verklaard.
17. Van een huurverhoging is niet gebleken, zodat de vordering die daarop ziet in ieder geval niet toewijsbaar is. Wel heeft Jachthaven de Boekanier in 2020 een factuur gestuurd voor water en elektra in de jaren 2016-2019. Volgens Jachthaven de Boekanier is bij het aangaan van de huur afgesproken dat water en elektra afzonderlijk zou worden gefactureerd. [gedaagde] stelt dat is afgesproken dat de huur inclusief water en elektra zou zijn. [gedaagde] heeft dat nader onderbouwd door te verwijzen naar het feit dat nooit facturen zijn verstuurd, wat past bij een all-in afspraak. Pas op het moment dat hij niet mee wilde werken aan beëindiging van de huur kreeg [gedaagde] facturen. Ook is er geen aparte meter voor het gehuurde, zodat niet kan worden bepaald wat het gebruik is geweest. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Jachthaven de Boekanier hier onvoldoende tegenover gesteld. De enkele stelling dat wel is afgesproken dat [gedaagde] apart zou moeten betalen voor water en elektra is onvoldoende. De vordering wordt op dit punt dus toegewezen.
17. Alhoewel het er wel de schijn van heeft dat Jachthaven de Boekanier het [gedaagde] niet al te makkelijk wil maken, is dit onvoldoende om Jachthaven de Boekanier in zijn algemeenheid te veroordelen het rustig huurgenot te verschaffen, op straffe van een dwangsom. Over de verschillende geschilpunten tussen partijen wordt in dit vonnis een beslissing genomen. Het is aan partijen vervolgens met inachtneming daarvan – als goed huurder en verhuurder – verdere invulling aan de huurovereenkomst te geven. Ook de vordering om [naam 3] te verbieden het gehuurde te betreden wordt om die reden afgewezen.
17. [gedaagde] heeft ter zitting bevestigd dat hij inmiddels weer beschikt over de code van het toegangshek, zodat hij bij zijn vordering op dit punt verder geen belang heeft.
17. [gedaagde] vordert – kort gezegd – huurkorting van 50% vanwege Covid-19. Hij heeft dit echter in het geheel niet onderbouwd, bijvoorbeeld door toe te lichten in hoeverre hij in de loop der tijd is beperkt was in de exploitatiemogelijkheden en wat zijn omzetderving dan is geweest. De vordering wordt op dit punt dus afgewezen.
17. Nu partijen in reconventie ieder op onderdelen ongelijk krijgen, moet ieder van partijen de eigen kosten dragen.